Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1932. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1932. Bijl. no. 9. Burgemeester en Wethouders doen het aanslagbillet, voor zoover het een vergunning voor een vol jaar be treft, ten spoedigste nadat de aanslag geschied is, doch in alle geval vóór 20 April en voor zoover het een tusschentijdsche vergunning betreft, ten spoedigste aan den belanghebbende uitreiken. Zij doen van den aanslag onverwijld mededeeling aan den Gemeente-ontvanger. Art. 8. Op vertoon van het aanslagbillet ter Secretarie der gemeente wordt, voor zoover het eene nieuwe vergun ning betreft, het in art. 32 der Drankwet bedoelde, door den Gemeente-Secretaris gewaarmerkte afschrift der vergunningsakte door Burgemeester en Wethouders afgegeven. Art. 9. Indien door den belanghebbende bij den gemeente raad tegen den aanslag in het vergunningsrecht be zwaren worden ingebracht, wordt de huurwaarde her- schat door twee door den Raad benoemde herschatters. De in het vorige lid bedoelde twee herschatters worden jaarlijks in de maand Maart voor het volgend vergunningsjaar benoemd. De Raad ontvangt daartoe van Burgemeester en Wethouders eene aanbeveling van twee dubbeltallen. De volgens art. 3 door Burgemeester en Wethouders benoemde schatters zijn niet benoem baar tot herschatters. De herschatters gaan binnen acht dagen, nadat zij van de opdracht kennisgeving hebben ontvangen, tot de schatting over, maken van hunne bevinding ter plaatse proces-verbaal op en zenden dit onverwijld als hun advies aan den Voorzitter van den Raad in, die het ten fine van prae-advies aan den Raad, ten spoedigste bij Burgemeester en Wethouders ter tafel brengt. Indien uit het proces-verbaal blijkt, dat de herschat ters over het bedrag der huurwaarde in gevoelen ver schillen, wordt door den Burgemeester een derde her- schatter aangewezen, die met de beide andere herschat ters binnen 8 dagen na de daartoe ontvangen opdracht de herschatting verricht. Een schatter, die tot de eerste schatting heeft meegewerkt, kan niet als derde herschat- ter worden aangewezen. Het vorige lid is ook ten deze van toepassing. Art. 16. Burgemeester en Wethouders doen het aanslagbillet, voor zoover het eene vergunning voor een vol jaar be treft ten spoedigste nadat de aanslag geschied is doch in allen geval vóór 20 April, en voor zoover het eene tusschentijds verleende vergunning betreft ten spoe digste, aan den belanghebbende uitreiken. Van het vastgestelde verlofsrecht geven zij, met inachtneming van de tijdsbepalingen in het vorige lid omschreven, kennis aan den belanghebbende. Van den aanslag in het vergunningsrecht alsmede van de vaststelling van het verlofsrecht doen Burge meester en Wethouders onverwijld mededeeling aan den gemeente-ontvanger. Art. 17. De invordering van het vergunningsrecht en het verlofsrecht geschiedt overeenkomstig de daarvoor vastgestelde verordening. Art. 18. Indien de belanghebbende met inachtneming van het bepaalde in artikel 24, eerste lid, der Drankwet (Stbl. 1931 no. 476) bij den Gemeenteraad tegen den aanslag in het vergunningsrecht bezwaren heeft ingebracht, wordt de huurwaarde herschat door twee door den Raad benoemde herschatters. Art. 19. De in artikel 18 bedoelde herschatters worden voor den tijd van vijf achtereenvolgende vergunningsjaren in de maand Maart, voorafgaande aan een vijfjaar- lijksch tijdvak, benoemd. De Raad ontvangt daartoe van Burgemeester en Wethouders eene aanbeveling van twee dubbeltallen. Bij het eindigen van een vijfjaar- lijksch tijdvak zijn de aftredende herschatters opnieuw benoembaar. De ingevolge artikel 5 door Burgemeester en Wethouders benoemde schatters zijn niet benoem baar tot herschatters. Art. 20. De herschatters gaan binnen acht dagen, nadat zij de opdracht hebben ontvangen, tot de schatting over, maken van hunne bevinding ter plaatse zoo spoedig mogelijk proces-verbaal op en zenden dit onverwijld als hun advies aan den Voorzitter van den Raad in, die het ten fine van praeadvies aan den Raad ten spoe digste bij Burgemeester en Wethouders ter tafel brengt. Indien uit het proces-verbaal blijkt, dat de herschat ters over het bedrag der huurwaarde in gevoelen ver schillen, wijst de Burgemeester een derden herschatter aan, die met de beide andere herschatters binnen acht dagen na de daartoe ontvangen opdracht de herschat ting verricht. Een schatter, die aan de eerste schatting heeft medegewerkt, kan niet als derde herschatter worden aangewezen. Het vorige lid is te dezen van toepassing. Art. 10. De bezwaarschriften en de betrekkelijke processen- verbaal worden met het prae-advies van Burgemeester en Wethouders zoodra mogelijk aan den Raad over gelegd. Art. 11. De Raad beslist na ontvangst der in het laatste lid van het vorig artikel bedoelde stukken zoo spoedig mogelijk en deelt zijne beslissing terstond aan den be langhebbende mede. Indien de Raad den aanslag vermindert, wordt het te veel betaalde binnen een maand aan den belangheb bende teruggegeven. Indien de Raad den aanslag verhoogt, doen Burge meester en Wethouders den belanghebbende onverwijld een aanslagbillet voor het meerdere bedrag uitreiken. Het bedrag der verhooging moet vóór het eind van het vergunningsjaar worden betaald. Bij gebreke van tijdige betaling vervalt de vergunning met den aanvang van het eerstvolgende vergunningsjaar. Het laatste lid van art. 7 is ten deze van toepassing. Art. 12. Indien de vergunninghouder bij schriftelijke, door hem onderteekende verklaring afstand doet van de ver gunning, worden van het betaalde vergunningsrecht op verzoek aan den vergunninghouder zooveel vierden teruggegeven, als het aantal kwartalen bedraagt, waarin van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt. Gelijke teruggave geschiedt aan de rechtverkrijgenden, indien de vergunninghouder overlijdt, en het bedrijf niet ingevolge art. 24, tweede lid, der Drankwet, wordt voortgezet, alsmede indien het besluit, waarbij de ver gunning is verleend, door de Koningin is vernietigd. ONTWERP B. BESTAANDE REDACTIE. VERORDENING op de invordering van het gemeentelijk vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank in 't klein. Artikel 1 De invordering van het vergunningsrecht geschiedt door den Gemeente-ontvanger. Art. 21. De bezwaarschriften en de daarop betrekking heb bende processen-verbaal worden met het praeadvies van Burgemeester en Wethouders zoo dra mogelijk aan den Raad overgelegd, die daarna handelt als bij artikel 299, tweede lid, der Gemeentewet is voorgeschreven. Art. 22. Indien bij onherroepelijk geworden beslissing de aan slag is verminderd, wordt het te veel betaalde binnen een maand aan den belanghebbende teruggegeven. Indien bij onherroepelijk geworden beslissing de aan slag is verhoogd, wordt het bedrag der verhooging vóór het einde van het vergunningsjaar betaald. Bij gebreke van tijdige betaling vervalt de vergunning met den aanvang van het eerstvolgende vergunningsjaar. Burgemeester en Wethouders doen van de verminde ring of de verhooging onverwijld mededeeling aan den belanghebbende en den gemeente-ontvanger. Art. 23. Indien de vergunninghouder bij schriftelijke, doorhem onderteekende, verklaring afstand doet van de ver gunning. worden van het betaalde vergunningsrecht aan den vergunninghouder op zijn verzoek zooveel vierden teruggegeven, als het aantal kwartalen bedraagt, waarin van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt. Gelijke teruggave geschiedt aan de rechtverkrijgenden, indien de vergunninghouder overlijdt, en het bedrijf niet in gevolge art. 27, tweede lid, der Drankwet (Stbl. 1931 no. 476) wordt voortgezet, indien de overschrijving van de akte der vergunning ten name van den overlevenden echtgenoot of een der kinderen van den overleden ver gunninghouder na 30 April wordt geweigerd en deze vóór dien dag het vergunningsrecht heeft betaald, alsmede indien het besluit, waarbij de vergunning is verleend, door de Koningin is vernietigd. Het in het vorige lid bepaalde vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van den houder van een verlof A en het verlofsrecht. Art. 24. Deze verordening treedt in werking op den vijftien den dag na dien, waarop de Koninklijke goedkeuring is verkregen. Alsdan vervalt de verordening op de heffing van het recht wegens vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein (gemeentebladen 1905 no. 12 en 1926 no. 9). VERORDENING op de invordering van het vergunningsrecht en het verlofsrecht ingevolge de Drankwet (Staatsblad 1931 no. 476). Artikel 1. De invordering van het vergunnings- en het verlofs recht geschiedt door den gemeente-ontvanger. 390 391

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1932 | | pagina 196