Bijl. no. 7.
Bijlage no. 7.
9-
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1923.
VOORSCHOTTEN uit de gemeentekas voor
woningbouw door de Vereeniging voor
volkshuisvesting (Bijlagen nos. 19 van
1920, 21, 24 en 25 van'1921).
Aan den Gemeenteraad.
Bij raadsbesluit van 10 Mei 1921, no. 183R/101
iverden op ons voorstel (bijlage no. 25 van dat jaar)
aan de Vereeniging voor volkshuisvestiging alhier, o. m.
voorschotten krachtens de Woningwet uit de gemeente-
tas verleend voor den bouw van 169 arbeiderswoningen,
waaronder 2 winkelwoonhuizen, op een terrein tusschen
den Harlingerstraatweg en den Stienserweg.
Zooals den Raad bekend is zijn door het Rijk de aan
de gemeenten te verstrekken voorschotten ingevolge de
Woningwet in den laatsten tijd sterk ingekrompen. In
1922 zijn in totaal slechts voor den bouw van 169 ar
beiderswoningen voorschotten aan deze gemeente ver
leend. Van genoemd getal zullen worden gebouwd of
zijn reeds gebouwd door de woningstichting ,,St. Jo
seph" 19, door de woningbouwvereeniging „Beter
wonen" 20 -f- 50, door de gemeente 60 en door de
Vereeniging voor volkshuisvesting 20 woningen.
Voor welk getal woningen in 1923 Rijkssteun zal
worden verkregen, is niet bekend, doch wij stellen ons
voor dat wellicht voor een nog geringer getal steun zal
worden verleend dan in 1922.
Intusschen is de woningnood in de gemeente met
betrekking tot de arbeidersbevolking nog steeds groot.
Dit blijkt uit het bij de stukken overgelegde overzicht
van het woningtekort, samengesteld door den Directeur
van de gemeentelijke woningbeurs.
Het is derhalve wenschelijk, nu voldoende steun van
het Rijk uitblijft om den woningnood op te heffen, dat
de gemeente, ter bereiking van dat doel, zelf de handen
aan den ploeg slaat. Een gunstige gelegenheid is
daartoe thans aanwezig, zooals hieronder nader is
uiteengezet.
Gelijk reeds is medegedeeld is aan de Vereeniging
voor volkshuisvesting slechts de gelegenheid gegeven
cm van haar, 169 woningen omvattend, bouwplan 20
stuks met Rijkssteun te bouwen. Waar de vereeniging
op een gedeelte van hare terreinen, voor den aankoop
waarvan bij raadsbesluit van 11 Mei 1920, no. 237R/115
reeds een voorschot (tijdelijke geldleening) uit de
gemeentekas is verleend van ten hoogste 225.000.
(zie bijlage no. 19 van 1920), straten heeft aangelegd
ten behoeve van bovengenoemde 169 woningen, voor
welken aanleg bij raadsbesluit van 26 April 1921, no.
I74r/89 een voorschot (tijdelijke geldleening) uit de
j gemeentekas is verleend van ten hoogste 105.000.
(zie bijlage no. 24 van 1921), is zij er voortdurend op
bedacht om tot verderen bouw te geraken.
Men moet hierbij niet uit het oog verliezen dat het
terrein, waarop de straten zijn aangelegd, uit den aard
der zaak niets opbrengt, wat voor de vereeniging op
den duur een belangrijk renteverlies beteekent.
Het bestuur heeft derhalve aan het Rijk een aanvraag
ingediend om overeenkomstig de bepalingen van het
Koninklijk besluit van 8 November 1920, no. 29, eene
bouwpremie uit 's Rijks kas te ontvangen voor de
stichting van 105 woningen op vorenbedoeld terrein.
Bij beschikking van den Minister van Arbeid d.d. 29
December 1922, no. LXIX, afdeeling Volksgezondheid,
is aan de Vereeniging voor den bouw van 50 der be
doelde woningen (verdeeld in 25 beneden- en 25 boven
woningen) eene bouwpremie toegezegd van 23.555.
Het vereenigingsbestuur heeft thans het voornemen
opgevat om met gebruikmaking van de verleende bouw
premie tot de stichting der genoemde 105 woningen
(verdeeld in 51 beneden- en 53 bovenwoningen, bene
vens 1 benedenhuis met winkel) over te gaan, mits de
gemeente het tekort komende bouwkapitaal kan ver
strekken.
Zij vraagt daartoe bij adres van 6 December j.l. een
voorschot uit de gemeentekas van ten hoogste
341.725.Dit adres werd bij Uw besluit van 12 De
cember j.l. in onze handen om prae-advies gesteld.
Uit de overgelegde bescheiden blijkt dat de bouw
kosten van de 50 woningen van het premiebouw-plan
door de vereeniging worden begroot op 140.450.
die van het andere, 55 woningen en 1 winkel omvattend,
plan op 153.800.De waarde van den grond wordt
voor ieder der complexen berekend op onderscheidenlijk
29.750.en 32.725.wat overeenkomt met een
prijs van ruim 7.10 per MA Totale kosten alzoo
356.725.Dit bedrag kan verminderd worden met
de toegekende bouwpremie ad 23.555.zoodat een
kapitaal benoodigd is van 333.170.De vereeniging
vraagt 341.725.doch heeft daarbij gerekend op
eene bouwpremie van 15.000.Waar in werkelijkheid
23.555.als premie is toegekend, kan het aange
vraagde voorschot met 8555.worden verminderd.
De voor den grond benoodigde bedragen kunnen worden
afgelost op de bovenaangehaalde tijdelijke geldleeningen
die tot dusverre nog niet tot de maximum-bedragen zijn
1 opgenomen.
Met de begroote bouwkosten kan blijkens zijn schrij
ven van 27 December j.l., no. 1676, ook de Directeur
der gemeentewerken zich vereenigen.
De woningen zullen, zooals uit de hierbij overgelegde
teekeningen blijkt, in het algemeen bevatten gang of
portaal, kamer, keuken en 2 slaapkamers. In een 16-tal
woningen zijn instede van 2, 3 slaapkamers ontworpen.
De woningen zijn derhalve in het algemeen uitermate
geschikt te achten voor niet te groote arbeidersgezinnen.
De hoogte der vertrekken bedraagt 2.70 M. Waar de
Bouwverordening een hoogte voorschrijft van 2.85 M.,
zou hier van dat voorschrift dienen te worden afge
weken, hetgeen in den laatsten tijd met woningcom
plexen, die met steun krachtens de Woningwet gebouwd
worden, ook geschiedt en waartoe Burgemeester en
Wethouders bij het verleenen der bouwvergunning de
bevoegdheid hebben.
De woningen zullen het driehoekig terrein, liggende
voor de reeds gereed gekomen 20 woningen der veree
niging aan de Merelstraat, als randbebouwing geheel
vullen, uitgezonderd twee hoekoplossingen en een bin
nenterrein, waarop in de toekomst een badhuis, twee
middenstandswoningen en een fröbelschool zijn gedacht.
Uit de overgelegde exploitatie-ramingen blijkt dat bij
eene huurheffing van 4.70 per week, voor zooveel het
premiebouw-plan betreft en van 4.90 per week, wat
het andere gedeelte van het bouwplan aangaat, de ex
ploitatie-uitgaven door huuropbrengst kunnen worden
gedekt. Het ligt echter in onze bedoeling om, wanneer
na voltooiing van de woningen, de huren definitief
kunnen worden vastgesteld, geen onderscheid in huur
te maken tusschen de woningen die met- en die zonder
bouwpremie zijn gebouwd. Bij de raming der uitgaven
is door de vereeniging uitgegaan van de gedachte dat
het benoodigde kapitaal haar door de gemeente zal
worden verstrekt tegen een rente van 6 met af
lossing in 75 jaren bij wijze van annuïteit.
Intusschen is de mogelijkheid niet buitengesloten dat
de vereeniging op andere, misschien voordeeliger, wijze
het benoodigde geld kan bekomen. Wordt dit door
derden verstrekt, dan zal, naast het hypothecair verband
van de woningen, vermoedelijk nog de borgstelling der
gemeente voor de richtige betaling van rente en af
lossing worden gevorderd. Er is geen bezwaar tegen
om hiertoe in beginsel te besluiten.
Waar naar onze meening aan de ontworpen wonin
gen alhier groote behoefte bestaat, en de totstandkoming
daarvan derhalve zooveel mogelijk dient te worden be
vorderd, wil het ons voorkomen dat onder de noodige
155