Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923
die, bedoeld bij het 2e lid van dit artikel, wordt bepaald,
alsof zij vast aan de school waren verbonden.
Art. 12 (verordening buitengewone school).
Bij de aanvrage aan Burgemeester en Wethouders om
verlof tot afwezigheid wegens ziekte door het hoofd
der school of een onderwijzer wordt tevens eene ge
neeskundige verklaring overgelegd, waaruit blijkt, dat
de betrokkene wegens ongesteldheid verhinderd is zijne
betrekking waar te nemen.
Heeft de afwezigheid langer geduurd dan drie maan
den, dan hervat het hoofd of de onderwijzer zijne werk
zaamheden niet eerder dan na inzending aan Burge
meester en Wethouders van eene geneeskundige ver
klaring, waaruit blijkt, dat die hervatting kan worden
toegelaten met het oog op de belangen zoowel van het
onderwijs, als van den onderwijzer zelf en van de leer
lingen.
Bij onafgebroken afwezigheid wegens ziekte wordt
aan het hoofd of den onderwijzer gedurende het eerste
jaar na den datum, die in het besluit, waarbij hem het
verlof is verleend is, als aanvang daarvan is vastgesteld,
de jaarwedde geheel uitgekeerd; gedurende het tweede
jaar wordt op zijn jaarwedde ingehouden hetgeen in
dien tijd besteed is aan de waarneming van den dienst;
over den verderen duur van het verlof wordt de jaar
wedde geheel ingehouden.
De afwezigheid wordt geacht onafgebroken te hebben
voortgeduurd, indien binnen twee maanden, nadat de
werkzaamheden hervat zijn, opnieuw wegens ziekte
verlof wordt verleend.
De termijn van twee maanden wordt door vacantiën
opgeschort.
Art. 13 (verordening buitengewone school).
Aan onderwijzers, die ingevolge art. 77, art. 80, art.
81, art. 92 of art. 101 der Militiewet, ingevolge art. 11,
art. 11 bis, art. 11 ter, art. 29 of art. 38 der Landweer-
wet of ingevolge art. 6 of art. 12 der Landstormwet in
werkelijken dienst of onder de wapenen zijn, wordt
verlof verleend.
Gedurende dat verlof wordt hun uitgekeerd:
I. de volle jaarwedde bij verblijf in werkelijken
dienst of onder de wapenen ingevolge art. 77, art. 80
of art. 92 der Militiewet of ingevolge art. 11 of art. 29
der Landweerwet voor den duur van dat verblijf, doch
voor niet langer dan een jaar; over den verderen duur
van het verlof wordt de jaarwedde ingehouden;
II. tachtig procent van hun jaarwedde zoo zij ge
huwd, weduwnaar met kinderen zijn of een eigen huis
houding hebben of kostwinner zijn voor het gezin,
waartoe zij behooren of waarin zij zijn opgenomen en
veertig procent van hun jaarwedde in andere gevallen,
bij verblijf in werkelijken dienst of onder de wapenen
ingevolge de in het eerste lid aangehaalde wetsbepa
lingen, uitgezonderd die genoemd onder I hiervoor.
Art. 14 (verordening buitengewone school).
De uitbetaling van alle inkomsten krachtens de voor
afgaande artikelen geschiedt per maand, telkens voor
een twaalfde gedeelte.
Bij overlijden van een onderwijzer met vaste aan
stelling wordt de loopende maand voluit betaald.
Bij ontslag geschiedt de uitbetaling tot en met den
dag der aftreding.
240
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923. Bijl. tlO. —2
Bij algemeenen maatregel van bestuur wordt geregeld de wijze van uit
betaling der jaarwedde en wedde en regels gesteld voor inhouding daarvan
bij verlof tot afwezigheid. Deze bepaling geldt ook voor de hier bedoelde
school (artikel 9 Koninklijk besluit 1920 (Staatsblad no. 948) artikel 30,
3e lid der wet Koninklijk besluit van 31 December 1920 (Staatsbl. no. 949).
De artt. 12, 13 en 14 der bestaande verordening zijn hiermede vervallen.
241