Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923. die, waarin de school geopend is, als werkelijk school gaande bekend staat en voor het daarop volgende jaar het gemiddelde van zooveel tellingen op de in dit en in het vorige lid bedoelde tijdstippen als kunnen plaats hebben. Onder de onderwijzers, in dit artikel bedoeld, zijn niet begrepen zij, die uitsluitend belast zijn met het geven van onderwijs in een der vakken in artikel 2 der Lager Onderwijswet 1920 vermeld onder h, i, j, k en r of in een vak, genoemd in het tweede lid van artikel 23 van deze verordening, dan wel in één of meer van deze vakken. Art. 26. De leerlingen der school staan onder voortdurend medisch toezicht, uitgeoefend door den schoolarts. Deze verleent aan het hoofd der school bijstand zoo dikwijls hij daartoe van dat hoofd een verzoek ontvangt. Art. 27. De bezoldiging van het vast aangesteld onderwijzend personeel en van de onderwijzers, die voor een be paalden tijd of voor een proeftijd zijn aangesteld, ge schiedt volgens de regelen, welke ten opzichte van de leerkrachten bij het gewoon lager onderwijs zijn ge geven in den algemeenen maatregel van bestuur, be doeld in het eerste lid van art. 30 der Lager Onderwijs wet 1920, met dien verstande dat a. aan de jaarwedde van het vast aangesteld per soneel, met uitzondering van de fröbelonderwijzers, eene bijzondere verhooging van 300.wordt toe gevoegd b. de wedde der onderwijzers, die voor een proeftijd zijn aangesteld, wordt geregeld volgens de voorschriften, die voor het vast aangesteld personeel gelden c. als diensttijd mede in aanmerking komt de tijd, doorgebracht als onderwijzer aan eene fröbelschool of aan eene inrichting, die het karakter droeg van eene school voor buitengewoon onderwijs. De bespeler (bespeelster) der piano voor het bege leiden van het onderwijs in lichamelijke oefening en van den zang geniet eene belooning van 75.per weke- lijksch lesuur, welke belooning na 2, 4, 6, 8, 10 12 en 14 jaren dienst als zoodanig kan worden verhoogd tel kens met 5. Boven de bij dit artikel bepaalde jaarwedde wordt aan den onderwijzer, die aangewezen is tot plaats vervanger van het hoofd der school, eene belooning toegekend van 100.'sjaars. Deze belooning wordt niet uitgekeerd over het tijdvak, gedurende hetwelk de hierbij bedoelde onderwijzer eene aanstelling heeft als tijdelijk hoofd volgens artikel 41 der Lager Onderwijs wet 1920. Art. 28. De artt. 7, 9, le lid, en 12 zijn op dit onderwijs van toepassing. Wanneer het aantal schoolgaande kinderen meer be draagt dan 36 wordt door Burgemeester en Wethouders een afzonderlijk lokaal voor handenarbeid in het school gebouw of in de onmiddellijke nabijheid daarvan aan gewezen. Art. 37. Het schooljaar begint 1 September. Art. 38. Het aantal leerlingen per klasse voor zwakzinnige- en imbecille kinderen bedraagt ten hoogste 18. Art. 39. Tot de school worden toegelaten kinderen, die den leeftijd van zes jaren hebben bereikt en niet ouder zijn dan 15 jaar en die door zwakte van geestvermogens ongeschikt zijn, om het onderwijs aan eene gewone lagere school te volgen, maar waarvan verwacht mag worden, dat het onderwijs aan deze school voor hen vruchtdragend zal wezen, niet behept met zoodanige gebreken, dat zij een schadelijken invloed op andere kinderen zouden uitoefenen, noch lijdende aan ziekten, waardoor zij den gang van het onderwijs zouden storen of gevaarlijk zouden zijn voor andere kinderen. Ook kinderen, ouder dan 15 jaren, kunnen worden toegelaten, doch niet dan na verkregen machtiging van den inspecteur van het buitengewoon lager onderwijs. De kinderen, die voor plaatsing op de school zijn aan gegeven, hetwelk moet geschieden ter secretarie op de dagen en uren door Burgemeester en Wethouders in een of meer plaatselijke dagbladen bekend te maken, worden onderworpen aan een onderzoek, in te stellen door het hoofd der school, daarin bijgestaan door den schoolarts. Na dit onderzoek wordt door Burgemeester en Wethouders beslist of de kinderen al dan niet worden toegelaten en bij toelating tevens welk onderwijs, n.l. dat voor zwakzinnigen dan wel dat voor imbecillen, zal worden genoten. Reeds toegelaten leerlingen kunnen, wanneer blijkt, dat zij niet in staat zijn het onderwijs te volgen, her haaldelijk de orde verstoren, of voor andere leerlingen hinderlijk of gevaarlijk zijn, op voorstel van het hoofd volgens het besluit van de schoolvergadering, den schoolarts gehoord, door Burgemeester en Wethouders van de school worden verwijderd. Art. 40. Voorzoover onder de leerlingen als bedoeld in artikel 35 zwakzinnigen of imbecillen zijn kunnen deze, als daarvoor termen bestaan, na ingewonnen advies van den schoolarts en het hoofd der school voor buiten gewoon onderwijs op deze school worden geplaatst. Voor deze leerlingen wordt alsdan zoowel in de in art. 35 bedoelde verklaring van den schoolarts, als in het daar bedoelde voorstel van het schoolhoofd en het rapport van den klasse-onderwijzer medegedeeld of en op welke gronden de leerling wordt geacht geschikt te zijn voor plaatsing op de school voor buitengewoon onderwijs. Van de toelating en het ontslag der leerlingen wordt mededeeling gedaan aan den inspecteur van het buiten gewoon lager onderwijs binnen 14 dagen, nadat de leer lingen zijn toegelaten of ontslagen. Op enkele, meer belangrijke, veranderingen wenschen wij nog Uwe bijzondere aandacht te vestigen. Het tweede lid van artikel 22 zegt thans dat de school bestemd is voor zwakzinnige en imbecille kinderen. Wij hebben gemeend de in het Koninklijk besluit geboden gelegenheid om aan deze school één of meer klassen (ten hoogste drie) voor imbecille kinderen te verbinden, waarmede bedoeld worden leerlingen, die het onderwijs in de gewone klassen van deze school niet kunnen vol gen, te moeten aangrijpen, omdat zulks ongetwijfeld beide categorieën van leerlingen ten goede zal komen. De daarvoor benoodigde meerdere leerkrachten worden, althans binnen de grenzen in het Koninklijk besluit neer gelegd, voor rekening van het Rijk genomen. Uit het eerste lid van artikel 23 blijkt dat aan de verplichte vakken welke onderwezen moeten worden, is toegevoegd „kennis der natuur". Hiermede moest der halve het tweede lid van dat artikel, vermeldende de facultatieve vakken, in overeenstemming worden ge bracht. Waar de regeling omtrent de vergoeding door het Rijk van de jaarwedden van het aantal leerkrachten aan deze 304 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923. Bijl. UO. SO. TOELICHTINGEN. Een gevolg van de verandering van den aanhef van dit artikel, luidende „De scholen voor gewoon lager onderwijs hebben" in „Het gewoon lager onderwijs omvat" Eene bepaling, als in de bestaande verordening voor komt, dat de scholen worden genummerd komt ons minder wenschelijk voor. Hoewel besloten is dit lid te laten vervallen, moet toch ook voor deze scholen, evenals voor de andere, eene bepaling omtrent het leerplan worden opgenomen. De voorgestelde redactie is in overeenstemming met de strekking van het reeds gevallen besluit. Deze redactie schijnt de bedoeling van het aange nomen amendement-BuismanBlok Wijbrandi juist weer te geven. De redactie van dit artikel is in overeenstemming ge bracht met het aangenomen amendement. De in dit artikel voorgestelde veranderingen houden verband met de aangebrachte wijzigingen in artikel 14. scholen iets minder gunstig is geworden, is het maxi mum aantal leerlingen per klasse gebracht van 16 op 18. Het Koninklijk besluit eischt nog dat de tot de school toe te laten leerlingen den leeftijd van zes jaren hebben bereikt, waarmede artikel 39 dan ook in overeenstem ming is gebracht. Wij grijpen deze gelegenheid aan U nog enkele an dere veranderingen, niet op de school van buitengewoon lager onderwijs betrekking hebbende, voor te stellen, zulks als gevolg van bij de behandeling in Uwe verga dering van 23 October j.l. aangenomen amendementen of waarvan ons de wenschelijkheid sindsdien is ge bleken. In verband met het bovenstaande A. stellen wij U voor te besluiten in ontwerp I (bijlage no. 22): a. de artikelen 22 t/m 28 en 37 t/m 40 vast te stellen in de bovenstaande lezing b. de woorden „die voor" in den vijfden regel van artikel 2 te vervangen door „het" c. aan artikel 3 als laatste lid toe te voegen „De nadere aanduiding van de scholen heeft plaats op de door Burgemeester en Wethouders te bepalen wijze" d. het laatste lid van artikel 5 te lezen als volgt „De scholen voor uitgebreid lager onderwijs behoeven niet alle eenzelfde leerplan te hebben" e. artikel 13 als volgt te lezen „Het is den onderwijzers der openbare lagere scholen verboden privaat onderwijs te geven aan leerlingen van de scholen waaraan zij zijn verbonden, tenzij in bijzon dere gevallen met vergunning van Burgemeester en Wet houders, de commissie van toezicht op het lager onder wijs gehoord. Indien Burgemeester en Wethouders van meening zijn, dat de belangen van het onderwijs van de school waar aan de betrokken leerkracht werkzaam is door het geven van andere lessen dan bij het vorig lid bedoeld worden of zullen worden geschaad, kunnen zij verbieden met het geven van die lessen, hetzij geheel of gedeeltelijk, door te gaan" artikel 14 als volgt te lezen „Aan de leerlingen van de scholen voor gewoon lager onderwijs, die de school na het doorloopen van de 7 eerste leerjaren verlaten en daarvoor wegens hunne vorderingen of hun gedrag in aanmerking komen, wordt door den klasse-onderwijzer, na bespreking in de school vergadering, een getuigschrift uitgereikt. Aan de leerlingen die het achtste leerjaar van de scholen voor gewoon lager onderwijs (eindonderwijs) met vrucht hebben doorloopen, wordt door den klasse onderwijzer, na bespreking in de schoolvergadering, een diploma uitgereikt" g. in den eersten regel van artikel 16 tusschen de woorden „in" en „artikel" in te voegen de woorden „het le lid van" en in den tweeden regel tusschen de woorden „in" en „art." in te lasschen de woorden „het 2e lid van dat artikel en in" en dat artikel daardoor als volgt te lezen „De uitreiking van het getuigschrift, bedoeld in het le lid van artikel 14 en van het diploma, bedoeld in het 2e lid van dat artikel en in artikel 15, welke door be langstellenden kan worden bijgewoond, geschiedt aan het einde van elk schooljaar op door Burgemeester cn Wethouders door middel van een of meer dagbladen tijdig bekend te maken dagen en uren" 305

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1923 | | pagina 151