Bijl. no. 28.
Bijlage no. 28.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925.
Art. 4.
Burgemeester en Wethouders is vervangen door ,,De
controleur der gemeentebelastingen".
Art. 5.
Jaarlijks wordt door Burgemeester en Wethouders,
voor het eerst in de maand Februari of Maart en verder
zooveel noodig, een lijst opgemaakt, bevattende de na
men en woonplaatsen (straat en wijknummer) der be
lastingschuldigen, het getal gehouden wordende honden,
het voor den aanslag betrekkelijke artikel van het hef-
fingsbesluit en het bedrag van den aanslag.
Deze lijst wordt na vaststelling aan den gemeente
ontvanger gezonden, ter invordering van de daarin uit
getrokken bedragen.
Van de toezending geschiedt openbare kennisgeving.
Art. 6.
Ongewijzigd.
Art. 8.
Redactiewijziging in verband met het vervallen van
het voorschrift dat van de toezending eener lijst open
bare kennisgeving geschiedt.
Art. 9.
Ongewijzigd.
Art. 3.
De controleur der gemeentebelastingen is bevoegd bij
den aanslag van de aangifte af te wijken, of, in geval
geene aangifte is gedaan, tot ambtshalven aanslag over
te gaan.
Art. 4.
Zoo spoedig mogelijk maakt de controleur der ge
meentebelastingen van de aanslagen lijsten op, welke
hij na de vaststelling ter invordering van de daarin uit
getrokken bedragen aan den gemeenteontvanger doet
toekomen.
Het model van de lijsten wordt door Burgemeester en
Wethouders vastgesteld.
Art. 5.
De gemeenteontvanger doet binnen 14 dagen, nadat
een lijst bij hem is ontvangen, aan de belastingschul
digen een aanslagbiljet uitreiken, waarvoor het formulier
door Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld.
Art. 6.
De belasting is vorderbaar in één termijn, vervallende
den 30sten dag nadat de lijst waarop de aanslag voor
komt aan den gemeenteontvanger is toegezonden.
De verschijndag wordt in het aanslagbiljet vermeld.
Art. 7.
Overtreding van art. 8 van de heffingsverordening
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 6 dagen
of een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden.
Art. 8.
Deze verordening treedt in werking den 1 Januari
1926.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd
420
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925.
WIJZIGING van het reglement op het bestuur van
de Stads-Armenkamer enz.
Aan den Gemeenteraad.
De voogden der Stads-Armenkamer vestigden bij
schrijven van den 7 Juli 1.1. no. 4726 de aandacht op
de wenschelijkheid der wijziging van onderscheidene
artikelen van het reglement op het bestuur dier kamer.
Met de strekking der in overweging gegeven verande
ringen en aanvullingen kunnen wij ons vereenigen; eene
regeling van de gemeentelijke werkverschaffing, waar
omtrent het reglement nog geene voorschriften bevat, is
daarbij ook opgenomen. Voorts wenschen voogden de
benaming van Stads-Armhuis te wijzigen in „Stadsver-
zorgingshuis" en den titel van „secretaris-boekhouder"
in „directeur", welk punt reeds meerdere malen in Uwe
Vergadering ter sprake kwam.
De voogden achten het verder moeilijk de personeels
formatie bij een instelling als de Armenkamer in het
reglement vast te leggen, waarom zij deze aangelegen
heid voortaan naar gebleken behoefte met ons college
wenschen te regelen. De ondervinding heeft tevens ge
leerd, dat, in afwijking van het voorschrift van art. 18,
in plaats van elke veertien dagen, de voogden eens per
week moeten vergaderen, zullen de zaken geregeld
worden afgedaan.
Ten slotte is in de redactie van onderscheidene arti
kels eenige wijziging gebracht, waar deze o. i. verbe
tering behoefde. Zoo is in art. 29 de opsomming der
boeken en registers weggelaten.
Wij geven U in overweging te besluiten overeen
komstig de hierna volgende ontwerp-besluiten tot wij
ziging van het reglement op het bestuur van de Stads-
Armenkamer, benevens van de verordening op den ge
nees-, heel- en verloskundigen dienst voor behoeftigen
en van de Salarisverordening 1919, de beide laatste
o. a. in verband met de verandering der benaming van
het Stads-Armhuis en van den titel van den secretaris
boekhouder.
Leeuwarden, 29 October 1925.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
ONTWERP .4.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 2, eerste lid.
Het beheer der instelling is opgedragen aan acht
voogden, bijgestaan door eenen secretaris-boekhouder,
eenen klerk-armbezoeker, ten hoogste twee vaste, en,
zoo noodig, een of twee hulparmbezoekers.
Art. 9, derde lid.
Jaarlijks, vóór den 15 Februari, wordt door hen een
beredeneerd verslag ingezonden van den toestand der
instelling en van het daaraan verbonden gesticht het
Stads Armhuis.
Art. 12, eerste lid.
De voogden bieden jaarlijks, vóór of op den 15 Au
gustus, hunne begrooting van ontvangsten en uitgaven,
ingericht naar de voorschriften van het gemeentelijk of
provinciaal bestuur, den raad der gemeente ter goed
keuring aan.
Art. 14.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
besluit
het reglement op het bestuur van de Stads-Armen
kamer te Leeuwarden (gemeentebladen 1921 no. 28 en
1923 no. 31) te wijzigen als volgt
I.
Art. 2, eerste lid, wordt gelezen
Het beheer der instelling is opgedragen aan acht
voogden, bijgestaan door een directeur van het arm
wezen en verder personeel als, onder goedkeuring van
Burgemeester en Wethouders, noodig zal blijken.
II.
Art. 9, derde lid, wordt gelezen
Jaarlijks, vóór den 15 Februari, zenden zij aan het
gemeentebestuur een beredeneerd verslag in van den
toestand der instelling en van het daaraan verbonden
gesticht, het Stadsverzorgingshuis.
III.
In art. 12, eerste lid, wordt in plaats van „Augustus"
gelezen: Juli.
IV.
Op de begrooting kan door voogden tot hoeding van In art. 14 wordt in plaats van 250.gelezen
kleine onkosten en noodzakelijke verteringen jaarlijks 400.
worden aangebracht eene som van 250.welke
zonder verdere justificatie in de rekening en verant
woording, in het volgend artikel bedoeld, in uitgaaf kan
worden gesteld.
421