Bijl. no. 18.
Bijlage no. 18.
ijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923.
HERZIENING der voorwaarden van levering van
electrischen stroom door de Provincie (bij-
1923).
lage no. 15 van
Aan den Gemeenteraad.
Naar aanleiding van ons voorstel van 3 Mei 1923,
afgedrukt in bijlage no. 15, betreffende herziening van
de voorwaarden van levering van electrischen stroom
door de provincie, hebben wij een samenspreking gehad
inet een lid van Gedeputeerde Staten dezer provincie,
die namens dat college ons enkele wenschen ten opzichte
van ons voorstel heeft medegedeeld.
Gedeeltelijk kunnen wij met deze wenschen mede
gaan zij waren
1. het bestaande contract te wijzigen, zoo dat het
resultaat der wijziging werd een meer-betaling van
100.000.en een grooter worden van deze som indien
de omzet van het Gemeentelijk Electriciteitbedrijf groo
ter werd.
Wij meenen de voorkeur er aan te moeten geven het
bestaande contract ongewijzigd te laten, maar daarnaast
aan te gaan een suppletoire overeenkomst, waarvan wij
het ontwerp hierbij aanbieden.
Uit artikel b zal U blijken, dat wij aan het tweede
gedeelte van den eersten wensch zijn tegemoet gekomen.
Waar wij echter meenen, dat een vast bedrag van
100.000.- meer vrijwel het uiterste is, waarmede wij
ons gemeentelijk bedrijf kunnen belasten en ook dit be
drag zeer zeker ruim zou dekken de eventueele meer
kosten, die de gemeente zou gehad hebben indien zij
zelf de Centrale had gehouden, meenen wij de betalingen
volgens artikel b niet hooger te kunnen stellen
2. een herziening van het volgens den eersten wensch
gewijzigde contract na 5 jaren.
In de ontwerp suppletoire overeenkomst hebben wij
dit denkbeeld overgenomen en uitgewerkt in artikel e
3. de mogelijkheid van restitutie door de provincie
op 1 October 1945 te redigeeren in een voor de provincie
aanneembaren vorm.
Wij zijn ook aan dezen wensch in artikel d tegemoet
gekomen
4. ingaan van de suppletoire overeenkomst op 1 ja
nuari 1923.
In artikel g hebben wij een redactie ontworpen die
gedeeltelijk het gewenschte beoogt. Naar onze schat
ting zal de provincie dan over 1923 ongeveer de helft
ontvangen van de som in artikel a genoemd.
Wordt door Uwe vergadering machtiging gegeven om
de hierna volgende suppletoire overeenkomst aan te
gaan dan zal deze aan de gemeente in ronde cijfers ten
hoogste kosten bij een jaarlijksche toename van den
omzet van het Gemeentelijk Electriciteitbedrijf van
5 10
in 1927: 112.000.— 122.500.—
1932 123.500.— 153.500.—
1937 140.000.— 207.000.—
1942 157.000.— 290.000.—
Wij kunnen niet ontkennen dat deze cijfers vrij hoog
worden doch men mag niet vergeten dat het laatst ge
noemd cijfer gebaseerd is op een hoogste belasting van
rond 9500 K.W. en een afname van rond 24.500.000
K.W.U.
Onder intrekking van ons voorstel, U den 3 Mei 1923
in bijlage no. 15 gedaan, stellen wij U voor ons te
machtigen met de provincie Friesland in zake betaling
van door deze geleverden electrischen stroom de navol
gende suppletoire overeenkomst aan te gaan.
Art. a.
De gemeente Leeuwarden hierna te noemen de
gemeente verbindt zich boven en behalve hetgeen zij
voor levering van electrischen stroom verschuldigd is
aan de provincie Friesland hierna te noemen de pro
vincie ingevolge de overeenkomst van 21 November
1917, laatstelijk gewijzigd den 14/28 September 1922,
te betalen de som van eenhonderd duizend gulden.
Art. b.
Indien in eenig kalenderjaar de door de gemeente in
totaal afgenomen hoogste belasting meer of minder be
draagt dan 1400 K.W., zal door deze voor elke volle
100 meer of minder afgenomen K.W. 400.— meer
of minder betaald worden dan de som in art. a genoemd.
Indien in eenig kalenderjaar de door de gemeente in
totaal afgenomen K.W.U. meer of minder bedraagt dan
3.700.000 K.W.U. zal door deze voor elke volle 10.000
meer of minder afgenomen K.W.U. 75.meer of
minder betaald worden dan de som in artikel a genoemd.
Beide in de voorgaande alinea's bedoelde bijbeta
lingen of kortingen kunnen zoo te zamen als ieder af
zonderlijk plaats vinden.
Art. c.
Het ingevolge artikel a verschuldigde wordt voor y4
gedeelte telkens na afloop van een kalenderkwartaal be
taald; de verrekening, ingevolge van het in artikel b be
paalde, heeft plaats na afloop van een kalenderjaar.
Art. d.
De provincie verbindt zich om, indien zij met de ge
meente niet op 30 September 1945 tot volledige over
eenstemming is gekomen omtrent de voorwaarden van
levering van electrischen stroom na 30 September 1946,
aan deze op 1 October 1945 renteloos terug te betalen
de helft van de totaalsom, welke zij ingevolge het be
paalde bij de artikelen a en b zal hebben ontvangen.
Mocht geen overeenstemming zijn te bereiken, door
dat de gemeente het aanbod van de provincie niet wil
aanvaarden, dan zal de provincie het recht hebben aan
het oordeel van een scheidsgerecht te onderwerpen de
vraag of de gemeente op voor haar billijke gronden het
gedane aanbod terecht heeft geweigerd.
Bij ontkennende beantwoording dezer vraag door ge
noemd scheidsgerecht zal de provincie niet tot terug
betaling, als bedoeld in de eerste alinea van dit artikel,
zijn gehouden.
De datum van 1 October 1945 in deze overeenkomst
en die van 30 September 1946 in de oorspronkelijke
overeenkomst van 21 November 1917 genoemd, worden
verlengd met den tijd, verloopen tusschen 1 October
1945 en het bekend worden van de uitspraak van het
scheidsgerecht, in dit artikel bedoeld.
Art. e.
De tijd gedurende welken deze suppletoire overeen
komst van kracht is, wordt verdeeld in vijfjarige ter
mijnen, gedurende welke de artikelen a en b al of niet,
of gewijzigd ingevolge het bepaalde bij de vierde alinea
van dit artikel, toepassing kunnen vinden.
De eerste termijn loopt tot 1 Januari 1928, gedurende
welken de artikelen a en b toepassing vinden, behou
dens het bepaalde bij de tweede alinea van artikel g.
De gemeente zal uiterlijk drie maanden voor den af
loop van een termijn aan de provincie mededeelen of
zij meent, dat in verband met alle financieele omstandig
heden, in den uitgebreidsten zin genomen met het Pro
vinciaal Electriciteitsbedrijf verband houdende, gedu
rende een volgenden 5-jarigen termijn bedoelde artikelen
a en b toepassing moeten vinden.
217