Bijl. no. 3.
Bijlage no. 3.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928.
WIJZIGING verordening inzake de pension-
neering van gemeente-ambtenaren, hun
weduwen en weezen (gemeenteblad 1925
no. 46).
Aan den Gemeenteraad.
Ingevolge artikel 3 der desbetreffende verordening
(gemeenteblad 1925 no. 46) wordt op de ambtenaren
voor wie de gemeente de bijdrage, bedoeld in art. 36
der Pensioenwet 1922, verschuldigd is, pensioensverhaal
geoefend op den voet van het bepaalde bij de artt. 4 e. v.
van gemelde verordening. Deze bepaling vindt echter
geen toepassing ten aanzien van die ambtenaren, op
wie krachtens Rijksvoorschrift en tot het daarbij be
doelde bedrag verhaal moet geschieden, zooals de
onderwijzers bij het openbaar lager onderwijs, wier
jaarwedden door het Rijk worden vergoed. Op hen
wordt in verband met art. 3, lid 2, van meergemelde
verordening derhalve 8\'2 verhaald. Hetzelfde ge
schiedt uit den aard der zaak ten opzichte van de
onderwijzers bij het openbaar lager onderwijs, wier
jaarwedden niet door het Rijk worden vergoed, de z.g.
boventallige onderwijzers. Deze staan in de verordening
echter niet met name genoemd. Het komt ons nu voor
de goede orde gewenscht voor, dat de verordening
alsnog met eene desbetreffende bepaling wordt aan
gevuld, in voege als hieronder wordt voorgesteld.
Wij geven U mitsdien in overweging tot vaststelling
van de hierachter afgedrukte ontwerp-verordening over
te gaan.
Leeuwarden, 5 Januari 1928.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
E. SCHOTMAN, Secretaris.
ONTWERP.
VERORDENING, houdende wijziging van de
verordening inzake de pensionneering
van gemeente-ambtenaren, hun wedu
wen en weezen, bedoeld bij de Pen
sioenwet voor de gemeente-ambtenaren
1913 en de Pensioenwet 1922 (Staats
blad no. 240), zooals die nader is
BESTAANDE REDACTIE. gewijzigd.
Artikel 3, lid 2.
Het in het vorige lid bepaalde vindt, voor zooveel
betreft het verhaal van doorloopende korting wegens
ambtenaren- en weduwen- en weezenpensioen, geen
toepassing ten aanzien van die ambtenaren, op wie
krachtens rijksvoorschrift en tot het daarbij bedoelde
bedrag verhaal moet geschieden.
Eenig artikel.
Aan het tweede lid van artikel 3 van bovengenoemde
verordening wordt, met vervanging van de punt door
een komma, het volgende toegevoegd
„noch ten aanzien van de onderwijzers bij het open
baar lager onderwijs, wier wedden niet ten laste van
het Rijk komen. Óp deze onderwijzers wordt gelijk
verhaal geoefend als krachtens rijksvoorschrift geschiedt
ten aanzien van de onderwijzers, wier wedden ten laste
van het Rijk komen."
In het derde lid van artikel 3 wordt in plaats van
„dit verhaal" gelezen „het verhaal krachtens rijks
voorschrift".
341