Bijlage no. 17. ■'w: Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1930. Bijl. no. 11. Aan den Gemeenteraad. VERSLAG van Rapporteurs omtrent het verhan delde in de sectie-vergaderingen van den Gemeenteraad met MEMORIE VAN ANTWOORD van Burgemeester en Wet houders, betreffende de ontwerp-begroo- tingen voor het dienstjaar 1931 (bijlagen no. 16 van 1930 en nos. 1 en 2 van 1931). SECTIEVERSLAG. MEMORIE VAN ANTWOORD. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. Verschillende leden maakten de opmerking dat de Raadsleden ook thans weer te weinig tijd hebben gehad voor een ernstige bestudeering der ontwerp-begroo- tingen. Hoewel voor dit jaar bijzondere omstandigheden konden gelden, meenden deze leden toch hunne bezwa ren te moeten handhaven. Als leden van onderscheidene fracties heeft men behoefte aan onderling overleg. De beperkte ruimte in het Stadhuis maakt rustige bestu deering bovendien erg moeilijk, terwijl de gewijzigde financiëele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten vooral voor dit jaar een nauwkeurig nagaan der be grooting vereischte. In verband hiermede wordt ge vraagd of Burgemeester en Wethouders op andere wijze wellicht studieruimte beschikbaar konden stellen, in afwachting van de plannen tot verbouwing van het Stadhuis. Men behield zich het recht voor, zaken die als gevolg van het hierboven aangevoerde niet in de Secties konden worden besproken, alsnog bij de open bare behandeling ter sprake te brengen. Enkelen van de leden hier aan het woord maakten zich bezorgd over de steeds stijgende uitgaven en meenden dat dit zoo niet zou kunnen doorgaan. De malaise doet zich ook in de inkomsten merken. De amusementsbelasting en de beurs- en waagrechten ver- toonen een daling. De batige sloten worden voortdurend kleiner, terwijl de kans bestaat, dat enkele bedrijven minder goed zullen floreeren. De vraag werd gesteld hoe de financieele toestand zou zijn en welk heffingspercentage had moeten worden voorgesteld indien de wet-de Geer eens niet ware tot stand gekomen. De tijd, voor de behandeling van de ontwerp-be- grootingen beschikbaar, is dit jaar tengevolge van een samenloop van omstandigheden (overlijden en ziekte van wethouders en van den boekhouder van Gemeente werken, vertrek van den Directeur van dien dienst, wis seling van chef der afdeeling Financiën) bijzonder kort. Wij zullen maatregelen treffen, dat in een volgend jaar aan dit bezwaar tegemoet worde gekomen. Of de in het verslag bedoelde meerdere studieruimte nu reeds beschikbaar kan worden gesteld, betwijfelen wij, doch willen wij niettemin gaarne onderzoeken. Waar de cijfers betrekking hebbende op de uitkeering uit de Gemeentefondsbelasting sedert de verschijning Wij vertrouwen dat de stijging der uitgaven niet in die mate zal doorgaan als thans mede uit hoofde van bijzondere omstandigheden (heerschende werkloosheid) het geval is; de bezorgdheid van enkele leden op dit punt deelen wij dan ook niet. In de inkomsten der gemeente doet zich de malaise tot dusverre nog niet gevoelen. De lagere raming van de vermakelijkheidsbelasting was gebaseerd op de veron derstelling dat in 1931 Leeuwarden niet door een circus zou worden bezocht (de ontvangst aan vermakelijk heidsbelasting op circusbezoek bedroeg in 1928 9593.35, in 1929 3148.37, in 1930 4465.08); naar later bekend werd, zal dit echter waarschijnlijk wel het geval zijn. De Beurs- en Waagrechten vertoonen eenige stijging. Dat de batige sloten voortdurend kleiner worden, wordt door de cijfers gelogenstraft. Dat enkele bedrijven minder goed zullen floreeren, dient gezien de winstcijfers met bewijzen te wor den gestaafd; alleen het Openbaar Slachthuis geeft door stilstand in den export een minder hoog winctcijfer dan in vorige jaren. Uit den aard der zaak is bij de samenstelling dezer begrooting rekening gehouden met de wet van 15 Juli 1929, Staatsblad no. 388. Wij hebben dan ook geen aanleiding gevonden om na te gaan, welk heffingspercentage volgens de buiten werking tredende verordening op de plaatselijke inkom stenbelasting had moeten worden voorgesteld, wanneer de bovengenoemde wet er eens niet ware geweest. Dergelijke gegevens hebben o. i. geen waarde, of het moest zijn voor het houden van retrospectieve beschou wingen, waarbij de groepeering van cijfers op verschil lende wijze kan plaats hebben en waarvan wij ons trouwens te dezer plaatse meenen te moeten onthouden. In bijlage no. 14 van dit jaar is de opbrengst van 60 opcenten op de gemeentefondsbelasting gesteld op 507

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1930 | | pagina 252