Bijlage no. 22. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1931. Bijl. no. 22. Aan den Gemeenteraad. VERSLAG van Rapporteurs omtrent het verhan delde in de sectie-vergaderingen van den Gemeenteraad met MEMORIE VAN ANTWOORD van Burgemeester en Wet houders, betreffende de ontwerp-begroo tingen voor het dienstjaar 1932 (bijlagen no. 17 van 1931 en nos. 1 en 2 van 1932). SECTIEVERSLAG. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. MEMORIE VAN ANTWOORD. Medegedeeld werd dat men bij de Algemeene Beschouwingen in openbare Raadsvergadering ook wenschte te bespreken de samenstelling van het College van Burgemeester en Wethouders. Eveneens de punten Werkloosheid in verband met in een vorige Raadsvergadering gemaakte opmerkingen, de verhouding tusschen het Rijk en de Gemeenten, en Medezeggenschap en Georganiseerd Overleg, voor zoover althans daartoe aanleiding mocht geven datgene wat door Burgemeester en Wethouders is medegedeeld in de de begrooting begeleidende Nota over het ver vallen van een bepaalden dienst en den invloed die dit zal hebben op de positie van ambtenaren. Opgemerkt werd dat in dezen tijd van ernstige crisis aan de opmaking van de begrooting bijzondere zorg besteed moet worden; 't laatste nu wordt wel iet wat betwijfeld. Gemeend wordt dat o. a. de raming van verschillende uitgaafposten iets aan den lagen kant is gehouden, waardoor allicht overschrijding zal volgen. Naar de meening van sommige leden was hun een te korte tijd van voorbereiding gelaten. Men vroeg in dit verband, of Burgemeester en Wethouders soms geen prijs stelden op een behoorlijke voorbereiding der be grooting door den Raad en achtte het niet denkbeeldig, dat de minderheid in den Raad zich op den duur gei- dwongen zou zien om te weigeren de begrooting te be handelen. Ook wenschte men in herinnering te brengen de artikelen 238 en 242 der Gemeentewet. Ten aanzien der begrooting zelf werd door andere leden aan Burgemeester en Wethouders hulde gebracht voor hun werk. Zij achtten het een verheugend feit, dat in dezen tijd de begrooting sluitend gemaakt kon wor den zonder belastingverhooging en zonder een noemens waardige bezuiniging op noodzakelijke uitgaven, terwijl er zelfs gelden voor de uitvoering van groote werken uitgetrokken konden worden. Evenwel wenschten deze leden de volgende vragen aan Burgemeester en Wet houders te stellen 1. Zijn Burgemeester en Wethouders bereid een onderzoek te laten instellen naar de economische om standigheden van die gezinnen, waarvan de kostwinner langer dan drie maanden werkloos is geweest 2. Zoo ja, zijn Burgemeester en Wethouders dan bereid om, indien uit dat onderzoek blijken mocht, dat in verschillende van de onderzochte gezinnen vernieu wing of aanschaffing van nachtleger, kleeding en schoeisel noodzakelijk is en die gezinnen daarin zelf onmogelijk kunnen voorzien, aan die gezinnen boven hen verstrekten crisissteun of steun van de Armenkamer een bedrag te verstrekken voor aanschaffing van de noodig geachte goederen 3. Zijn Burgemeester en Wethouders verder bereid om een voorstel in te dienen om aan bedoelde gezinnen, indien de huur hunner woning meer dan 3.per week bedraagt, een toeslag op de huur te geven De hier gedane mededeelingen geven ons College alleen aanleiding om nu reeds te doen opmerken, dat de voorgestelde samenvoeging der afdeelingen Controle der Gemeentebelastingen en Financiën en de daarmede gepaard gaande overplaatsing van personeel een zaak is, welke buiten de bevoegdheid der Commissie voor Georganiseerd Overleg valt, aangezien in de arbeids voorwaarden van dat personeel daardoor geene veran dering wordt gebracht. Het opmaken van de ontwerp-begrootingen heeft als steeds onze bijzondere zorg gehad. Voor twijfel is te dezen geen plaats. De meening, dat de raming van verschillende uitgaaf posten opzettelijk aan den lagen kant is gehouden, is volkomen onjuist. De vraag ,,of Burgemeester en Wethouders soms geen prijs stellen op een behoorlijke voorbereiding der begrooting door den Raad," wenschen wij niet te be antwoorden, aangezien een dergelijke vraag zelfs niet behoort te worden gesteld. Het sectieverslag versterkt ons in de overtuiging, dat de tijd van voorbereiding niet te kort is geweest. Toen in de Raadsvergadering van 3 November j.l. de data van de behandeling der begrooting werden voorgesteld, hebben wij trouwens geen enkel bezwaar daartegen hooren opperen. Van de hulde, te dezen aan ons College gebracht, hebben wij met erkentelijkheid kennis genomen. Wij zijn bereid in samenwerking met de daarvoor in aanmerking komende organen de in deze vragen be handelde onderwerpen tot een punt van ernstige over weging te maken. 509

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1931 | | pagina 259