Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1926.
ONTWERP III.
De Raad der gemeente Leeuwarden
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
gelet op artikel 136 der Gemeentewet
besluit
Burgemeester en Wethouders te machtigen met de
Levensverzekeringsmaatschappij, opgericht in 1863
door het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap, ge
vestigd te Amsterdam, ten behoeve der gemeente Leeu
warden, eene onderhandsche geldleening aan te gaan
tot een bedrag van Een honderd vijftig duizend gulden
150.000.—), op de volgende voorwaarden
1°. door de Levensverzekeringsmaatschappij wordt
de gemelde som aan de gemeente geleend tot den koers
van 991/2 percent en tegen eene jaarlijksche rente van
vier en een half percent
2°. de storting van gemeld bedrag zal moeten ge
schieden op 31 Januari 1927
3". jaarlijks zal op 2 Januari, voor het eerst in 1928,
op de leening ten minste worden afgelost
in de jaren 1928 tot en met 1932 6000.per jaar;
1933 1942 5250.—
1943 1957 4500.—
4°. tot 2 Januari 1932 heeft de gemeente het recht,
met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie
maanden, meer dan de sub 3° genoemde jaarlijksche
bedragen af te lossen of wel tot geheele aflossing over
te gaan, doch moet zij, wanneer van dit gebruik wordt
gemaakt, over hetgeen boven de onder 3" genoemde be
dragen wordt afgelost, 1 extra betalen
5°. na 2 Januari 1932 is het de gemeente geoorloofd
met een opzeggingstermijn van zes maanden het restant
der leening geheel of gedeeltelijk af te lossen
6°. alle hiervoor genoemde opzeggingen moeten
schriftelijk geschieden
7°. het bedrag der jaarlijksche rente en aflossing
wordt telken jare op de begrooting van inkomsten en
uitgaven gebracht en uit de gewone inkomsten be
streden
8°. de rentebetaling zal plaats hebben op den
2 Januari en 1 Juli, voor het eerst den 1 Juli 1927
9°. de betalingen van rente en aflossing zuilen ge
schieden zonder kosten voor de Levensverzekerings
maatschappij, ten haren kantore of aan een door haar
aan te wijzen kassier of bank
10°. indien de gemeente nalatig is in de betaling van
eenige der sub 3° genoemde aflossingen of der sub 8°
vermelde rente, zal door haar over het bedrag daarvan
en over den tijd der nalatigheid aan de Levensverzeke
ringsmaatschappij eene vergoeding verschuldigd zijn,
berekend tegen zes percent 's jaars zij zal in gebreke
zijn door het enkel verloop van 8 dagen na den bepaal
den termijn, zonder ingebrekestelling
11". bij niet betaling op den bepaalden termijn van
eenige rente en aflossing zal de Levensverzekerings
maatschappij vrij zijn alle zoodanige maatregelen^te
nemen tot behoud van hare rechten of verhaal van hare
vorderingen als de wet te harer beschikking stelt en
haar nuttig en noodig zullen voorkomen
12°. op verzoek van de Levensverzekeringsmaat
schappij zal de gemeente verplicht zijn haar schriftelijk
mede te deelen welk bedrag ter zake deze geldleening
op een bepaald aangewezen datum verschuldigd is
13°. alle kosten op de tenuitvoerlegging van de akte
vallende, alsmede alle belastingen, waarmede kapitaal-
en rentebetalingen der gemeente mochten worden ge
troffen, zijn voor rekening van de gemeente.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
466
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1926. Bijl- no. 31.
ONTWERP IV.
De Raad der gemeente Leeuwarden
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
gelet op artikel 136 der Gemeentewet
besluit
Burgemeester en Wethouders te machtigen met het
Weduwen- en Weezenfonds van Europeesche burger
lijke ambtenaren in Nederlandsch-indië, gevestigd te
's Gravenhage, eene onderhandsche geldleening aan te
gaan tot een bedrag van Drie honderd vijftig duizend
gulden 350.000.op de volgende voorwaarden
1". door het Weduwen- en Weezenfonds wordt de
gemelde som aan de gemeente geleend tot den koers
van 991/2 percént en tegen eene jaarlijksche rente van
vier en een half percent
2°. de storting van gemeld bedrag zal moeten ge
schieden op 15 Januari 1927
3". van het bedrag der leening zal op 2 Januari van
elk jaar, te beginnen in 1928, ten minste worden afge
lost
in 1928 tot en met 1932 14.000.per jaar
1933 1942 12.250.—
1943 1957 10.500.—
4°. de gemeente is bevoegd te allen tijde meer dan
voormelde bedragen, alsook het geheele overblijvende
bedrag der leening af te lossen, mits van het voornemen
om daartoe over te gaan drie maanden te voren aan
voormeld Weduwen- en Weezenfonds schriftelijk kennis
is gegeven
5". de rentebetaling zal plaats hebben op den
2 Januari en 1 Juli, voor het eerst den 1 Juli 1927
6°. de betalingen van rente en aflossing zullen
franco geschieden op de door het fonds te bepalen
wijze
7°. indien de gemeente nalatig is in de betaling van
eenige der sub 3° genoemde aflossingen of der sub 5°
vermelde rente, zal door haar over het bedrag daarvan
en over den tijd der nalatigheid aan het fonds eene ver
goeding verschuldigd zijn, berekend tegen zes percent
's jaars zij zal in gebreke zijn door het enkel verloop
van 8 dagen na den bepaalden termijn, zonder inge
brekestelling
8°. bij niet betaling op den bepaalden termijn van
eenige rente of aflossing zal het fonds vrij zijn alle zoo
danige maatregelen te nemen tot behoud van zijne rech
ten of verhaal van zijne vorderingen als de wet te zijner
beschikking stelt en hem nuttig en noodig zullen voor
komen
9°. het bedrag der jaarlijksche rente en aflossing
wordt telken jare op de begrooting van inkomsten en
uitgaven gebracht en uit de gewone inkomsten be
streden
10°. alle kosten op de tenuitvoerlegging van de akte
vallende, alsmede alle belastingen, waarmede kapitaal-
en rentebetalingen der gemeente mochten worden ge
troffen, zijn voor rekening van de gemeente.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,