Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1926. taaidag bij wijze van voorschot een ziektegeld worden uitgekeerd, als bij de artikelen 15 en 16 is bepaald. Art. 15. 1. Aan den vasten ambtenaar wordt ziektegeld uit gekeerd ten bedrage van 100 procent van de bezoldiging gedurende de eerste 12 maanden 75 procent van de bezoldiging gedurende de volgende 12 maanden. 2. Bij ziekte of ongeval, door den dienst ontstaan, wordt den ambtenaar ziektegeld uitgekeerd ten bedrage van de volle bezoldiging. Art. 16. Aan den tijdelijkcn ambtenaar wordt ziektegeld ten bedrage van de volle bezoldiging uitgekeerd, doch ge durende een tijdvak van niet langer dan de helft van den tijd, dien hij onmiddellijk aan de ziekte vooraf gaande onafgebroken in dienst der gemeente was, en van niet korter dan zes weken. Art. 17. 1. Indien blijkens een geneeskundige verklaring op neming van den ambtenaar ter verpleging in een zieken huis of sanatorium gewenscht is, kan deze opneming op kosten van de gemeente geschieden, doch niet langer dan voor het tijdvak, waarover ziektegeld zou worden uitgekeerd in dit geval wordt daarenboven gedurende den tijd, dat recht op ziektegeld zou bestaan, aan gehuwden en aan hen, die daarmede naar het oor deel van Burgemeester en Wethouders zijn gelijk te stellen, het ziektegeld, aan niet-kostwinners 25 van het ziektegeld uitgekeerd. 2. Onder geneeskundige verklaring wordt voor de toepassing van het eerste lid verstaan een verklaring van een geneesheer. 3. Wenschen Burgemeester en Wethouders of de betrokken ambtenaar in een bepaald geval met zooda nige verklaring geen genoegen te nemen, dan kan in de plaats van deze verklaring treden de verklaring van een commissie van geneeskundigen die commissie wordt samengesteld uit drie leden, waarvan een wordt aange wezen door den ambtenaar en een door Burgemeester en Wethouders, terwijl deze twee leden te zamen een derde lid aanwijzen; worden deze twee leden het niet eens over de aanwijzing van een derde lid, dan geschiedt deze door den Voorzitter van het Scheidsgerecht. De kosten van laatstgenoemde verklaring zijn voor rekening van den aanvrager. Art. 18. 1. Het ziektegeld wordt niet uitgekeerd, indien a. de ambtenaar weigert zich te onderwerpen aan een onderzoek door een door Burgemeester en Wet houders aangewezen geneesheer; b. de ambtenaar weigert om andere dan zijne ge wone werkzaamheden, hem in overleg met een gemeen tearts opgedragen, te verrichten; c. de ziekte een rechtstreeksch gevolg is van drank misbruik of wangedrag; d. blijkt, dat de ziekte is voorgewend; e. de ambtenaar de hem gegeven geneeskundige voorschriften niet in acht neemt, waartoe behoort om zich op kosten der gemeente te laten opnemen in een ziekenhuis of sanatorium de ambtenaar blijft echter vrij in de keus om al of niet een operatie te ondergaan. 2. Van de beschikkingen van Burgemeester en Wet houders in zake uitkeering van ziektegeld staat beroep op het Scheidsgerecht open. 426 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1926. Bijl. no. 24. UITKEERING BIJ OVERLIJDEN. Art. 19. 1. Wanneer een vast ambtenaar, die kostwinner is, overleden is, wordt aan degene(n), voor wie(n) hij kostwinner was, een uitkeering gegeven, gelijk aan de bezoldiging van den overledene, over een tijdvak van drie maanden. 2. Voor tijdelijke ambtenaren, langer dan een jaar in dienst der gemeente, geldt hetzelfde. 3. Heeft de ambtenaar, in het eerste lid bedoeld, een dienstwoning, dan blijft deze ter beschikking van zijn gezin over een tijdvak als in dat lid genoemd, tenzij het dienstbelang eerder ontruiming eischt, in welk geval daarvoor een redelijke vergoeding wordt toegekend. WERKTIJD. Art. 20. 1. Voor zoover de regeling van den dienst dit toelaat, wordt de gewone werktijd aangegeven in de bij art. 2 bedoelde bijzondere voorschriften. 2. Daarbij worden de volgende bepalingen in acht genomen 0. de werktijd bedraagt ten hoogste 48 uur per week (waarin de rusttijden niet begrepen zijn) en ten hoogste 8y2 uur per dag b. de werktijd wordt zoodanig geregeld, dat de ar beid vóór des Zaterdagsmiddags 1 uur is afgeloopen, tenzij de aard van het werk vordert, dat ook op Zater dagmiddag na 1 uur of op Zondag arbeid wordt ver richt, in welk geval zorg gedragen wordt, dat deze zooveel mogelijk wordt beperkt c. voor ambtenaren, die in doorloopenden dag-, nacht- en Zondagsdienst arbeid verrichten, bedraagt de werktijd gemiddeld 42 uur per week en ten hoogste 168 uur in 4 achtereenvolgende weken. 3. De ambtenaar heeft recht op een rusttijd van ten minste 12 achtereenvolgende uren tusschen twee dage- lijksche werktijden. 4. De ambtenaar heeft recht op een rustperiode per week van tenminste 40 uren, waarin zoo mogelijk steeds en tenminste 26 maal per jaar, het etmaal van den Zondag moet vallen. Art. 21. 1. Door of vanwege het hoofd van den tak van dienst kan den ambtenaar worden opgedragen werk zaamheden te verrichten buiten den gewonen diensttijd. 2. Het opdragen en maken van overwerk zal even wel zooveel mogelijk vermeden moeten worden. Art. 22. 1. Als feestdagen worden beschouwd de tweede Paaschdag de Hemelvaartsdag de tweede Pinksterdag de beide Kerstdagen de Nieuwjaarsdag de verjaardag van H. M. de Koningin, en iedere andere dag, die daarenboven als zoodanig door Burgemeester en Wethouders wordt aangewezen. 2. Bovendien wordt voor den betrokken ambtenaar als feestdag beschouwd één vrije dag per jaar, mits hij ten minste één week tevoren aan het hoofd van den betrokken tak van dienst heeft kennis gegeven, dat de vrije dag door hem gewenscht wordt. 3. De feestdagen zullen zooveel mogelijk rustdagen zijn. 427

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1926 | | pagina 204