Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923. dit terrein wordt toegevoegd het onbebouwd blijvend gedeelte van perceel Sectie G no. 7822, tusschen Pot- margeTijnje, totaal groot pl.m. 16300 M-. Dit is dan later direct beschikbaar voor eventueele uitbreiding en kan ook gebruikt worden voor berging van bagger specie. Bovendien zou het gewenscht zijn ook aan den west kant een strook te hebben van pl.m. 50 M. breedte, daar men dan gewaarborgd is dat er later geen gebouwen dicht bij het aschland worden gesticht. De oppervlakte van deze strook is dan pl.m. 5900 M-. Deze beide laatste stukken kunnen echter voorloopig als weiland beschikbaar blijven voor het boerderijtje. Dit blijft dan bijna geheel intact en de gemeente kan voorloopig wel de huur blijven behouden. Totaal is dus een oppervlakte noodig van pl.m. 34300 h\2. Neemt men als waarde voor dezen grond aan on geveer 32'/2 cent per M2., dan mag hier voor alles gerekend worden 11147.50. b. die voor den weg welke naar het nieuwe terrein moet worden aangelegd. Teneinde ook per as dit terrein te kunnen bereiken is het noodig dat daarheen een weg gemaakt wordt, zooals op kaart 11 met een dubbele stip-streeplijn is aangegeven. De kosten van aanleg hiervoor zijn door het liureau der Gemeentewerken begroot op 24500.— (volgens brief no. 1916 d.d. 8 December 1921. Door daling der steenprijzen thans begroot op 220000. c. de kosten van het gewapend beton volgens de begrooting van den heer Ir. H. E. Boer. Zooals boven reeds is aangegeven, komt alles op één gemeenschappelijke voetplaat en krijgen compost- en gierputten dezelfde diepte. Dit plan heeft vóór, dat de veenlaag bedekt blijft met de ruim 1 Meter dikke laag klei en verder dat zoo goed als geen ontgraving noodig is, dan alleen het wegvoeren van den bovengrond. In deze begrooting van betonwerk zijn opgenomen de volgende werken 1. het maken van de gemeenschappelijke betonplaat, waarop de vier compostputten komen te staan 2. het maken van de vier compostputten, voorzoover het betreft den betonbouw 3. het maken van de twee beerputten met voetplaat, voorzoover het betreft den betonbouw 4. het maken van het betonwerk voor de walbe schoeiïng der te graven havens 5. het maken van de betonfundeeringen onder de te stichten gebouwen, n.l. voor wagenloods, opzichters woning, kantoorgebouw en spoelplaats met schaftlokaal. De kosten van bovengenoemd betonwerk zullen vol gens de begrooting totaal bedragen 64600. d. kosten van het grondwerk. Deze begrooting omvat de volgende werken 1. het graven van de twee havens ieder ter lengte van pl.m. 100 Meter en ter breedte van 12 Meter, met een diepte van 2.10 Meter beneden F. Z. P. 2. het ophoogen van het terrein met aarde en zand zooals op teekening blad Vin is aangegeven 3. het maken van de walbeschoeiïngen voor boven genoemde havens, met uitzondering van het betonwerk voor deze beschoeiingen 4. het maken van de polderkaden aan de buiten kanten der havens 5. het bevaarbaar maken en het verbreeden tegen over het nieuw te stichten aschland, van de Potmarge 6. het graven van een scheiclingssloot langs de noordgrens van het terrein. De totaal-kosten van bovengenoemde grondwerken zullen bedragen te zamen 53000. e. het verdere voor de geheele uitvoering noodige werk omvat de volgende gebouwen en overkappingen 1. het bouwen van vier nieuwe compostputover- kappingen 2. het bouwen van één groote overkapping over de beide beerputten (aangegeven op blad V van de teeke- ningen) Deze overkapping wordt gemaakt van een tweetal oude overkappingen van het bestaande terrein 3. het bouwen van een wagenloods met opzichters woning (aangegeven op blad VIII van de teekeningen) 4. het bouwen van een kantoorlokaaltje met maga zijn voor klein materiaal (aangegeven op blad VII van de teekeningen) 5. het bouwen van een spoelplaats voor de tonnen, schaftlokaal en overkapping over den verbrandingsoven, (aangegeven op blad X van de teekeningen) 6. het bouwen van een nieuwen vuilverbrandings oven, met inbegrip van een reservoir voor water, hetwelk door het verbranden van vuil verwarmd wordt en dient voor het spoelen der tonnen 7. het bestraten van het terrein. De bestrating van het terrein tusschen de walbeschoeiïng en compost putten en een gedeelte van het voorterrein wordt uit gevoerd in waalstraatklinkers. kosten voor den aanleg van de verlichting en waterleiding. De bedragen voor de uit te voeren werken thans samengeteld wordende geven de volgende Aan te leggen weg Gewapend betonwerken met inbegrip van walbeschoeiïng en fundeeringen Kosten van grondwerk, ophoogen met zand tot 1.20 boven F. Z. P. van het terrein en uitbaggeren Potmarge Maken van 4 nieuwe conipostoverkap- pingen Bouwen van overkapping beerputten Bouwen van wagenloods met opzich terswoning Bouwen kantoorlokaaltje Bouwen van een spoelplaats met schaftlokaal Bouwen van een nieuwen verbrandings oven Bestraten terrein Verlichting, watervoorziening en rio- leering getallen 22000.— 64600.— 53000.- 84500.- 2500.— Hierbij voor directie en ten deele toezicht 226600, nog te rekenen 3400.— Totaal bedrag 230000. hetwelk noodig blijkt te zijn voor de uitvoering der werken. Hierbij zijn niet uitgetrokken de kosten van het thans en op den duur in gebruik te nemen land voor het nieuwe aschland en uitbreiding, zoomede voor het land dat door den nieuw aan te leggen weg in beslag wordt genomen. De benoodigde oppervlakte, welke direct bij stichting van het nieuwe aschland in gebruik wordt genomen, be draagt 1.21.00 H.A., voor berging van baggerspecie; blijft beschikbaar 2.22.00 H.A., totaal alzoo voor het terrein noodig 3.43.00 H.A. Door den weg zal ongeveer 0.75.00 H.A. in beslag worden genomen. Wanneer de waarde van den grond, welke door den weg in beslag wordt genomen, op 35 cent per M2. wordt geschat, en voor het overige terrein op 32 /2 cent per M2., dan is de gezamenlijke waarde van deze gronden 13772.50. Men zou hiervoor de gewone erfpachtspremie als recognitie kunnen betalen derhalve wordt hierdoor ad 5 een jaarlijksche uitgaaf gevorderd van 5 X 140 700.—. Voor het grootste gedeelte kan echter deze grond, zoolang hiervan geen gebruik gemaakt wordt voor berging van bagger enz., als weiland beschikbaar blijven. De verdere kosten zijn die voor aanschaffing van nieuw materiaal voor den stadsdienst. 214 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923. Bijl. HO. li» De geregelde ophaaldienst in de stad is te verdéelen in twee deelen en wel a. de ophaaldienst van de droge stof b. de tonnendienst. Doordat bij de stichting van het nieuwe aschland er op gerekend is dat de verplaatsing alleen betreft de berging van compost, beer en gier, en de stortplaats van het droge vuil op het bestaande terrein blijft, zal bij den onder a genoemden dienst geen verandering van materiaal noodig zijn en met het bestaande materiaal kunnen worden gewerkt. Evenwel zal, om den grooteren afstand bij het vervoer der faecale stoffen te overwinnen, nieuw materiaal moe ten worden aangeschaft ten bedrage van 35000. Tegenover deze aanschaffing van nieuw materiaal staat echter een afschaffing van bestaand materiaal, ten bedrage van pl.m. 5000.(afschaffing van 2 ijzeren pramen, 7 tonnenwagens, 5 paarden, pl.m. 600 privaat- tonnen). De straks genoemde kosten van aanbouw en verplaat sing kwamen tot een eindbedrag van 230000.Deze moeten nu nog verhoogd worden met 30000.voor aankoop van nieuw materiaal, na aftrek van het bedrag verkregen uit het afgevoerde materiaal. Te zamen wordt dus de geheele stichtingssom 260000.—. Ad. II. Jaarlijks terugkeerende kosten. Deze zijn te verdeelen als volgt Meer: a. Voor het gebruik van land en weg 700. Transporteere 700. Transport b. Voor rente en aflossing van 230000.(rente 6 aflossing in 50 jaar) c. Voor rente en aflossing van 30000.(rente 6 aflossing in 10 jaar) 700. 14600, 4075. Samen of rond Minder: a. Bespaarde werkloonen b. Paardenonderhoud 19376, 19500, 13000, 7000. Samen 20000.- Zoo zou dan de geheele wijziging aan de gemeente ongeveer niets meer kosten dan thans. Maar één zaak is nog niet hierbij onder de oogen gezien, n.l. de vereischte verbeteringen op het bestaande terrein, hetwelk nog gedeeltelijk in gebruik blijft. Hier zullen nog verbetering eischen a. de stallen b. de werkplaatsen c. de wagenremises voor het rollend materiaal met uitzondering van die voor de faecale stoffen. Voor de gemeente konit dan vrij het terrein aan de Posthoornsteeg met gebouwen en enkele stukken grond aan de Potmarge. De Directeur der Gemeente-Reiniging, W. STIENSTRA. 215

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1923 | | pagina 106