Bijl. no. 36.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925.
Oud art. 2, 5e lid.
Eigendommen, na het in werking treden van deze
verordening ten behoeve van het bedrijf aangekocht,
worden voor de werkelijke kosten ingebracht.
De gronden worden, naar de verschillende rubrieken,
in het grondbedrijf ingebracht tegen de waarde, waarop
zij op de wijze als in art. 24 is bepaald, zijn geschat.
Tegelijk met het besluit van den gemeenteraad, waarbij
tot inbreng wordt besloten, wordt vastgesteld het be
drag van de schuld, welke op het oogenblik van den
inbreng op de gemeente terzake van den grond rust.
Art. 3.
Gronden, na het in werking treden dezer verordening
aangekocht, worden voor de werkelijke kosten inge
bracht. 1 egelijkertijd wijst de gemeenteraad, op voor
stel van Burgemeester en Wethouders, na ingewonnen
advies der in art. 13 bedoelde commissie van bijstand,
aan in welke rubriek of rubrieken zij worden ingedeeld
en stelt hij vast het bedrag van de schuld, welke op
het tijdstip van den inbreng, op de gemeente rust, ter
zake van de in elke rubriek ingedeelde gronden.
Nieuw.
Art. 4.
De in het bedrijf gebrachte eigendommen worden
verder naar hunne ligging, bestemming, enz., gesplitst
in groepen. Deze splitsing geschiedt, na ingewonnen
advies van de in art. 7 bedoelde commissie van bijstand,
door Burgemeester en Wethouders.
Nieuw.
Art. 5.
De boekwaarde der voor bouwterrein bestemde eigen
dommen wordt verhoogd met de kosten van werken,
welke worden vereischt om den eigendom de bestem
ming te geven, welke hij volgens het plan van uitbrei
ding zal bekomen, waaronder zijn begrepen de kosten
van straataanleg, rioleering en beplanting.
Oud art. 2, 4e lid.
Van het verschil tusschen de geschatte waarde van
de eigendommen en de daarop rustende schuld wordt
aan de gemeente 5 rente uitgekeerd, met uitzondering
van de erfpachtsgronden, waarvan de canon minder dan
5 bedraagt. Voorzoover deze eigendommen betreft,
is deze uitkeering gelijk aan het percentage, waarvan
bij vaststelling van den canon is uitgegaan.
Art. 18, le, 2e en 3e lid.
Een eventueel batig saldo op de exploitatie van de
voor bouwterrein bestemde gronden wordt bestemd voor
reserve; een tekort wordt, voor zoover dit niet uit deze
reserve kan worden bestreden, uit de buitengewone
middelen.der gemeente gedekt.
Met het bedrag van de krachtens het vorige lid door
de gemeente verstrekte gelden wordt de schuld van het
bedrijf vermeerderd; de boekwaarde der eigendommen
wordt met dit bedrag verhoogd.
Van het bedrag der reserve wordt 5 rente berekend.
Art. 4.
Van elke in art. 2 bedoelde rubrieken wordt door het
grondbedrijf afzonderlijk boek gehouden.
Art. 5.
De in het bedrijf ingebrachte gronden worden verder
naar hunne ligging, bestemming, enz. gesplitst in
groepen. Deze splitsing geschiedt door Burgemeester en
Wethouders, na ingewonnen advies der in art. 13 be
doelde commissie van bijstand.
Art. 6.
Voor gronden welke uit het bedrijf worden genomen
vergoedt de gemeente de boekwaarde aan het bedrijf.
Art. 7.
De boekwaarde der voor bouwterrein bestemde
gronden wordt verhoogd met de kosten van werken,
welke worden besteed om den grond de bestemming
te geven, welke hij volgens het uitbreidingsplan zal
bekomen, waaronder zijn begrepen de kosten van
straataanleg, rioleering en beplanting.
Art. 8.
Van het verschil tusschen de geschatte waarde van
de voor bouwterrein bestemde gronden en de daarop
rustende schuld wordt aan de gemeente 5 rente
uitgekeerd.
Art. 9.
Een eventueel batig saldo op de exploitatie van de
voor bouwterrein bestemde gronden wordt bestemd
voor reserve; een nadeelig saldo wordt, voor zooverre
dit niet uit de reserve kan worden bestreden, uit de
buitengewone middelen der gemeente gedekt.
Met het bedrag der krachtens het vorige lid door de
gemeente verstrekte gelden wordt de schuld van het
bedrijf vermeerderd; de boekwaarde der gronden wordt
met dit bedrag verhoogd.
Van het bedrag der reserve wordt 5 rente aan de
gemeente vergoed.
464
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925.
Art. 18, 4e lid.
Een batig slot op de exploitatie der andere eigen
dommen wordt aan de gemeente uitgekeerd; een tekort
wordt door de gemeente uit hare gewone middelen be
taald.
Art. 17, le en 2e lid.
Worden bezittingen aan de gemeente uitgegeven, dan
geschiedt dit tegen de courante verkoopwaarde.
Bij uitgifte in erfpacht wordt als grondslag voor de
boeking gerekend de aangenomen verkoopwaarde.
Art. 6.
De inkomsten en uitgaven van het bedrijf worden
afgescheiden van de overige inkomsten en uitgaven der
gemeente.
Art. 7.
Het bedrijf wordt beheerd door Burgemeester en
Wethouders, die in het beheer worden bijgestaan door
een commissie van bijstand.
Art. 8.
De boekhouding geschiedt naar de dubbele methode.
Het voeren der boekhouding geschiedt, onder toezicht
van Burgemeester en Wethouders en de commissie,
door een boekhouder zijne instructie wordt door
Burgemeester en Wethouders vastgesteld.
Zoo dikwijls dit gevorderd wordt geeft de boekhouder
aan Burgemeester en Wethouders, een daartoe aange
wezen lid van het college van Burgemeester en Wet
houders, de commissie van bijstand voor het bedrijf of
een aangewezen ambtenaar, gelegenheid tot het con
troleeren der boeken en tot opneming van de kas.
Deze controle en opneming geschieden ten minste
eenmaal in elk kwartaal van het kalenderjaar. Het
daarvan op te maken proces-verbaal wordt aan den
Raad overgelegd.
De boekhouder wordt door Burgemeester en Wet
houders benoemd, geschorst en ontslagen. Zijne in
structie wordt door Burgemeester en Wethouders
vastgesteld.
Art. 9.
Het ontvangen en betalen van gelden voor het bedrijf
is, onder toezicht van den boekhouder, opgedragen aan
een kassier.
Ontvangsten geschieden tegen door den boekhouder
geteekende kwijtingsbewijzen.
De kassier doet, met uitzondering van vrachten,
loonen en dergelijke, geen betalingen dan op nota's, die
voor betaling zijn geviseerd door den directeur der
gemeentewerken.
Voor betalingen boven de 300.wordt bovendien
het fiat van den voorzitter der commissie van bijstand
vereischt.
De kassier wordt door Burgemeester en Wethouders
benoemd, geschorst en ontslagen. Zijne instructie wordt
door Burgemeester en Wethouders vastgesteld.
Art. 10.
Boven de 3.worden geen betalingen gedaan dan
Art. 10.
Een batig saldo op de exploitatie der voor cultuur
bestemde en der in erfpacht uitgegeven gronden wordt
aan de gemeente uitgekeerd; een tekort wordt door de
gemeente uit hare gewone middelen aan het bedrijf be
taald.
Art. 11.
Worden gronden aan de gemeente uitgegeven, dan
geschiedt dit tegen de courante verkoopwaarde.
Bij uitgifte in erfpacht wordt als grondslag voor de
boeking de aangenomen verkoopwaarde gerekend.
Art. 12.
De inkomsten en uitgaven van het bedrijf worden
afgescheiden van de overige inkomsten en uitgaven der
gemeente.
Art. 13.
Het bedrijf wordt beheerd door Burgemeester en
Wethouders, bijgestaan door eene commissie van
bijstand.
Art. 14.
De boekhouding geschiedt naar de dubbele methode.
Het voeren der boekhouding geschiedt, onder toezicht
van Burgemeester en Wethouders en de commissie,
door een boekhouder.
Zoo dikwijls dit gevorderd wordt geeft de boekhouder
aan Burgemeester en Wethouders, een daartoe aange
wezen lid van het college van Burgemeester en Wet
houders, de commissie van bijstand voor het bedrijf of
een aangewezen ambtenaar, gelegenheid tot het con
troleeren der boeken en tot opneming van de kas.
Deze controle en opneming geschieden ten minste
eenmaal in elk kwartaal van het kalenderjaar. Het
daarvan op te maken proces-verbaal wordt aan den
raad overgelegd.
De boekhouder wordt door Burgemeester en Wet
houders benoemd, geschorst en ontslagen. Zijne in
structie wordt door Burgemeester en Wethouders
vastgesteld.
Art. 15.
Het ontvangen en betalen van gelden voor het bedrijf
is, onder toezicht van den boekhouder, opgedragen aan
een kassier.
Ontvangsten geschieden tegen door den boekhouder
geteekende kwijtingsbewijzen.
De kassier doet, met uitzondering van vrachten,
loonen en dergelijke, geen betalingen dan op nota's, die
voor betaling zijn geviseerd door den directeur der
gemeentewerken.
Voor betalingen boven de 300.— wordt bovendien
het fiat van den voorzitter der commissie van bijstand
vereischt.
De kassier wordt door Burgemeester en Wethouders
benoemd, geschorst en ontslagen. Zijne instructie wordt
door Burgemeester en Wethouders vastgesteld.
Art. 16.
Boven de 3.worden geen betalingen gedaan dan
465