Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922. kan worden verhoogd telkens met 240.tot een maximum van 6240. Diensttijd, doorgebracht als directeur eener Hoogere Burgerschool of van eene daarmede door Burgemeester en Wethouders gelijk te stellen inrichting van middel baar of voorbereidend hooger onderwijs, telt ten volle mede. Indien en voor zoolang de school 10 of meer klassen telt, wordt de wedde met 480.verhoogd. Art. 2. Waar in dit en in de volgende artikelen melding wordt gemaakt van leeraren, worden daaronder ook leerares- sen verstaan, tenzij het tegendeel uitdrukkelijk blijkt. De jaarwedde van de leeraren, uitgezonderd van die in de lichamelijke oefening, stenographie en machine- schrijven bedraagt: o. bij 19 tot en met 24 lesuren per week: 3360.als minimum met verhoogingen van 240.— na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 dienstjaren, alzoo tot een maximum van 5280. Aan doctoren, gepromoveerd aan eene Nederlandsche universiteit of hoogeschool, wordt na 18 en 20 dienst jaren nog eene verhooging telkens van 240.toege kend, alzoo tot een maximum van 5760. b. bij 10 tot en met 18 lesuren per week: 820.benevens 140.per wekelijksch lesuur, met verhoogingen van 10.per wekelijksch lesuur na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 dienstjaren, alzoo tot een maximum van 220., met dien verstande, dat het totaal bedrag van de laatstgenoemde belooning, in de daartoe leidende gevallen, wordt verminderd met 4 ten honderd, welke verminderde bezoldiging steeds tot een tiental van guldens naar boven wordt afgerond; c. bij minder dan 10 lesuren per week: 140.per wekelijksch lesuur met verhoogingen van 10.per wekelijksch lesuur, na 2, 4, 6, 8, 10, 12 14 en 16 dienstjaren, alzoo tot een maximum van 220.met dien verstande, dat op het totaalbedrag van de belooning, in de daartoe leidende gevallen, de hierboven onder b bedoelde vermindering zal worden toegepast. Lesuren, tijdelijk opgedragen voor eenen jaarcursus boven de maxima van 24, 18 of 9, worden bovendien vergoed met 140.per wekelijksch lesuur, met dien verstande, dat op het totaalbedrag van deze belooning, in de daartoe leidende gevallen, de hierboven onder b bedoelde vermindering zal worden toegepast. Art. 3. De jaarwedde der leeraren in lichamelijke oefening, stenographie en machineschrijven bedraagt: a. bij 1924 lesuren per week 2880.als mini mum, welke jaarwedde na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 dienstjaren kan worden verhoogd tot onderscheidenlijk 3080.—, 3270.—, 3460.—, 3650.—, 3840.—, 4040.—, 4230.— en 4320.—; b. bij 10 tot en met 18 lesuren per week 680. benevens 120.per wekelijksch lesuur, met verhoo gingen van 10.per wekelijksch lesuur, na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 dienstjaren, alzoo tot een maximum van 200.met dien verstande, dat het totaalbedrag van de laatstgenoemde belooning in de daartoe leidende gevallen wordt verminderd met 4 ten honderd, welke verminderde bezoldiging steeds tot een tiental van gul dens naar boven wordt afgerond; c. bij minder dan 10 lesuren per week 120.per wekelijksch lesuur, met verhoogingen van 10.per wekelijksch lesuur, na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 dienst jaren, alzoo tot een maximum van 200.met dien verstande, dat op het totaalbedrag van de belooning, in de daartoe leidende gevallen, de hierboven onder b bedoelde vermindering zal worden toegepast. Lesuren, tijdelijk opgedragen voor eenen jaarcursus 192 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922. Bijl. no. 9. boven de maxima van 24, 18 of 9, worden bovendien vergoed met 120.per wekelijksch lesuur, met dien verstande, dat op het totaalbedrag van deze belooning in de daartoe leidende gevallen de hierboven onder b bedoelde vermindering zal worden toegepast. Art. 4. In afwijking van het bepaalde in de artikelen 1, 2 en 3 kunnen de Directeur en de leeraren worden benoemd op het aanvangssalaris, verhoogd met een of meer peri odieke verhoogingen. In deze gevallen wordt tegelijker tijd geregeld op welke tijdstippen de volgende periodieke verhoogingen kunnen worden toegekend. Art. 5. Ter beoordeeling van de vraag, tot welke der groepen, genoemd in de artikelen 2 en 3 een leeraar behoort, die belast is met het onderwijs in verschillende vakken of aan verschillende gemeentelijke inrichtingen voor mid delbaar en (of) voorbereidend hooger onderwijs, wor den zijne lesuren in deze vakken of aan deze scholen bijeen gevoegd. Ingeval een leeraar belast is met het onderwijs in verschillende vakken, voor de bezoldiging waarvan zoo wel artikel 2 als artikel 3 van toepassing is, wordt, zoo het gezamenlijk aantal lesuren van 10 tot en met 18 bedraagt, voor de berekening van zijn jaarwedde het grondsalaris, genoemd in artikel 2 onder b, toegekend, terwijl overigens de bezoldiging per wekelijksch lesuur geschiedt volgens het bepaalde in de artikelen 2 en 3; zoo het aantal lesuren van 19 tot en met 24 bedraagt wordt de jaarwedde, genoemd in artikel 2 onder o, toe gekend. Ingeval een leeraar belast is met het onderwijs aan verschillende scholen, wordt voor de berekening van de bezoldiging, in verband met het aantal lesuren, de jaarweddenregeling voor die inrichting welke voor den leeraar het gunstigste is tot grondslag genomen. Art. 6. Op de jaarwedde van leeraren, die in geen der door hen onderwezen vakken volledige bevoegdheid bezitten, wordt een aftrek van 15 ten honderd toegepast, met dien verstande dat geen aftrek wordt toegepast: a. op de jaarwedde van een leeraar, die in het bezit is van twee akten, die elk afzonderlijk bevoegd maken tot het geven van onderwijs aan eene Hoogere Burger school met driejarigen cursus, uitgezonderd voor de acte schoonschrijven; b. op de jaarwedde van een leeraar in een vak, waar voor geen wettelijke bevoegdheid bestaat. Art. 7. Als diensttijd telt voor de berekening van de jaar wedde der leeraren ten volle mede de tijd, als tijdelijk of vast leeraar doorgebracht aan gymnasia, hoogere burgerscholen, lycea, middelbare of hoogere handels scholen, zeevaartscholen, middelbare scholen voor nij verheidsonderwijs, middelbare landbouwscholen, mid delbare scholen voor meisjes, kweekscholen voor onder wijzers en onderwijzeressen, als onderwijzer op jaar wedde aan Rijksnormaallessen, alsmede de diensttijd, als leeraar in een of meer der vakken genoemd in de wet op het middelbaar onderwijs, doorgebracht aan de Koninklijke militaire academie, het Koninklijk instituut voor de marine, de cadettenschool en den hoofdcursus. Diensttijd in vasten of tijdelijken dienst, doorgebracht aan lagere scholen en aan scholen voor lager nijver heids-, handels- en landbouwonderwijs telt voor de helft mede tot een maximum van zes jaren. Voor een doctor, gepromoveerd aan eene Neder- 193

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1922 | | pagina 97