Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923. BESTAANDE REDACTIE. Art. 2. De eigendommen worden ingebracht tegen de waarde, waarop zij, op de wijze als in art. 19 is be paald, zijn geschat. Tegelijk met het besluit van den Gemeenteraad, waarbij tot inbreng wordt besloten, wordt tevens vast gesteld het bedrag van de schuld, welke op het oogen- blik van den inbreng op de gemeente terzake van den eigendom rust. Van het verschil tusschen de geschatte waarde van de eigendommen en de daarop rustende schuld wordt aan de gemeente 5 rente uitgekeerd, met uitzonde ring van de erfpachtsgronden, waarvan de canon minder dan 5 bedraagt. Voorzoover deze eigendommen be treft, is deze vergoeding gelijk aan het percentage, waarvan bij vaststelling van den canon is uitgegaan. Eigendommen, na het in werking treden van deze verordening ten behoeve van het bedrijf aangekocht, worden voor de werkelijke kosten ingebracht. Art. 4. De in het bedrijf gebrachte eigendommen worden naar hunne ligging, bestemming, enz., gesplitst in groe pen. Deze splitsing geschiedt, na ingewonnen advies van de in art. 7 bedoelde commissie van bijstand, door Burgemeester en Wethouders. Art. 5. De boekwaarde der eigendommen wordt verhoogd met de kosten van werken, welke worden vereischt om den eigendom de bestemming te geven, welke hij vol gens het plan van uitbreiding zal bekomen, waaronder zijn begrepen de kosten van straataanleg, rioleering en beplanting. Art. 15. De begrooting van het bedrijf wordt jaarlijks bij de begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven aan den Gemeenteraad aangeboden. Op deze begrooting, welke alle ontvangsten en uit gaven vermeldt, worden onder meer gebracht ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden; gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders; besluit vast te stellen de navolgende VERORDENING tot wijziging van de ver ordening op liet gemeentelijk grondbedrijf (gemeenteblad no. 20 van 1920), gewij- wijzigd bij besluit van den Raad van 28 Juni 1921, (gemeenteblad no. 33 van 1921). I. Art. 2 wordt gelezen De eigendommen worden verdeeld in o. voor bouwterrein bestemde eigendommen; b. speciaal voor cultuur bestemde eigendommen; c. in erfpacht uitgegeven gronden, waaronder be grepen de aan het gemeentelijk woningbedrijf ten be hoeve van de volkshuisvesting in gebruik gegeven terreinen. Zij worden ingebracht tegen de waarde, waarop zij, op de wijze als in art. 19 is bepaald, zijn geschat. Tegelijk met het besluit van den Gemeenteraad, waarbij tot inbreng wordt besloten, wordt tevens vast gesteld het bedrag van de schuld, welke op het oogen- blik van den inbreng op de gemeente terzake van den eigendom rust. Van het verschil tusschen de geschatte waarde van de eigendommen en de daarop rustende schuld wordt aan de gemeente 5 rente uitgekeerd, met uitzondering van de erfpachtsgronden, waarvan de canon minder dan 5 bedraagt. Voorzoover deze eigendommen betreft, is deze uitkeering gelijk aan het percentage, waarvan bij vaststelling van den canon is uitgegaan. Eigendommen, na het in werking treden van deze verordening ten behoeve van het bedrijf aangekocht, worden voor de werkelijke kosten ingebracht. II. In art. 4 wordt na het woord „worden" ingelascht „verder" III. In art. 5 wordt tusschen „De boekwaarde der" en „eigendommen" ingelascht „voor bouwterrein be stemde" IV. De tweede alinea van art. 15 tot de dubbele punt wordt gelezen Op deze begrooting worden de ontvangsten en uit gaven onderscheiden in a. die ter zake van de voor bouwterrein bestemde terreinen b. die ter zake van de voor cultuur bestemde ter reinen c. die ter zake van de in erfpacht uitgegeven ter reinen. Tot deze ontvangsten en uitgaven worden gerekend 208 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923. Bvjl. HO. Art. 17. Worden bezittingen aan de gemeente uitgegeven, dan geschiedt dit tegen de courante verkoopwaarde. Bij uitgifte in erfpacht wordt als grondslag voor de boeking gerekend de aangenomen verkoopwaarde. Art. 18. Een eventueel batig saldo op de exploitatie wordt bestemd tot reserve; een tekort wordt, voor zoover dit niet uit deze reserve kan worden bestreden, uit de buitengewone middelen der gemeente gedekt. Met het bedrag van de krachtens het vorige lid door de gemeente verstrekte gelden wordt de schuld van het bedrijf vermeerderd; de boekwaarde der eigendommen wordt met dit bedrag verhoogd. Van het bedrag der reserve wordt 5 rente be rekend. Art. 20. Indien de in art. 19 bedoelde schatting, in totaal een lagere waarde aanwijst dan de totale boekwaarde, wordt in de eerstvolgende dienstjaren telken jare ten minste een vijfde gedeelte van dat verschil uit de ge wone inkomsten der gemeente aan het bedrijf uitbetaald, voor zoover dat verschil niet de reserve kan worden gedekt. V. Aan art. 17 wordt toegevoegd een nieuwe (derde) alinea, luidende Verschillen tusschen de boekwaarde van den grond en de waarde, waarvan bij het vaststellen van den canon is uitgegaan, worden overgeboekt op de rekening „Waardeverschillen". VI. De eerste alinea van art. 18 wordt gelezen Een eventueel batig saldo op de exploitatie van de voor bouwterrein bestemde eigendommen wordt be stemd tot reserve. Tevens wordt aan art. 18 toegevoegd een nieuwe (vierde) alinea, luidende Een batig saldo op de exploitatie der andere eigen dommen wordt aan de gemeente uitgekeerd; een tekort wordt door de gemeente uit hare gewone middelen betaald. VII. Art. 20 wordt tot de eerste komma gelezen Indien de in artikel 19 bedoelde schatting, voor zoover de voor bouwterrein bestemde terreinen betreft, in totaal een lagere waarde aanwijst dan de totale boek waarde, wordt enz. VIII. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden 1 Januari 1923. Leeuwarden, 19 de Raad voornoemd, 209

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1923 | | pagina 103