Bijlno. 22. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1931. SECTIEVERSLAG. MEMORIE VAN ANTWOORD. zuiniging door de samenvoeging van klassen zou kun nen worden verkregen. Gewezen werd op het feit, dat de boventallige onder wijzers ten laste der gemeente komen. De bezuiniging op posten van Gemeentewerken ontmoette bedenking. De vrees werd geuit, dat de be zuiniging op vaste panden zich later door extra-uitga- ven zou wreken. Men wees op het slechte sluiten van de electrische brug over den Oostergrachtswal en den slechten toe stand van de daarbij behoorende brugwachterswoning. Vernieuwing van de laatste was twee jaar geleden beloofd. Van verschillende zijden werd gevraagd naar den stand van het kanalenplan. Gevraagd werd, of er geen aanleiding voor Burgemeester en Wethouders bestond om op een spoedige afdoening van de zaak aan te dringen en of eventueel niet van hen het initiatief tot het vinden van een spoedige oplossing zou kunnen uitgaan. Men vroeg, hoe Burgemeester en Wethouders zich de aangekondigde moderniseering der brandweer dachten. Was het hun bedoeling om al het materiaal op één plaats samen te brengen In verband met de benoeming van een nieuwen Commissaris van Politie vroeg men verder naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders omtrent de eventueele invoering van het Georganiseerd Overleg bij de politie. of, wat nog erger is, van het eene schoolgebouw naar het andere overgebracht. Het tot dusverre met goed resultaat gevolgde systeem om slechts bij uitzondering leerlingen over te plaatsen, zou daardoor tevens worden verbroken. Wij hebben tegen het denkbeeld van samen voeging dan ook ernstige bedenkingen, zoodat voor stellen te dier zake van ons College niet te verwachten zijn. Naar aanleiding van de opmerking betreffende de boventallige onderwijzers hebben wij bij de stukken alsnog een overzicht daarvan overgelegd. Voor de hier geuite vrees bestaat naar de overtuiging van ons College geen reden, noch geven de ontworpen begrootingen daartoe aanleiding. Inderdaad heeft het bewegen van de Oosterbrug eenigen tijd te wenschen overgelaten. Een deskundig onderzoek heeft uitgewezen, dat een en ander hoogst waarschijnlijk te wijten is aan het rekken van de ket tingen, welke de beweging regelen. Thans zijn nieuwe kettingen aangebracht, terwijl de electrische installatie op kosten van den leverancier verbeterd is. Verwacht mag worden, dat het bewegen van de brug wederom aan redelijke eischen zal voldoen. Om redenen van financiëelen aard moet in 1932 met vernieuwing van één brugwachterswoning worden vol staan. Bij nadere overweging stellen wij U voor, daar voor in plaats van die aan de Noorderbrug, de woning bij de Oosterbrug in aanmerking te brengen. Aangaande het z.g. kanalenplan hebben wij in den aanbiedingsbrief met de daarbij overgelegde bescheiden den Raad, naar wij meenden, uitvoerig ingelicht. Wij zijn voornemens te bevoegder plaatse nogmaals op een zoo spoedig mogelijke afdoening van deze zaak aan te dringen en zullen te dezen diligent blijven. Wij kunnen behalve hetgeen wij in onzen aanbie dingsbrief hebben vermeld in zake de moderniseering van de brandweer thans nog geen verdere mededeelin- gen doen, aangezien wij ons standpunt in dezen nog niet hebben kunnen bepalen. Ten opzichte van het georganiseerd overleg voor het personeel der gemeentepolitie dient te worden onder scheiden tusschen de algemeen bindende voorschriften, die tot de competentie van den Gemeenteraad behooren en die, welke de Burgemeester vaststelt. Voor zooveel eerstgenoemde voorschriften betreft, zijn wij voornemens in de voorstellen, die van ons Col lege zijn te verwachten in verband met de uitvoering van de Ambtenarenwet 1929, eene regeling voor het hooren van de politie-organisaties op te nemen. Ten aanzien van de algemeen bindende voorschriften, welke de Burgemeester vaststelt, is deze tevens het bevoegde gezag, dat bepaalt op welke wijze aan de vereenigingen van politiepersoneel gelegenheid zal worden gegeven over deze voorschriften haar gevoelen te doen kennen. Naar aanleiding van het desbetreffend Raads besluit, verklaarde men het resultaat van het onder zoek van Burgemeester en Wethouders omtrent de wen- schelijkheid van invoering van gymnastiekonderwijs aan de Industrie- en Huishoudschool tegemoet te zien. De twee millioen vlottende schuld deed vragen in wiens handen zij was en of zij geen oorzaak kon worden van moeilijkheden. In verband met de inkomsten-post „rente van tijdelijk belegd kasgeld", werd mededeeling van de kasgeld-positie der gemeente verzocht. Met het hier vermelde Raadsbesluit moet bedoeld zijn dat van 13 October j.L, waarbij een desbetreffend adres van het bestuur der vereeniging de Leeuwarder Industrie- en Huishoudschool om praeadvies in onze handen werd gesteld. Het onderzoek, dat wij dienaan gaande hebben ingesteld, is nog niet afgeloopen. De tijdelijke kasmiddelen der gemeente, tot welker opneming tot een bedrag van ten hoogste twee millioen gulden wij telken jare bij de begrooting door Uwen Raad worden gemachtigd, worden gefinancierd via de Centrale Kas, die in rekening-courant staat met de Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1931. SECTIEVERSLAG. Een der leden was van meening, dat 60 opcen ten op de Gemeentefondsbelasting met de bestaande opcenten op de Personeele- en dc Vermogensbelasting een relatief zeer zwaren belastingdruk vormen. Doordat het voor de verhooging van de loonen der gemeente werklieden bestemde bedrag niet was gebruikt om de belasting te verlagen, maar was gereserveerd, vond er naar zijne meening in zekeren zin een verzwaring van druk plaats. Enkele leden spraken zich uit tegen het storten van de winst uit de bedrijven in de gemeentekas. Huns inziens behoorde met de winst uit de Gasfabriek het uitbreidings- en vernieuwingsfonds hiervan te worden opgebouwd. Misschien zou één hunner een daartoe strekkend voorstel doen, tenzij Burgemeester en Wet houders wilden toezeggen voor het laatste jaar be doelde winst niet in de gemeentekas te storten. Ook ten aanzien van de winst van het Electriciteit- bedrijf en het Openbaar Slachthuis werd dezelfde ge dachte geopperd. Tegenover het een en ander werd opgemerkt, dat de omvang der reserves van genoemde bedrijven redelijk was. Tegenover de belastinginkomsten vormde naar de meening van het hier aan het woord zijnde lid de winst percentsgewijze een gunstig gedeelte in vergelijking met andere plaatsen. Eenerzijds werd opgemerkt dat men in deze onzekere tijden niet wenschte te komen met een progressieve opcentenregeling op de Gemeentefondsbelasting, doch anderzijds werd gepleit voor een progressieve regeling; ook hier dient toegepast te worden belasting naar draagkracht en men dacht zich dan ook een regeling waarbij de minder gesitueerden nog iets minder belas ting konden betalen, terwijl de hoogere aanslagen dan iets verhoogd zullen moeten worden. Dat verschillende werken in uitzicht werden gesteld juichte men toe, vooral ook met het oog op de werk verschaffing. Door overdreven bezuiniging zal de toe stand nog erger worden. Men sprak zijn blijdschap uit over de mededeeling van Burgemeester en Wethouders in zake de pluimvee- markt. Men achtte het moreel een plicht voor de gemeente dat ook reductie werd gegeven op de pachtsommen van de verpachte landerijen. Spijt werd uitgesproken over het feit, dat Burgemeester en Wethouders blijkbaar niet komen met een voorstel wat in die richting gaat. Gevraagd werd indien vanwege het Rijk 3 procent gekort werd op dat bedrag, wat door ons aan salarissen en loonen wordt uitbetaald, welke invloed dit zou heb ben op ons gemeentelijk budget? Hoeveel zou die kor ting dan bedragen Gevraagd werd, of Burgemeester en Wethouders be reid zijn een onderzoek in te stellen naar de wensche- 'ijkheid van een gemeentelijke hypotheekbank. MEMORIE VAN ANTWOORD. Coöperatieve Zuivelbank alhier, en waarin zijn belegd de reservefondsen der bedrijven, zoomede enkele andere gereserveerde bedragen. Zoo noodig wordt in die kas middelen verder voorzien door tijdelijke leeningen bij andere geldschieters. Naar het zich laat aanzien, zullen zich op dit gebied geenerlei moeilijkheden voordoen. Of in bepaalde omstandigheden de belastingdruk zwaar kan worden genoemd, is voor een groot deel een quaestie van appreciatie. Te zwaar achten wij dien druk hier ter stede thans niet. Aan het bedrag, dat door de niet-verhooging der werkliedenloonen was vrijgekomen, heeft de Raad de bestemming van storting in het z.g. stratenfonds gegeven. Overigens heeft, zooals wij in 1930 (men leze bijlage no. 14 van dat jaar) hebben uiteengezet, de nieuwe regeling van de finan- cieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten volgens de wet van 15 juli 1929 een gunstigen invloed op den belastingdruk in deze gemeente uitgeoefend. Een toezegging om de winst van de Gasfabriek over 1932 niet in de gemeentekas te storten kan ons College niet doen, vermits dit onderwerp tot de bevoegdheid van den Raad behoort. Naar de meening van ons College is het alleszins verdedigbaar, de winsten der bedrijven, welke door de gemeente worden geëxploiteerd, aan de gemeente, d. i. aan alle belastingbetalers, ten goede te doen komen. Doch afgezien van min of meer theore tische beschouwingen of principiëele standpunten in dezen, achten wij het vooralsnog ongewenscht deze inkomsten aan de gemeentebegrooting te onttrekken, aangezien verzwaring van den belastingdruk daarvan het onvermijdelijke gevolg zoude zijn en dit laatste vooral in de tegenwoordige tijdsomstandigheden zoo lang mogelijk moet worden vermeden. Mede daarom achten wij ook de invoering van een progressieve opcentenregeling voor de gemeentefonds belasting allerminst gewenschtwij moeten dit denk beeld, ook om andere redenen, ten sterkste ontraden. In de Raadsvergadering van 18 Augustus j.L is een adres van huurders van gemeentelijke landerijen, om hun ook over het huurjaar 1931/32 eene huurreductie toe te kennen, in onze handen gesteld om praeadvies. Over eenigen tijd zal Uwe Vergadering derhalve een voorstel te dezer zake bereiken. De hier bedoelde korting zou rond 37.000.be dragen. Tenzij de Raad ons daartoe uitdrukkelijk opdracht geeft, is van ons College een onderzoek naar de wen- schelijkheid van oprichting eener gemeentelijke hypo theekbank niet te verwachten. 513

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1931 | | pagina 261