Bijl. no. 32.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925.
Bestaand art. 5, le lid, oud.
Nieuw.
de oude talen en letterkunde, de Nederlandsche taai
en letterkunde, de geschiedenis, de aardrijkskunde en
de wiskunde. Aan een der leeraren in de oude talen en
letterkunde wordt het ambt van conrector opgedragen;
c. een of meer leeraren, die belast zijn met het on
derwijs in de natuur- en scheikunde, de natuurlijke
historie en de wis- en natuurkundige aardrijkskunde;
d. een leeraar in de Hebreeuwsche taal;
leeraren voor de Fransche, Duitsche en Engelsche
talen;
een leeraar in het teekenen;
g. twee leeraren in de lichamelijke oefening;
h. een concierge, belast met de zorg voor het ge
bouw en met de werkzaamheden, die hem door cura
toren en den rector worden opgedragen.
Behalve de bovengenoemde vaste leeraren kunnen
door den Raad op voorstel van curatoren, den inspec
teur gehoord, tijdelijke leeraren, voor één cursus of ge
deelte daarvan, worden aangesteld.
Art. 3.
De jaarwedden van den rector, de leeraren en den
concierge aan het gymnasium worden geregeld overeen
komstig de bepalingen, vervat in het Koninklijk besluit
van 22 October 1924 (Staatsblad no. 476) tot vaststel
ling van regelen ten aanzien van de bezoldiging van
burgerlijke Rijksambtenaren en in het Koninklijk besluit
van 23 December 1924, no. 21, zooals die besluiten
eventueel nader zijn of zullen worden gewijzigd.
Tijdelijke leeraren worden op gelijke wijze bezoldigd
als leeraren in vasten dienst.
Bestaand art. 6.
Bestaand art. 8.
Art. 4.
Voor het hem opgedragen ambt van conrector ont
vangt de daarvoor aangewezen leeraar, boven de jaar
wedde, waarop hij als leeraar aanspraak heeft, eene
toelage van 200.per jaar.
Art. 5.
Het vaststellen van de aanvangsjaarwedden voor het
in deze verordening genoemde personeel, het bepalen
van den dag, waarop hunne benoeming ingaat en de
verhoogingen van jaarwedden geschieden door Burge
meester en Wethouders. Dit college is bevoegd, behou
dens beroep van den betrokkene op den Raad, eene
verhooging wegens diensttijd niet toe te kennen, hetzij
ambtshalve, na ingewonnen advies, hetzij op voorstel
van curatoren. Dezen hooren in beide gevallen den be
trokkene en, waar het een leeraar geldt, den rector.
De verhoogingen wegens diensttijd gaan in met den
eersten dag der maand, volgende op die, waarin de
diensttijd is volbracht, tenzij de diensttijd op den eersten
dag der maand volbracht zij; in dat geval gaan zij op
dien datum in.
De verhoogingen wegens het behalen van den doc
torstitel of het verkrijgen van eene volledige bevoegd
heid in een der door de leeraren onderwezen vakken
gaan in met den eersten dag der maand volgende op die,
waarin die titel of bevoegdheid is verkregen, tenzij de
titel of bevoegdheid op den eersten dag der maand ver
kregen zij; in dat geval wordt de jaarwedde verhoogd
met ingang van dien datum.
Bestaand art. 9.
Nieuw.
Art. 6.
Voor de berekening der jaarwedde of bezoldiging bij
indiensttreding of ontslag in den loop eener' maand
wordt de maand op 30 en het jaar op 360 dagen gesteld.
Art. 7.
Boven en behalve de wedde, naar deze verordening
442
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925.
toe te kennen, genieten de rector, de leeraren en de
concierge, bij wijze van tijdelijke toelage, voor hunne
wettige of wettelijk erkende, zoomede voor de uit een
vroeger huwelijk van hun echtgenoot gesproten kin
deren beneden den leeftijd van 18 jaar, die zij op den
lsten Januari van het jaar bezitten, een kindertoelage,
overeenkomstig de bepalingen vervat in de in art. 3
genoemde Koninklijke besluiten.
Art. 8.
Bestaand art. 15. Bij aanvragen aan Burgemeester en Wethouders om
verlof tot afwezigheid wegens ziekte door den rector of
een leeraar wordt tevens een geneeskundige verklaring
overgelegd, waaruit blijkt, dat de betrokkene wegens
ongesteldheid verhinderd is zijne betrekking waar te
nemen.
Heeft de afwezigheid langer geduurd dan drie maan
den of wanneer het overigens door Burgemeester en
Wethouders wordt gevorderd, dan hervat de rector of de
leeraar zijne werkzaamheden niet eerder dan na inzen
ding aan Burgemeester en Wethouders van eene ge
neeskundige verklaring, waaruit blijkt, dat die hervat
ting kan worden toegelaten met het oog op de belangen,
zoowel van het onderwijs, als van den betrokkene zelf
en van de leerlingen.
Bij onafgebroken afwezigheid wegens ziekte wordt
aan den rector of den leeraar gedurende het eerste jaar
na den datum, die in het besluit, waarbij hem het verlof
verleend is, als aanvang daarvan is vastgesteld, de jaar
wedde geheel uitgekeerd; gedurende het tweede jaar
wordt op zijne jaarwedde ingehouden hetgeen in dien
tijd besteed is aan de waarneming van den dienst; over
den verderen duur van het verlof wordt de jaarwedde
geheel ingehouden.
De afwezigheid wordt geacht onafgebroken te hebben
voortgeduurd, indien binnen twee maanden nadat de
werkzaamheden hervat zijn, opnieuw wegens ziekte ver
lof wordt verleend.
De termijn van twee maanden wordt door de vacan-
ties opgeschort.
Nieuw. Art. 9.
Ingeval van verlof wegens afwezigheid om andere
redenen dan ziekte, kan bij het besluit, waarbij verlof
wordt verleend, worden bepaald, dat gedurende die af
wezigheid geheel of ten deele geen jaarwedde of beloo
ning wordt uitgekeerd.
Art. 10.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn
getreden op 1 April 1925.
Op dat tijdstip vervalt de verordening tot vaststelling
van het getal en de jaarwedden der leeraren enz. aan
het gymnasium (gemeenteblad no. 4 van 1924).
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
443