Bijlage no. 27. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923. Bijl no. 27. AMENDEMENTEN van de heeren H. de Boer en K. de Boer op het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van onder scheidene verordeningen betreffende het openbaar lager onderwijs en van de veror dening op de school van middelbaar onder wijs voor meisjes (bijlagen nos. 20 van 1922, 14 en 22 van 1923). Aan den Gemeenteraad. Ondergeteekenden hebben de eer op het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van onder- TOELICHTINGEN. Het schijnt juister hier te spreken van „het gewoon lager onderwijs omvat 8 leerjaren". Onder school wordt öf verstaan het gebouw, waarin onderwijs wordt gegeven, öf het organisch geheel van klassen, waarin door de samenwerking van hoofd en onderwijzers de opvoeding van de kinderen in de op eenvolgende leerjaren tot stand wordt gebracht. In dit verband hebben de scholen in onze gemeente 6 klassen. Met het oog op de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde redactie zouden moeilijkheden met de rijks vergoeding niet uitgesloten zijn. Door de verplaatsing van deze zinsnede kan tevens handenarbeid op de scholen voor het 7e en 8e leerjaar worden onderwezen. Het amendement bedoelt de benoeming van elke be voegde leerkracht tot hoofd van elke lagere school mogelijk te maken. Het amendement bedoelt de gelijkwaardigheid van den geestelijken arbeid der opvoeding van hoofd en onderwijzer tot uitdrukking te brengen. Waar hoofd en onderwijzers samenwerken als gelijkwaardige arbeids krachten aan een zelfde taak, is het woord „bijstaan" niet op zijn plaats. In het voorgestelde artikel 10 worden te veel acten gevraagd voor de hoofden van U. L. O. scholen, vooral daar de bekwaamheid in het onderwijs-geven dikwijls omgekeerd evenredig is met het aantal acten van den bezitter. Bij deze acten ook wiskunde op te nemen lijkt niet logisch, daar de wet deze bevoegdheid niet eischt voor U. L. O. Het verbod van onderwijs-geven buiten de school is onuitvoerbaar, daar de gemeente zelf van die onderwijs krachten voor verschillende andere onderwijsinrichtingen moet gebruik maken en volstrekt niet in bijzondere gevallen. Een vergelijking met gemeente-werklieden enz. in dit opzicht gaat niet op, daar de wet op het lager onderwijs voor de onderwijzers een soortgelijke bepaling in artt. 44 en 45 bevat als geldt voor die categorie van gemeente-personeel. Indien eenige controle verlangd wordt, lijkt ons de oude bepaling in artikel 16 beter dan de thans voorge stelde, waarom ze subsidiair is voorgesteld. scheidene verordeningen betreffende het openbaar lager onderwijs, enz. (bijlage no. 22) de volgende amende menten in te dienen. Leeuwarden, 9 October 1923. H. DE BOER, K. DE BOER, leden van den Raad. In artikel 2, aanhef, worden de woorden „De scholen voor gewoon lager onderwijs hebben acht leerjaren", vervangen door „Het gewoon lager onderwijs omvat acht leerjaren". In artikel 6 wordt de zinsnede „Bovendien kan on derwijs worden gegeven in handenarbeid", (met ver vanging van het woord „Bovendien" door „Daaren boven"), geplaatst onder de zinsnede „de Engelsche taal". Artikel 8 wordt gelezen als volgt „Aan het hoofd van elke school staat een onderwijzer of eene onderwijzeres". Artikel 9, 2e lid, wordt gelezen als volgt „Aan een school zijn met inbegrip van het hoofd zoo veel onderwijzers werkzaam als het getal lokalen be draagt, waarin aan elke school geregeld onderwijs wordt gegeven, onverminderd de bepaling van art. 28 der Lager Onderwijswet 1920". Artikel 10 wordt gelezen als volgt „Het hoofd eener school voor uitgebreid lager onder wijs moet de bevoegdheid bezitten onderwijs te geven in twee talen genoemd onder m, n van art. 2 der Lager Onderwijswet 1920 of zoo het een school betreft met een handelsprogramma, de bevoegdheid voor een dezer talen en het vak handelskennis". Artikel 13 vervalt subsidiair wordt de redactie van het thans bestaande art. 16 der verordening tot uitvoe ring der verordening tot regeling van het lager onder wijs er voor in de plaats gesteld. 295

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1923 | | pagina 146