Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923. Op grond van een en ander meenen wij U te moeten voorstellen te besluiten den normalen arbeidsduur der gemeentewerklieden van 45 op 48 uren per week te brengen. Omtrent de doorvoering van dit beginsel ten opzichte van hen die in ploegendienst werken, zal nog overleg dienen te worden gepleegd met de hoofden der betrokken takken van dienst, waarna de definitieve wijziging van het Werkliedenreglement bij U aanhangig zal worden gemaakt. Op deze aangelegenheid heeft betrekking het bij Uwe Vergadering ingekomen adres d.d. 24 April j.I. van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Friesland, waarbij invoering der 48-urige werkweek is verzocht en het daarover uitgebracht advies der Commissie voor Georganiseerd Overleg. Wij stellen U voor aan adres sante te berichten, dat op haar verzoek is gelet. VACANT1EGELDEN. De toekenning van deze gelden behoort in de huidige omstandigheden, naar wij meenen, niet te worden be stendigd. Inhouding van deze bate, die altijd als extra beschouwd is en buiten de eigenlijke belooning valt, zal de betrokkenen niet noemenswaard treffen, terwijl zij voor de gemeentekas eene besparing van ongeveer 15.000.beteekent. Wij stellen U derhalve voor tot intrekking te besluiten, met ingang van 1 Januari 1924. Voorzoover de werk lieden betreft, zal eene wijziging van het Werklieden reglement (artikel 25) hiervan het gevolg zijn. In afwachting van Uwe beslissing zijn de gelden nog op de begrooting gebracht; bij intrekking zal zij dien overeenkomstig moeten worden gewijzigd. TECHNISCHE SALARISHERZIENING. Tegelijk met de uitnoodiging om de beweging der indexcijfers na te gaan, zijn de volgende stukken in handen der Commissie voor Georganiseerd Overleg gesteld a. de bij U ingezonden adressen d.d. 16 Juli 1921 van het bestuur der afdeeling Fries land van den Nederlandschen Bond van gemeente-amb tenaren, houdende verzoek tot verhooging van de jaar wedden van de onderscheidene rangen ter secretarie en d.d. 10 September d.a.v. van de afdeeling Leeuwarden van den Centralen Nederlandschen Ambtenaarsbond met verzoek de salarissen der gemeente-ambtenaren te re gelen volgens het rapport der Staatscommissie-Raay- makers b. de aan ons gerichte verzoeken d.d. 15 Maart 1922 no. 2764 van de Voogden der Stads-Armenkamer tot wijziging van de belooning van den armbezoeker en den vader en de moeder van het Stads-Armhuis, en d.d. 1 September 1922 no. 2486 van den Directeur der gemeentelijke lichtbedrijven tot herziening der sala rissen van eenige administratieve en technische amb tenaren aan genoemde bedrijven. Op de onder a vermelde adressen had betrekking ons voorstel, vervat in bijlage no. 52 van 1921; tengevolge van de verwerping hiervan werd op deze adressen geene beslissing genomen en zijn zij overeenkomstig het bij de behandeling geuite verlangen alsnog aan de later ingestelde Commissie voor Georganiseerd Overleg om advies gezonden. In haar reeds aangehaald rapport van 12 Juni j.L, waarbij deze commissie de stukken terug zendt, komt zij met een voorstel tot een z.g. technische herziening van enkele salarissen, daarbij de afzonderlijke adressen verder buiten bespreking latende.. De hieraan voorafgegane beschouwingen hebben vol doende getoond, dat van ons college, al wenscht het de bestaande belooningen vooralsnog niet aan te tasten, in het algemeen genomen geene medewerking tot ver hooging van salarissen is te verwachten. De tijd hier voor kan geacht worden voorbij te zijn, terwijl bovendien aanneming van het advies der commissie consequenties met zich brengt, waartegen ernstig moet worden ge waarschuwd. Indien de Raad zich op dezen weg be geeft zou ongetwijfeld blijken dat ook bij andere, niet in het voorstel vermelde takken van dienst, oneffenheden in de salarisregeling waren weg te werken, waaraan dan bezwaarlijk kan worden ontkomen. Zoo heeft b.v. de Secretaris der gemeente, die ons te kennen heeft ge geven dat hij thans zijn tot ons gericht verzoek om de salarissen van de ambtenaren ter secretarie te herzien, waarvan het voorstel van 20 October 1921, bijl. no. 52, een uitvloeisel was, in deze omstandigheden niet langer gestand doet, zich uitdrukkelijk de bevoegdheid voor behouden bij het tot stand komen van deze herziening, te overwegen of als gevolg daarvan opnieuw voorstellen tot technische verbetering der salarissen van het aan zijn tak van dienst verbonden personeel bij Burge meester en Wethouders aanhangig moeten worden ge maakt. Wij meenen dan ook de aanneming van het voorstel der commissie ten zeerste te moeten ontraden. Wij geven U alzoo in overweging bij de vaststelling der begrooting tevens te besluiten a. zoo spoedig dit in 1924 in verband met de eischen van den dienst mogelijk is, den werktijd der gemeente werklieden als regel te bepalen op 48 uren per week b. na 1 Januari 1924 geen vacantiegelden meer toe te kennen en de in verband met dit besluit vereischte wijzigingen in de begrooting voor 1924 te brengen c. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen een voorstel in te dienen tot het aanbrengen van de wijzigingen in het Werkliedenreglement, die voort vloeien uit het onder a en b vermelde d. niet in te gaan op het voorstel der Commissie voor Georganiseerd Overleg d.d. 12 Juni 1923, no. 23/13, tot herziening van enkele salarissen e. aan de onderscheidene adressanten, voorzoover zij zich tot U hebben gericht, te doen weten, dat op hunne adressen is gelet. Leeuwarden, 6 December 1923. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. 314

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1923 | | pagina 156