Bijl. no. 9.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922.
Art. 6.
Niemand wordt tot de lessen toegelaten, dan na door
den Directeur te zijn ingeschreven. Voor den aanvang
van elk schooljaar wordt in den regel zoowel in Juni
als in de tweede helft van Augustus gelegenheid tot
inschrijving gegeven, in voege als te voren in een of
meer plaatselijke dagbladen wordt bekend gemaakt.
Bij de tweede dier inschrijvingen wordt niemand op
genomen, die bij het examen na de eerste inschrijving
is afgewezen, tenzij hem door de examencommissie is
vergund in een of meer vakken een nader examen af
te leggen.
De candidaat-leerling voor de Hoogere Burgerschool
moet bij den aanvang van het schooljaar den leeftijd
van twaalf jaren hebben bereikt en die voor de Hoogere
Handelsschool bij den aanvang van het schooljaar den
leeftijd van vijftien jaren. De Directeur kan, bij uitzon
dering, na overleg met de betrokken leeraren, onder
goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, de com
missie van toezicht gehoord, een jongeren candidaat-
leerling toelaten.
De candidaat-leerling moet, behoudens het bepaalde
bij de artikelen 7 en 8, vooraf bij een examen blijken
geven de kundigheden te bezitten, vereischt voor de
klasse, waarin hij wenscht te worden toegelaten.
Art. 7.
Het examen voor de toelating tot de eerste klasse
van de Hoogere Burgerschol betreft het lezen, het
schrijven en de eerste beginselen van de rekenkunde,
aardrijkskunde, vaderlandsche geschiedenis en Neder-
landsche taal.
Van dit toelatingsexamen kan de candidaat-leerling
geheel of gedeeltelijk door den Directeur, na overleg
met de betrokken leeraren, onder goedkeuring van Bur
gemeester en Wethouders worden vrijgesteld, indien hij
een lagere school in den zin van de Lageronderwijswet
1920 heeft doorloopen en een verklaring van het hoofd
der laatstelijk door hem bezochte school overlegt, die
positieve aanwijzingen bevat omtrent zijn geschiktheid
voor het met vrucht volgen van het onderwijs, zijn be
kwaamheid en ijver, of indien hij, blijkens een door hem
over te leggen schriftelijk bewijs met voldoenden uitslag
heeft afgelegd het examen tot toelating aan een hoogere
burgerschool, gymnasium of lyceum.
Art. 8.
Candidaat-leerlingen, toegelaten tot of komende van
een andere hoogere burgerschool, kunnen door den
Directeur, na overleg met de betrokken leeraren, onder
goedkeuring van Burgemeester en Wethouders geheel
of gedeeltelijk worden vrijgesteld van het toelatings
examen tot dezelfde klasse, waarin zij, blijkens schrif
telijke verklaring van den Directeur dier school aldaar
het volledig onderwijs volgden, of wegens afgelegd
examen of bevordering zouden mogen volgen.
Candidaat-leerlingen, in het bezit van het getuigschrift
dat zij een hoogere burgerschool met driejarigen cursus,
of een, naar het oordeel van Burgemeester en Wethou
ders daarmee gelijk te stellen inrichting of gedeelte van
een inrichting, met goed gevolg hebben doorloopen,
kunnen door den Directeur, na overleg met de betrokken
leeraren, onder goedkeuring van Burgemeester en Wet
houders, geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld van
het toelatingsexamen tot .de Hoogere Handelsschool
Art. 9.
In den loop van het schooljaar worden leerlingen
slechts in buitengewone gevallen, ter beoordeeling va
den Directeur, na overleg met de betrokken leeraren,
onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders,
188
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922.
toegelaten, mits zij bij een examen blijken geven de
vereischte kundigheden te bezitten of daarvan, krachtens
het bepaalde bij artikel 8, worden vrijgesteld.
Art. 10.
Jaarlijks wordt vóór het einde van den cursus bepaald,
welke leerlingen tot een hoogere klasse bevorderd kun
nen worden.
De regeling dier bevordering geschiedt telken jare
door den Directeur in overleg met de commissie van
toezicht.
Zij, die niet aan de vereischten voor bevordering vol
doen, kunnen in den volgenden cursus het onderwijs in
dezelfde klasse nog eenmaal bijwonen; zij, die aan het
einde daarvan weder onvoldoende zijn bevonden, wor
den niet weder op de school toegelaten, tenzij in bij
zondere gevallen, ter beoordeeling van Burgemeester en
Wethouders.
Art. 11.
Van de leerlingen der derde klasse van de Hoogere
Burgerschool, die eindonderwijs hebben ontvangen en
zoo ook van die der tweede klasse der Hoogere Han
delsschool, die het volledig onderwijs hebben gevolgd,
wordt jaarlijks een eindexamen afgenomen. Aan hen,
die op dat eindexamen toonen genoegzame kundig
heden in de hun onderwezen vakken te hebben ver
kregen, wordt een getuigschrift van voldoende vorde
ringen uitgereikt.
Art. 12.
De in artikel 11 bedoelde examens worden afgenomen
door Directeur en leeraren ten overstaan van twee of
meer leden der commissie van toezicht. De uitslag van
het examen wordt bepaald door den Directeur in over
leg met de leeraren.
Art. 13.
Tot bijwoning van het eindexamen der Hoogere Han
delsschool kunnen door Burgemeester en Wethouders
eenige ingezetenen als vertegenwoordigers van den
handel worden uitgenoodigd.
Art. 14.
Het bestuur der school is, onder toezicht van Burge
meester en Wethouders, opgedragen aan den directeur.
Burgemeester en Wethouders wijzen telken jare een
der leeraren aan, om den Directeur bij ontstentenis of
afwezigheid te vervangen.
Van elke vervanging wordt door den alzoo aange
wezen leeraar aan Burgemeester en Wethouders kennis
gegeven.
Art. 15.
De leeraren gedragen zich in de zaken, de inrichting
der school en de regeling van het onderwijs betreffende,
naar de beslissing van den Directeur, behoudens beroep
in geval van verschil op Burgemeester en Wethouders.
Art. 16.
Burgemeester en Wethouders stellen in overleg met
de commissie van toezicht een huishoudelijk reglement
vast, waarin ook worden opgenomen bepalingen, betref
fende de wijze van beoordeeling en aanteekening van
de vorderingen, de vlijt en het gedrag van de leerlingen,
betreffende hun bevordering tot een hoogere klasse, als
mede betreffende hun bestraffing bij wangedrag of
plichtsverzuim.
189