310 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. Art. 7. De directrice en het verdere onderwijzend personeel verlaten, zonder toestemming van Burgemeester en Wet houders, met uitzondering van den vacantietijd, de ge meente niet voor langer dan twee dagen. Voor afwezigheid van minder dan twee dagen wordt voor de directrice de toestemming van den voorzitter der commissie van toezicht en voor de leeraressen en leeraren die van de directrice vereischt. Art. Ibis. Het aan de directrice en het verdere onderwijzend personeel op verzoek te verleenen eervol ontslag gaat, buitengewone omstandigheden uitgezonderd, niet eerder in, dan twee maanden na den dag, waarop het verzoek om ontslag is ingekomen. Art. 8, 3e, 4e en 5e lid. Bij afwezigheid, ziekte of ontstentenis van een der docenten wordt zooveel mogelijk door de overige do centen, volgens aanwijzing van de directrice, in de ver vulling der lessen voorzien. Mocht deze voorziening langer dan één week duren dan geschiedt de voortzetting daarvan niet dan onder goedkeuring der commissie van toezicht. Kan op de wijze, in de beide vorige alinea's bepaald, niet behoorlijk in het onderwijs worden voorzien, dan kan door den gemeenteraad op de wijze, zooals gere geld is in art. 29 der wet, houdende regeling van het Middelbaar Onderwijs, in overleg met de commissie van toezicht en de directrice de waarneming der lessen tij delijk aan iemand buiten de docenten worden opge dragen. Art. 10. De docenten geven geen onderwijs buiten de school zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders, tenzij hunne aanstelling de toestemming daartoe mocht bevatten. Over de aanvrage wordt de commissie van toezicht gehoord. Art. 11. In den regel worden geene leerlingen op de school toegelaten dan die den leeftijd van 12 jaren hebben bereikt. Het examen voor de toelating tot de eerste klasse betreft het lezen, het schrijven en de eerste beginselen van de rekenkunde, aardrijkskunde, vaderlandsche ge schiedenis en Nederlandsche taal. Van dit toelatingsexamen kan de candidaat-leerling geheel of gedeeltelijk door de directrice, na overleg met de betrokken docenten, onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, worden vrijgesteld, in dien zij een lagere school in den zin van de Lager- onderwijswet 1920 heeft doorloopen en een verklaring van het hoofd der laatstelijk door haar bezochte school overlegt, die positieve aanwijzingen bevat omtrent hare geschiktheid voor het met vrucht volgen van het onder wijs, haar bekwaamheid en ijver, of indien zij, blijkens een door haar over te leggen schriftelijk bewijs met voldoenden uitslag heeft afgelegd het examen tot toe lating aan een hoogere burgerschool, gymnasium of lyceum. Het onderzoek naar de bekwaamheid geschiedt in de maand Juli en in de eerste week van September door VI. Artikel 7 wordt gelezen als volgt De directrice en het verdere onderwijzend personeel moeten voor een verlof tot afwezigheid van langer dan twee dagen toestemming aan Burgemeester en Wethou ders vragen. Voor een verlof als in het vorige lid bedoeld van twee dagen of minder wordt voor de directrice de toestem ming van den voorzitter der commissie van toezicht en voor de docenten die van de directrice vereischt. VIL Aan artikel 7bis wordt als tweede lid toegevoegd: Tusschen 1 April en het begin der zomervacantie wordt geen eervol ontslag verleend. VIII. Aan het 5e lid van art. 8 wordt de volgende zinsnede toegevoegd: In spoedeischende gevallen kan deze opdracht door de directrice in overleg met Burgemeester en Wethou ders geschieden, onder verdere goedkeuring van den gemeenteraad. IX. Artikel 10 wordt gelezen als volgt: De docenten geven geen les aan andere instellingen van onderwijs zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders, tenzij hunne aanstelling de toestemming daartoe mocht bevatten. Over de aanvrage wordt de commissie van toezicht gehoord. Voor het geven van privaat-lessen aan leerlingen der school behoeven de docenten de toestemming van de commissie van toezicht. X. De aanhef van het vierde lid van artikel 11 wordt als volgt gelezen: Het onderzoek naar de bekwaamheid geschiedt in den regel in de maand Juli door de directrice, bijgestaan Aan het zesde lid wordt als tweede zin toegevoegd: Leerlingen van andere scholen van middelbaar onder wijs worden, bij tusschentijdsche toelating, zonder nader onderzoek geplaatst in die klasse, waarin zij op de school, vanwaar zij komen, geplaatst waren. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. Bijl. HO. 14. de directrice, bijgestaan door andere docenten en ten overstaan van een lid der commissie van toezicht, die tevens lid der commissie van examen is en als voor zitter daarvan fungeert. Dit onderzoek kan door de leden van de plaatselijke schoolcommissie worden bijgewoond. Leerlingen worden in den regel alleen aangenomen, na voorafgaande aanvrage bij de directrice, vóór het begin van den cursus. Een toelating tusschentijds kan, in bijzondere geval len, door Burgemeester en Wethouders worden vergund met inachtneming van het bepaalde in de derde alinea. De vereischten van toelating worden bij huishoudelijk reglement, door Burgemeester en Wethouders in over leg met de commissie van toezicht op te maken, vast gesteld. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1924 | | pagina 152