Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923.
E. in te trekken de verordening, regelende de uren
en de voorwaarden, waarop de lokalen der openbare
lagere scholen ten behoeve van het godsdienstonderwijs
vanwege de Nederduitsche Hervormde Gemeente kun
nen worden beschikbaar gesteld (gemeentebladen nos.
25 van 1877 en 13 van 1878).
Leeuwarden, 19
Dc Raad voornoemd,
ONTWERP II.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gelet op de Lager Onderwijswet 1920 en op het
voorstel van Burgemeester en Wethouders;
besluit:
vast te stellen de volgende
VERORDENING houdende bepalingen waarop ge
meenschappelijke onderwijsregelingen met
naburige gemeenten kunnen worden aange
gaan.
Art. 1.
Met naburige gemeenten kunnen onder de bepalingen,
in de volgende artikelen gesteld, gemeenschappelijke
regelingen worden aangegaan omtren-t toelating van
kinderen, wier ouders, of die zelf in die gemeenten wo
nen, op de openbare scholen voor gewoon, buitenge
woon en uitgebreid lager onderwijs te Leeuwarden.
Art. 2.
De gemeente Leeuwarden heeft aanspraak op een
uitkeering van de betrokken gemeenten in de kosten van
instandhouding der school, waar kinderen als in art. 1
bedoeld schoolgaan. Deze uitkeering wordt berekend
op den voet als in art. 104, 3e en 4e lid, der Lager
Onderwijswet 1920 is bepaald voor het bijzonder onder
wijs.
Art. 3.
De uitkeering in art. 2 bedoeld moet worden betaald
binnen twee maanden nadat het bedrag ter kennis van
de betrokken gemeenten is gebracht.
Art. 4.
Een regeling als in art. 1 bedoeld kan zoowel door
de gemeente Leeuwarden als door de betrokken ge
meente worden beëindigd met het einde van een kalen
derjaar, mits hiervan twee maanden te voren mede-
deeling wordt gedaan.
Art. 5.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn
getreden den 1 Januari 1922.
Met ingang van dezen datum is vervallen de veror
dening, vastgesteld 28 December 1909 (gemeenteblad
1909 no. 32), zooals deze nader is gewijzigd.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
262
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923. WO.
In de Lager Onderwijswet 1920 is bepaald (artikel 26), dat bij de regeling
der schooltijden door het vrij geven van uitdrukkelijk in de regeling genoemde
uren gezorgd wordt, dat de schoolgaande kinderen in de schoollokalen of
elders godsdienstonderwijs van de godsdienstleeraren kunnen genieten. Bur
gemeester en Wethouders kunnen, na overleg met den Inspecteur, de voor-
I waarden bepalen, waarop de schoollokalen, zoo noodig verwarmd en ver
licht, kosteloos voor dat godsdienstonderwijs beschikbaar worden gesteld.
Er bestaat ter zake eene andere raadsverordening, welke die gelegenheid
alleen opent voor de Nederduitsche Hervormde gemeente. Die verordening
moet vervallen. Zij is lang aan de aandacht ontgaan, waarschijnlijk als een
gevolg hiervan, dat ze in de praktijk geen toepassing vond, anders was haar
zoo'n lang leven niet beschoren geweest, omdat ook de oude wet op het lager
onderwijs al eene bepaling, als boven aangegeven, inhield.
263