Bijl. no. 18. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. daarvoor bepaalde tijden en plaatsen aan de daarvoor aangewezen ambtenaren te voldoen. 2. Bij gebreke daarvan kan, onverminderd de be voegdheid van Burgemeester en Wethouders om ge bruik te maken van art. 2, laatste lid, zijn vee van het slachthuis worden verwijderd. Art. 10. Op door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen plaats zal voor iederen vergunninghouder de gelegen heid bestaan klachten in een daarvoor bestemd register te schrijven. Art. 11. Deze verordening treedt in werking op den dag der opening van het openbaar slachthuis. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, ONTWERP IIIa. De Raad der gemeente Leeuwarden; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wet houders gelet op de bepalingen van de Vleeschkeuringswet (Staatsblad 1919 no. 524) alsmede der Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende VERORDENING op het heffen van rechten in het openbaar slachthuis te Leeuwarden. Art. 1. In deze verordening wordt verstaan onder: „vee" eenhoevige dieren, runderen, schapen, geiten en varkens „vleesch" alle bestanddeelen van vee afkomstig, be stemd om den mensch als voedsel te dienen, onver schillig of zij al dan niet en hoe zij zijn bewerkt of ver mengd, uitgezonderd magen, darmen, gesmolten vet en het toebereide vleesch, dat verpakt in hermetisch ge sloten blikken, potten of flesschen, wordt ingevoerd of verkocht; „versch vleesch" vleesch, dat noch op een of andere wijze toebereid, noch op een of andere wijze, uitge zonderd door afkoeling, voldoende verduurzaamd is; „toebereid vleesch" vleesch, dat toebereid en vol doende verduurzaamd is, onverschillig op welke wijze, behalve door afkoeling; „nuchter kalf" een kalf wegende levend niet meer dan 60 K.G.; „veulen" een paard niet ouder dan één jaar. Art. 2. Door ieder, die voor een der hierna omschreven doel einden gebruik maakt van het openbaar slachthuis of van diensten, vanwege de gemeente in verband met de verordeningen op het openbaar slachthuis verstrekt, is een recht verschuldigd naar het in art. 3 omschreven tarief. Art. 3. I. Voor het gebruik maken van de stallen is ver schuldigd: 334 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. A. Indien geen voeder wordt verstrekt: a. voor een paard, muildier, muilezel, stier, os, koe, vaars, pink, kalf, zwaarder dan 225 K.G. levend ge wicht 0.25; b. kalf, ezel of veulen0.20; c. voor een nuchter kalf, een varken, een schaap, een lam, een bok, een geit 0.15; alles per etmaal of gedeelte van een etmaal. Het et maal, waarvoor het verschuldigd recht berekend wordt, gaat in des avonds bij het sluiten van het slachthuis. B. Indien voeder wordt verstrekt, bovendien: a. voor een paard, muildier, muilezel, stier, os, koe, vaars, pink, kalf, zwaarder dan 225 K.G. levend ge wicht 0.90; b. voor een vet kalf1. c. ezel, een graskalf, een nuchter kalf, een veulen0.70; d. voor een varken0.60; e. schaap, een lam, een bok, een geit0.30; alles per etmaal of gedeelte van een etmaal. Het et maal, waarvoor het verschuldigd recht berekend wordt, gaat in op het oogenblik, waarop het eerste voedsel wordt verstrekt. Te beginnen met het achtste etmaal, is dubbel recht verschuldigd. De aard en de hoeveelheid van het voeder en de wijze van voeding wordt bepaald door den directeur van het slachthuis. C. Indien dieren ongeslacht van het slachthuis wor den weggevoerd, wordt het dubbele van het tarief sub A en B geheven. Drinkwater en strooisel worden naar behoefte koste loos aan alle dieren verstrekt, in hoeveelheden door den directeur van het slachthuis te bepalen. II. Voor het verblijf op het terrein van het slachthuis van ieder dier, dat ongeslacht wordt weggevoerd en waarvoor geen stalgeld overeenkomstig het tarief sub L4 kan worden geheven, is verschuldigd 0.30. III. Voor het gebruik maken van de gelegenheid tot slachten, voor het gebruik maken van de penserij en dar- menwasscherij, voor het keuren van het slachtvee, vóór en na de slachting en voor het gedurende de in het Algemeen Reglement op het openbaar slachthuis be paalde tijden laten verblijven van vleesch in de daarvoor aangewezen ruimte in de slachthak hangruimte, voor koelhuis en koelhuis is verschuldigd: a. voor een paard, muildier, muilezel, stier, os, koe, vaars, pink of kalf, zwaarder dan 225 K.G. levend ge wicht 10. b. voor een kalf, niet zwaarder dan 225 K.G. levend gewicht, een ezel, een veulen, een varken van 60 K.G. levend gewicht of zwaarder5. c. voor een schaap of lam of varken niet zwaarder dan 60 K.G. levend gewicht 2. d. voor een nuchter kalf, geit of bok 1.50. IV. Voor het keuren en het gebruik maken van de hallen voor het slachten en de darmenwasscherij voor vee, uitsluitend bestemd voor dadelijke verzending naar het buitenland is, indien tenminste 10 dieren van de zelfde soort en van denzelfden eigenaar tegelijkertijd ter slachting worden aangegeven, verschuldigd: a. voor dieren genoemd onder lila 1.50; b. Hlft, uit gezonderd varkens0.40; c. voor dieren genoemd onder IIIc en IIIc/, uitgezonderd varkens0.20; d. voor een varken, wegende geslacht niet meer dan 100 K.G0.40; e. voor een varken, wegende geslacht 100 K.G. of meer0.60. V. Voor het wegen is verschuldigd A. Indien het betreft levend vee o. van een stier, os, koe, vaars, pink, kalf. zwaarder 335

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1924 | | pagina 164