Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923. genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, na het ontslag ter hand genomen, wordt, zoodra en zoolang het wachtgeld vermeerderd met die inkomsten de laat stelijk genoten jaarwedde zou overschrijden, het wacht geld met het bedrag dier overschrijding verminderd, met dien verstande, dat de vermindering blijft toegepast, in dien de op wachtgeld gestelde verkregen inkomsten vrijwillig zonder voldoende reden prijs geeft, of door eigen schuld doet verloren gaan. Indien de op wachtgeld gestelde eene hem aangeboden betrekking, die hem in verband met zijne persoonlijkheid en omstandigheden redelijkerwijze kan worden opge dragen, weigert te aanvaarden of ook anderszins, indien hij in de gelegenheid komt om op eene wijze, die in verband met zijne persoonlijkheid en omstandigheden voor hem passend kan worden geacht, inkomsten te verkrijgen, daarvan geen gebruik maakt, dan vervalt het wachtgeld voor het bedrag, waarmede het wachtgeld vermeerderd met de verzuimde inkomsten de laatstelijk genoten jaarwedden zou hebben overschreden; een en ander onverminderd het bepaalde in het vierde lid onder b. Indien tengevolge van de toepassing van het 5e of 6e lid het wachtgeld gelijk zou worden aan of dalen beneden het bedrag, hetwelk de op wachtgeld gestelde als pensioen uit hoofde van de opheffing van zijne be trekking kan genieten, dan vervalt voor den duur daar van het wachtgeld tot het volle bedrag. Dit verval gaat, evenals een vermindering met of een verval van het volle bedrag van het wachtgeld als rechtstreeksch ge volg van het 5e of 6e lid, in met den dag voorafgaande aan dien, waarop de reden van vermindering of verval intreedt. Het wachtgeld wordt niet uitbetaald a. tijdens verblijf van den onderwijzer buiten het Rijk in Europa, wanneer dit langer dan eene maand duurt b. tijdens het huwelijk van de onderwijzeres, die op den dag waarop het wachtgeld ingaat of op een later tijdstip in het huwelijk treedt. Het wachtgeld wordt niet langer beschikbaar gesteld dan gedurende een tijdvak, gelijk aan den diensttijd van den onderwijzer, gerekend van den datum van ingang van het ontslag. Onder diensttijd in dit artikel wordt verstaan de diensttijd, die in aanmerking komt voor pensioen, voor zoover nog niet met pensioen vergolden, en met dien verstande, dat alle diensttijd slechts éénmaal wordt medegeteld. Indien in de regeling van de bezoldiging der onder wijzers eene wijziging komt, welke, zoo de betrokkene op de laatstelijk genoten jaarwedde in dienst ware ge bleven, in die jaarwedde verandering zou hebben ge bracht, geldt van het in werking treden dier wijziging af het aldus gewijzigde bedrag als laatstelijk genoten jaarwedde. Voorts wordt, indien op de onderwijzers terzake van pensioen verhaal wordt uitgeoefend, op de laatstelijk genoten jaarwedde in mindering gebracht het bedrag, hetwelk van den onderwijzer, ware hij op die jaarwedde in dienst gebleven, zou zijn geheven. De wachtgelden worden in volle guldens verleend. Onderdeelen van een gulden komen daarbij voor een gulden in berekening. Hetzelfde geldt voor de uit betaling van verminderd wachtgeld. De op wachtgeld gestelde is op straffe van geheel of gedeeltelijk verlies van het wachtgeld verplicht aan Burgemeester en Wethouders alle inlichtingen te verstrekken welke deze voor de toepassing van dit artikel noodig achten en zich overigens te gedragen naar de door hen ten deze te geven voorschriften, strek kende om tot het verkrijgen van eene betrekking of eene andere bron van inkomsten te geraken. Burgemeester en Wethouders kennen de wachtgelden toe en beslissen over de geheele of gedeeltelijke uitbe taling. Binnen dertig vrije dagen na de dagteekening eener beslissing volgens het vijfde of zesde lid kan de belanghebbende daarvan bij den Raad in beroep komen. 252 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923. ÏIO. 22. 253

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1923 | | pagina 125