Bijl no. 8.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928.
De leening zal ingaan den 15en Maart 1928, zoodat
de eerste aflossingstermijn den 15en Maart 1929 zal
vervallen en ten laste van den dienst voor 1929 komen.
De rentebetaling zal geschieden halfjaarlijks, telkens
op den 15 Maart en den 15 September, voor het eerst
den 15 September 1928.
Onder overlegging van het desbetreffend rapport der
Financiëele Commissie, geven wij Uwe Vergadering op
grond van het vorenstaande in overweging te besluiten:
le. met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds te
's Gravenhage eene onderhandsche geldleening aan te
gaan en daartoe vast te stellen het hierna afgedrukte
ontwerp-besluit;
2e. overeenkomstig artikel 136, 2e lid, der Ge
meentewet te bepalen, dat de rente en aflossing dier
leening zullen worden gevonden uit de gewone in
komsten der gemeente;
3e. te bepalen, dat het voor aankoop van rente-
gevend goed op den dienst 1926 beschikbaar gebleven
ONTWERP.
bedrag van 103.272.14 zal worden uitgekeerd aan het
Gemeentelijk Grondbedrijf, dat daarvoor een rente zal
vergoeden van 5 per jaar;
4e. de begrooting voor het jaar 1927 te wijzigen
overeenkomstig het hierbij overgelegde ontwerp.
Leeuwarden, 9 Februari 1928.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
E. SCHOTMAN, Secretaris.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
overwegende dat het wenschelijk is een gedeelte van
de vlottende schuld der gemeente in een vaste leening
om te zetten;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
gelet op artikel 136 der Gemeentewet;
besluit
Burgemeester en Wethouders te machtigen met het
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds te 's Gravenhage
eene onderhandsche geldleening aan te gaan tot een
bedrag van een millioen zeven honderd duizend gulden
1.700.000.op de volgende voorwaarden
le. door het Pensioenfonds wordt de genoemde som
aan de gemeente geleend tot den koers van 97 /2 percent
en tegen eene jaarlijksche rente van vier en een half
percent;
2e. de storting van gemeld bedrag zal moeten ge
schieden op 15 Maart 1928;
3e. jaarlijks zal op 15 Maart, voor het eerst in 1929,
op de leening moeten worden afgelost over de jaren
1929 tot en met 1933 62.000.per jaar; over de jaren
1934 tot en met 1953 54.500.per jaar en over de
jaren 1954 tot en met 1968 20.000.per jaar;
4e. de gemeente is bevoegd telken jare op den ver
schijndag der aflossing een grooter bedrag dan bij
voormeld plan is bepaald af te lossen, mits van het
voornemen daartoe ten minste een maand tevoren aan
het Pensioenfonds wordt kennis gegeven; de sommen,
welke buitengewoon worden afgelost, zullen worden
afgeschreven van de laatste termijnen der periodieke
aflossing; de gemeente zal bij het doen van een zoo
danige buitengewone aflossing, indien deze binnen vijf
jaren na het sluiten der leening plaats heeft, van het
bedrag daarvan 1 percent vergoeding betalen;
5e. de onder 4 genoemde kennisgeving van extra
aflossing moet schriftelijk geschieden;
6e. het bedrag der jaarlijksche rente en aflossing
wordt telken jare op de begrooting van inkomsten en
uitgaven gebracht en uit de gewone inkomsten be
streden;
7e. de rentebetaling zal plaats hebben op 15 Maart
en op 15 September, voor het eerst den 15en September
1928;
8e. de betalingen van rente en aflossing zullen ge
schieden door storting of bijschrijving op de post
rekening van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
no. 74500 of op de rekening van dat fonds bij de
Nederlandsche Bank te Amsterdam no. 7250;
9e. de gemeente is gehouden, op verzoek van het
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden,
1928.
Pensioenfonds, om de af te geven schuldbekentenis in
te wisselen tegen obligatiën aan toonder, groot
1000.de kosten hierdoor veroorzaakt komen ten
laste der gemeente;
10e. indien de gemeente nalatig is in de voldoening
der aflossings- of rentetermijnen, zal door haar over het
bedrag daarvan en over den tijd der nalatigheid aan
het Pensioenfonds eene vergoeding verschuldigd zijn,
berekend tegen 5 per jaar; de gemeente zal in ge
breke zijn door het enkel verloop van den bepaalden
termijn, zonder dat eenige ingebrekestelling zal zijn
vereischt; de gemeente zal zich niet op schuldverge
lijking kunnen beroepen de toerekening van alle be
talingen geschiedt het eerst op de kosten en ver
goedingen, vervolgens op de rente en het laatst op de
hoofdsom;
11e. het Pensioenfonds blijft geheel vrij om, indien
eenige rente- of aflossingstermijn niet op den bepaalden
tijd mocht worden betaald, alle zoodanige maatregelen
te nemen tot behoud van zijn rechten of verhaal van
zijn vorderingen, als de wet te zijner beschikking stelt
en hem noodig of nuttig zullen voorkomen;
12e. de kosten op de akte vallende, komen ten laste
der gemeente Leeuwarden.
Leeuwarden,
19
De Raad voornoemd
358
359