Bijl. no. 26',
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925.
ONTWERP.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 27.
Het is verboden
a. op de straat te razen en te tieren, onnoodig op
te dringen, te vechten of te twisten
b. zich op straat zoodanig op te houden of te ge
dragen, dat een ander daardoor hinder of last ondervindt
en hieruit verstoring van de openbare orde zou kunnen
voortkomen
c. aan de straat aan muren te bevestigen of in uit
stallingen of aan ramen ten toon te stellen zoodanige
voorwerpen, dat hierdoor een samenloop van menschen
ontstaat, die tot belemmering van het verkeer aanleiding
kan geven.
Art. 28.
leder is verplicht wanneer hij op straat in een geval,
bedoeld in het voorgaande artikel, of bij eenige andere
tot samenloop van menschen aanleiding gevende ge
beurtenis of ter voorkoming van belemmering van het
verkeer, wordt gelast door een ambtenaar der politie,
zijn weg te vervolgen of zich in een bepaalde richting
te verwijderen, aan dien last onmiddellijk gevolg te
geven.
Art. 32.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gelet op het advies der Gezondheidscommissie, ge-
gegeven bij schrijven van 5 Januari 1925, alsmede op
het voorstel der Commissie voor het ontwerpen van
Strafverordeningen
besluit
vast te stellen de navolgende
VERORDENING tot wijziging der Algemeene
Politieverordening voor de gemeente
Leeuwarden.
I.
Het bepaalde onder b en c van art. 27 wordt gelezen
als volgt
b. zich op of aan de straat zoodanig op te houden
of te gedragen, dat een ander daardoor hinder of last
ondervindt of hieruit verstoring van de openbare orde
zou kunnen voortkomen;
c. op of aan de straat voorwerpen zoodanig te
vertoonen, ten toon te stellen of gesteld te hebben of
te gebruiken, dat daardoor een samenloop van menschen
ontstaat, die tot belemmering van het verkeer aanleiding
kan geven.
II.
In de artikelen 28, 32 en 54, sub b, wordt tusschen
de woorden ,,op" en „straat" telkens ingevoegd het
woord „de".
Het is verboden op straat zijn diensten als besteller,
pakjesdrager of wegwijzer aan iemand op onbescheiden
of hinderlijke wijze op te dringen of bij het aanbieden
van die diensten tegen den uitgedrukten zin van den
houder of rechthebbende diens goederen aan te raken.
Art. 54.
Het is verboden
a. vee, geiten of trekdieren langs de straat te laten
grazen
b. trekdieren op straat af te richten.
Art. 61.
1. Het is verboden op of aan de straat of op een
erf of in een tuin vuurwerk af te steken, teer- of pek
tonnen te branden of vuurwapenen af te schieten.
2. Dit verbod is niet van toepassing vot>r zooverre
wordt gehandeld krachtens door Burgemeester en Wet
houders verleende schriftelijke vergunning en de daarbij
gegeven voorschriften worden in acht genomen.
III.
Het eerste lid van art. 61 wordt gelezen als volgt:
1. Het is verboden op of aan de straat of op een
erf of in een tuin vuurwerk af te steken, teer- of pek
tonnen te branden, een vuur aan te leggen of te onder
houden of vuurwapenen af te schieten.
IV.
Ingevoegd wordt een nieuw artikel 65bis, luidende als
volgt
Het is verboden op of in kramen, disschen, karren,
kruiwagens of dergelijke voor het verkoopen of ten ver
koop uitstallen bestemde of gebruikte voorwerpen of op
den grond eetwaren zoodanig uitgestald te hebben, dat
zij aan verontreiniging blootgesteld zijn.
414
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925.
Art. 76.
1. Onverminderd het bepaalde bij artikel 56 der
Bouwverordening, is het verboden eene verzameling
van mest of vuilnis aan te leggen of te hebben anders
dan in geheel waterdicht gemetselde en overdekte
bakken.
2. Dit verbod is niet van toepassing
a. voor zooverre gehandeld wordt krachtens door
Burgemeester en Wethouders verleende schriftelijke
vergunning en de daarbij gegeven voorschriften worden
in acht genomen
b. voor zoover de bedoelde verzameling niet binnen
eene bebouwde kom der gemeente gelegen, zich op een
afstand van ten minste 5 meter van de straat bevindt,
of door een muur of schutting van ten minste 2 meter
hoogte van de straat is gescheiden.
Art. 91 bis.
De bestuurder van een motorrijtuig, dat ingericht is
voor het vervoeren van meer dan acht personen en zich
bevindt op een weg als bedoeld in artikel 1, 2°, der
Motor- en Rijwielwet, is verplicht op de eerste vordering
van een der ambtenaren van politie een geldig bewijs
te toonen dat het motorrijtuig voor het gebruik op die
wegen door Burgemeester en Wethouders is goed
gekeurd.
Art. 104.
1. Overtreding van artikelen 2, 19, 27, 28, 29, 30,
31 b, 33b, 46, 51 tos, 58, 63, 66, 69, 69bis, 76, 78, 81, 82,
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen
of geldboete van ten hoogste 25.
2. enz.
Art. 105, 2e lid, le en 4e zinsnede.
2. In het bijzonder wordt opgedragen de zorg voor
de naleving van de bepalingen der artikelen
2. enz.
26, 69, 76, 77 en 81 aan den directeur, de eerste en
de tweede opzichters der gemeentereiniging.
V.
Artikel 76 wordt gelezen als volgt
1. Onverminderd het bepaalde bij art. 56 der Bouw
verordening en bij de Hinderwet is het verboden
a. eene verzameling van mest of vuilnis aan te
leggen of te hebben anders dan in geheel waterdicht
gemetselde en overdekte bakken;
b. binnen een bebouwde kom der gemeente als be
drijf eene inrichting te hebben, die stank of hinderlijken
walm verspreidt.
2. Dit verbod is niet van toepassing
a. voorzooverre gehandeld wordt krachtens door
Burgemeester en Wethouders verleende schriftelijke
vergunning en de daarbij gegeven voorschriften worden
in acht genomen;
b. voorzoover de bedoelde verzameling niet binnen
eene bebouwde kom der gemeente gelegen, zich op een
afstand van tenminste 5 Meter van de straat bevindt of
door een muur of schutting van tenminste 2 Meter
hoogte van de straat is gescheiden.
VI.
Aan art. 91 bis wordt toegevoegd een nieuw tweede
lid, luidende als volgt
Een goedkeuringsbewijs wordt geacht niet geldig te
zijn, indien niet de daarin uitgedrukte voorwaarden
worden in acht genomen of de geldigheidstermijn daar
van is verstreken.
VIL
In artikel 104, le lid, wordt na „63" ingelascht
„65 bis".
VIII.
In artikel 105, 2e lid, 4e zinsnede, wordt na „69"'
ingevoegd „71,"
IX.
Artikel V treedt in werking den 1 Januari 1926.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd
415