Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1930.
houders te allen tijde een nieuw geneeskundig onderzoek,
als bedoeld in artikel 18, doen plaats hebben; de tweede
zinsnede van het eerste lid, alsmede het tweede lid van
artikel 18 zijn alsdan van toepassing.
Ingeval uit de verklaring van de geneeskundigen,
welke aan den Raad wordt overgelegd, blijkt, dat de
reden voor het invaliditeitspensioen is vervallen, wordt
hetzelve ingetrokken. Wordt de betrokkene hierna op
nieuw wethouder der gemeente, dan vindt de tweede
zinsnede van artikel 16 overeenkomstige toepassing.
Art. 22.
Met betrekking tot het invaliditeitspensioen vinden
voorts de artikelen 5, eerste en tweede lid, 12, 13, 14,
zoomede artikel 15, behalve ten opzichte van het in
artikel 19, tweede lid, vermelde geval, overeenkomstige
toepassing.
Van het weduwenpensioen.
Art. 22 A.
Aan de weduwe van den wethouder of gewezen wet
houder, die ingevolge deze verordening op den in
artikel 10 genoemden leeftijd recht op pensioen had
kunnen doen gelden of reeds in het genot daarvan is,
wordt op den voet van de artikelen 22 B tot en met
22 G een pensioen ten laste van de gemeente toegekend.
Art. 22 B.
Het weduwenpensioen wordt verleend door den Raad,
op schriftelijke aanvrage van de rechthebbende of haren
wette lij ken vertegenwoordiger.
Art. 22 C.
Het weduwenpensioen gaat in op den dag na dien,
waarop de wethouder of de gewezen wethouder is over
leden, tenzij deze laatste reeds in het genot van wet
houderspensioen was, in welk geval het ingaat op den
eersten dag van het kalenderkwartaal, volgende op dat,
waarin het overlijden heeft plaats gehad
een en ander indien de in artikel 22 B bedoelde
aanvrage is ingediend binnen een jaar na den dag,
waarop de wethouder of de gewezen wethouder is over
leden.
Is de aanvrage later ingediend, dan gaat het pen
sioen eerst in op den dag na dien der indiening.
Art. 22 D.
Het weduwenpensioen bedraagt jaarlijks het drie
vijfde gedeelte van het pensioen, waarop de overleden
wethouder of gewezen wethouder recht had of op den
in artikel 10 genoemden leeftijd recht had kunnen doen
gelden.
Art. 22 E.
Op het weduwenpensioen heeft de weduwe van een
wethouder alleen recht, indien hun huwelijk is gesloten
vóór het tijdstip, waarop de laatste ophield wethouder
te zijn.
Art. 22 F.
Wanneer de in het genot van weduwenpensioen zijnde
weduwe van een wethouder opnieuw in het huwelijk
treedt, vervalt dat pensioen.
Wordt zij zelve wethouder der gemeente, dan wordt
haar weduwenpensioen van rechtswege geschorst. Wan
neer zij daarna ophoudt wethouder te zijn, dan wordt
na afloop van de haar als zoodanig toekomende ver
goeding de uitbetaling van het weduwenpensioen hervat,
met dien verstande, dat het bedrag daarvan tezamen
500
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1930. Bijl. no. 15.
met haar wethouderspensioen het in artikel 11 vermelde
maximum niet mag overtreffen.
Art. 22 G.
Met betrekking tot het weduwenpensioen vinden voorts
de artikelen 5, eerste en tweede lid, en 13 overeenkom
stige toepassing.
Van het weezenpensioen.
Art. 22 H.
Aan de minderjarige kinderen van den in artikel 22 A
genoemden overleden wethouder of gewezen wethouder
wordt op den voet van de artikelen 22 1 tot en met 22 P
een pensioen ten laste der gemeente toegekend.
Art. 221.
Het weezenpensioen wordt verleend door den Raad,
op schriftelijke aanvrage van de moeder of van den
wettelijken vertegenwoordiger des rechthebbenden.
Art. 22J.
Het weezenpensioen gaat in tegelijk met het weduwen
pensioen of, indien geen weduwenpensioen wordt ver
leend, op den dag na dien, waarop de wethouder of de
gewezen wethouder is overleden, tenzij deze laatste
reeds in het genot van wethouderspensioen was, in welk
geval het ingaat op den eersten dag van het kalender
kwartaal, volgende op dat, waarin het overlijden heeft
plaats gehad van den wethouder, van wiens pensioen
het weezenpensioen wordt afgeleid.
Art. 22 K.
Het weezenpensioen bedraagt jaarlijks:
a. voor elk kind, bedoeld in artikel 22 H, welks
moeder aan het overlijden van den vader aanspraak
op weduwenpensioen kan ontleenen, een tiende gedeelte
van het wethouderspensioen, genoemd in artikel 22 D
b. voor elk ander kind, bedoeld in artikel 22 H,
een vijfde gedeelte van het onder a vermelde wethouders
pensioen
met dien verstande, dat de som van het weduwen
pensioen en de weezenpensioenen, noch van de weezen-
pensioenen tezamen, het in artikel 11 vastgestelde
maximum mag overtreffen.
Wanneer in verband met deze bepaling het weduwen
pensioen of de weezenpensioenen, of beide, eene ver
mindering moeten ondergaan, wordt deze daarop naar
evenredigheid van de bedragen dier pensioenen toegepast.
Indien een kind, dat in het genot is van weezen
pensioen volgens het bepaalde sub a, onder het bepaalde
sub b komt te vallen, wordt zijn pensioen ambtshalve
tot het daarvermelde bedrag verhoogd.
Art. 22 L.
Op het weezenpensioen hebben de minderjarige kin
deren van een overleden wethouder alleen recht, indien
zij geboren zijn uit een huwelijk, gesloten vóór het
tijdstip, waarop hij ophield wethouder te zijn.
Art. 22 M.
Het weezenpensioen wordt van rechtswege geschorst
gedurende den tijd, dat de moeder des rechthebbenden
wethouder der gemeente is of uit dien hoofde de ver
goeding geniet.
Art. 22 N.
Indien een kind, dat in het genot is van weezen
pensioen, meerderjarig wordt, wordt het pensioen nog
tot en met den laatsten dag van het loopende kalender
kwartaal aan hem uitbetaald.