Bijl. no. 8. Bijlage no. 8. I Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1931. VERBOUWING van de school voor buiten gewoon lager onderwijs (zwakzin nigen) en WIJZIGING van de verordening op het openbaar lager onderwijs in de gemeente (gemeenteblad 1923 no. 22, 1925 no. 32. 1928 no. 13 en 1930 no. 3). Aan den Gemeenteraad. Bij de aanbieding van de ontwerp-gemeentebegrooting voor 1931 (bijlage no. 16 van 1930) hebben wij reeds medegedeeld, dat de school voor buitengewoon lager onderwijs zich meer en meer uitbreidt en dat als gevolg daarvan vergrooting van de lokaalruimte noodzakelijk is geworden. Wij voegden daaraan toe, dat wij dan ook aan de vereeniging „Kinderbewaarplaats", die twee lokalen der school in gebruik heeft, hadden bericht, dat die lokalen op 1 Maart 1931 weder te onzer beschikking moesten worden gesteld. „Aangezien echter daarmede", aldus merkten wij verder op, „aan de behoefte van de school naar meer lokalen niet afdoende tegemoet zal zijn gekomen en het bestuur van „Kinderbewaarplaats" onze medewerking bij het vinden van een ander onder dak heeft ingeroepen, is op het oogenblik de vraag bij ons in onderzoek hoe op doeltreffende en tevens zoo goedkoop mogelijke wijze een oplossing is te verkrijgen waarmede beide belangen zijn gediend". In aansluiting hieraan brengen wij thans het volgende onder Uwe aandacht. Met het hoofd der school voor buitengewoon lager onderwijs en den Inspecteur van dat onderwijs achten wij de invoering van huishoudonderwijs op die school gewenscht. Bij de daarvoor aangevoerde argumenten en de conclusies, waartoe genoemde deskundigen in hunne hierbij overgelegde adviezen komen, kunnen wij ons dan ook vereenigen. De meisjes toch, die de scholen voor buitengewoon lager onderwijs verlaten, zijn, uitzonde ringen daargelaten, niet geschikt om geplaatst te worden op een vakschool voor normale kinderen, in verband waarmede getracht moet worden het onderwijs op die scholen zooveel mogelijk te doen aansluiten aan de practijk van het leven. De oplossing van het vraagstuk dier aansluiting levert geen bijzondere moeilijkheden op; er kan n.l. een afzonderlijke klasse gevormd worden alleen voor oudere meisjes. Het in die klasse te geven onderwijs moet voornamelijk bestaan uit huishoud onderwijs en nuttige handwerken, de overige school vakken dienen hier zooveel mogelijk in verband met het huishoudonderwijs te worden behandeld. In de aan de school te verbinden keuken dient voor deze meisjes gelegenheid te bestaan om alle soorten van huishoudelijk werk te verrichten, zooals koken, wasschen, strijken, enz. Het wil ons voorkomen dat in dergelijke klassen de juiste verbinding verkregen wordt tusschen het algemeen vormend onderwijs en de opleiding tot de werkzaam heden van het latere leven. Het voornaamste doel van de scholen voor buitengewoon lager onderwijs moet toch zijn de kinderen veel zelfstandig bezig te laten zijn. Het bijbrengen van theoretische kennis bij deze kinderen moet, ook naar onze meening, veelal achter gesteld worden bij het streven hen zoo geschikt mogelijk te maken om zich aan te passen aan de eischen, welke het leven in de maatschappij hun stelt. Een onmiddellijk gevolg nu van het invoeren van het huishoudonderwijs is de meergenoemde vergrooting van lokaalruimte. Maar ook los van dit onderwijs dient naar meer lokalen te worden rondgezien, omdat het onderwijs in handenarbeid thans moet worden gegeven in de gym nastiekzaal, zulks in verband met de omstandigheid dat wegens uitbreiding van het aantal leerlingen het voor handenarbeid bestemde lokaal als gewoon leslokaal in gebruik moest worden genomen. Meenden wij eerst een oplossing te kunnen vinden, door aan de vereeniging „Kinderbewaarplaats" het gebruik van de haar ingevolge Uw besluit van 3 Mei 1927 tot wederopzegging kosteloos afgestane twee lokalen in de school op te zeggen, nadere beschouwing leidde ons tot de overtuiging, dat met deze twee lokalen niet kon worden volstaan. Dit laatste, alsmede de omstandigheid dat het Bestuur van „Kinder bewaarplaats" al heel spoedig onze medewerking inriep voor het vinden van een ander onderdak, deed, zooals gezegd, bij ons de vraag rijzen of niet op eene andere wijze eene oplossing ware te vinden, waarmede beide belangen gediend zouden worden. Uit gehouden besprekingen met genoemd Bestuur is ons o. agebleken, dat de financiëele toestand van de vereeniging het uiterst moeilijk, zoo niet onmogelijk, maakt om zonder steun van derden zelf een geschikt ander verblijf voor hare inrichting te vinden. Gelet nu op het nut van de kinderbewaarplaats, dat o. i. in den loop der jaren voldoende is komen vast te staan en op het algemeen belang, dat met haar bestaan wordt ge baat, hebben wij na ampele overwegingen gemeend te moeten bevorderen dat deze instelling daar ter plaatse blijft gevestigd en door de medewerking van de ge meente over de noodige ruimte de beschikking krijgt. In- tusschen moet die vestiging een tijdelijk karakter blijven dragen. Immers, mocht ten slotte blijken, dat de geheele beschikbare ruimte voor de school noodig is, dan zal de kinderbewaarplaats daar moeten verdwijnen. Wij veronderstellen evenwel, dat de noodzakelijkheid daar van, bij de door ons gedachte verbouwing van de school, zich in de eerste jaren niet zal laten gelden. Tegenover den steun, dien de gemeente op deze wijze aan de vereeniging „Kinderbewaarplaats" verleent, slaat eene verlaging van het haar toegekende geldelijke subsidie uit de gemeentekas. Op de begrooting voor 1931 (volgnr. 676) is dit subsidie voor het loopende jaar verhoogd van 1100.— tot 1600.doch bij aan neming van het onderhavige voorstel kan deze bijdrage ook voor het jaar 1931 bepaald blijven op het oude bedrag van 1100.Het Bestuur gaat met een en ander gaarne accoord. Hebben wij hiermede de redenen van de uitbreiding van lokaalruimte voor de buitengewone school vol doende aangetoond, thans rest ons nog Uwe Vergadering aan de hand van de hierbij overgelegde teekeningen te doen zien hoe de situatie daar ter plaatse na de ver bouwing zal zijn en welke motieven bij de door ons gedachte indeeling hebben voorgezeten. Voor de school zoowel als voor de leerlingen zeiven is het wenschelijk, dat de lokalen voor imbecille kin deren (bezinkingsklassen) zooveel mogelijk worden ge scheiden van de overige lokaliteiten. Dit doel wordt bereikt door de lokalen, thans in gebruik bij de kinder bewaarplaats, voor die bezinkingsklassen te bestemmen, waardoor mede een afzonderlijke ingang met speelplaats kan worden ontworpen. Deze geestelijk achterlijkste kinderen worden daarmede als het ware in een eigen omgeving gebracht, hetgeen ongetwijfeld een belang rijke verbetering mag worden genoemd. Het invoeren van het huishoudonderwijs eischt twee nieuwe leslokalen. Zooals verder uit de teekeningen blijkt, zijn naast de lokalen voor huishoudonderwijs de twee nieuwe lokalen voor de kinderbewaarplaats ontworpen. Uit den aard der zaak dient hier een afzonderlijke speelplaats te worden aangelegd, terwijl tevens van de gelegenheid om den toegang tot deze lokalen afzonderlijk te houden gebruik worde gemaakt. De bovenaangegeven situatie heeft tengevolge dat het vak handenarbeid weder in het daarvoor bestemde lo kaal kan worden onderwezen en dat het gymnastiek- 461

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1931 | | pagina 235