Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1932. Art. 4. Deze verordening treedt in werking op den dag waarop de kiezerslijst voor het jaar 1933/1934 van kracht wordt. Alsdan vervalt de verordening van 14 October 1924 (gemeenteblad no. 21), gewijzigd bij verordening van 20 November 1928 (gemeenteblad no. 16). Verzonden 14 Mei 1932. Bijlag' tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1932. Hylttge 710. 11. Bijlage no. 11. WIJZIGING verordeningen op de heffing en invordering van rechten in het Open baar Slachthuis (gemeenteblad 1929 nos. 1 en 14). Aan den Gemeenteraad. In zijne hiernevens overgelegde rapporten stelt de Directeur van het Openbaar Slachthuis een aantal wijzigingen voor van de verordening op de heffing en van die op de invordering van rechten voor het gebruik dier inrichting, waarvan de wenschelijkheid, mede in verband met veranderde omstandigheden, in de practijk is gebleken. De wijzigingen van de heffingsvevordening betreffen alle artikel 3, waarin de onderscheidene tarieven zijn vastgesteld. Het zijn, in het kort, de navolgende Art. 3 sub I A, litt. a en b; I B, litt. a; III, litt. a en b', V A, litt. a en b; V B, litt. a en 6; X, litt. a. In plaats van de voor kalveren bestaande gewichtsgrens van 225 K.G. ware hier een grens van 300 K.G. aan te nemen. Waar de verordening in het algemeen uitgaat van een heffing volgens diersoort, kalveren een levend gewicht van 300 K.G. niet te boven plegen te gaan en door de tegenwoordige grens van 225 K.G. de rubriek kalveren j wordt gesplitst, verdient een gewichtsgrens van 300 K.G. de voorkeur. Art. 3 sub IV A. Dit onderdeel betreft de export slachtingen. In het rapport van den Directeur van het Openbaar Slachthuis d.d. 26 Januari 1932 is uitvoerig uiteengezet, dat het in de tegenwoordige omstandig heden raadzaam is de exporttarieven te verlagen. Wij sluiten ons bij dat gevoelen geheel aan; tariefsverlaging toch is inderdaad noodig, nu het exportbedrijf aan groote wisselvalligheden en concurrentie van het bui tenland bloot staat en het behoud van dit bedrijf voor deze gemeente gewenscht is. In dit verband doen wij nog opmerken, dat het aan beveling verdient de tarieven voor den export te lichten uit de heffingsverordening en onder te brengen in een afzonderlijk besluit van Uwen Raad, zulks ter vermij ding van de noodzakelijkheid, dat voor iedere wijziging in het tarief de, in den regel veel tijd roovende, Koninklijke goedkeuring moet worden gevraagd. Juist deze slachtrechten moeten zich tijdig aan de schomme lingen in den exporthandel kunnen aanpassen, hetgeen bezwaarlijk mogelijk is wanneer de regeling van de rechten in den vorm eener belastingheffing blijft ge goten. Tegen deze verandering bestaan geen overwe gende juridische of administratieve bezwaren. De zoo even bedoelde verlaging zouden wij bij wijze van een tijdelijke reductie willen zien toegepast; nemen te eeni- ger tijd de omstandigheden een gunstigen keer, dan kan het daartoestrekkende besluit worden ingetrokken en herleven automatisch de normale vergoedingen, in het tarief neergelegd. Art. 3 sub IV B. De hierin bij Uw besluit van 9 October 1928 (zie bijlage no. 18 van dat jaar) aange brachte wijziging heeft niet geheel aan haar doel be antwoord. De bedoeling toch was, het mogelijk te I maken dat het z.g. uitbeenen van vleesch voor vleesch- warenfabrieken als een apart bedrijf zou kunnen wor den uitgeoefend, maar, zooals het artikel thans luidt, kan intusschen ook een dier, dat bestemd is voor afnemers buiten de gemeente, tegen het verlaagde tarief worden geslacht. Van deze laatste mogelijkheid hebben enkele grossiers dan ook reeds gebruik gemaakt. De controle op het naleven van de verplichting dat het aldus geslachte vleesch niet in de plaatselijke con sumptie mag worden gebracht, wordt daardoor ten zeerste bemoeilijkt en blijkt in de praktijk vrijwel ondoenlijk. Bovendien worden op deze manier, weder om tegen de bedoeling van het artikel in, slagers buiten deze gemeente voordeeliger behandeld dan de eigen ingezetenen. Ten einde deze bezwaren te ondervangen, ware alsnog te bepalen, dat alleen dan van het onder havige tarief gebruik kan worden gemaakt, wanneer ten minste 5, resp. 10, dieren van dezelfde soort en van denzelfden eigenaar tegelijkertijd ter slachting worden aangeboden. In het belang van een doelmatige controle ware dan verder te bepalen, dat dit tarief slechts op hen kan worden toegepast, die in het bezit zijn van een door ons College afgegeven vergunning. Voor verdere bijzonderheden te dezer zake zij ver wezen naar het rapport van den Directeur d.d. 16 Februari 1932. Art. 3 sub X. Enkele wijzigingen van het hierin geregelde hangloon zijn wenschelijk gebleken. In de eerste plaats is er reden om het hangloon voor nuchtere kalveren eenigszins te reduceeren. Volgens het be staande tarief toch is de belasting voor deze dieren onevenredig hoog, vergeleken bij die van runderen en kalveren. Voordat de grossiershandel in nuchtere kal veren zich begon te ontwikkelen, kwam toepassing van het tarief op die diersoort practisch niet voor, doch sindsdien is daarin verandering gekomen. Tevens dient dit tarief meer te worden gedifferentiëerd. Voorts ware de bepaling sub X aan te vullen met een alinea, de mogelijkheid openende om het hangloon bij vooruitbetaling te voldoen naar een vast tarief, overeen komende met het thans voor een etmaal verschuldigde recht. Vervolgens is het gewenscht, dat in de laatste alinea sub X wordt vastgelegd, dat voor ingevoerd vleesch niet het dubbele hangloon is verschuldigd, aangezien het keurloon van dit vleesch overeenkomt met dat, wat voor de hier geslachte dieren wordt betaald. In deze alinea behoeft dus alleen te worden bepaald, dat het dubbele recht is verschuldigd voor vleesch van dieren, welke geslacht zijn volgens het bestaande art. 3 sub IV B, van voor export geslachte dieren en van die, welke uitsluitend ter koeling worden aangevoerd. Art. 3 sub XV. Er bestaat naar onze meening aan leiding om de huur van de kleerkasten in het wasch- lokaal, thans 1.— per jaar bedragende, terug te bren gen tot 0.50 per jaar. Óp de inkomsten van het bedrijf zal deze verlaging, die wij op zichzelf billijk achten, een zeer geringen invloed hebben, daar de ontvangsten uit dezen hoofde gemiddeld niet hooger zijn dan 50.—. Art. 3 sub XIX. Ook de hier genoemde rechten voor het laden en lossen van vleesch en vee kunnen worden verlaagd. Gelet op de jaarlijks voor het zijspoor aan de Nederlandsche Tramweg Maatschappij te betalen ver goeding ad 320.—, bestaat er geen bezwaar tegen, dit tarief tot ƒ2.— terug te brengen. Ook deze reductie zal in het bijzonder het exportbedrijf ten goede komen. De hieronder voorgestelde wijzigingen der invorde ring svevordening betreffen de artikelen 6 en 8. Art. 6. Tengevolge van de jongste herziening der Gemeentewet moeten de hier vermelde artikelen dier wet met hunne nieuwe nummering worden aangehaald. Art. 8. Dit artikel kent tot nog toe alleen terugbe taling van rechten voor buiten het slachthuis gedoode of gestorven slachtdieren. Nu komt het in de practijk voor, dat dieren levend worden aangevoerd, doch dan in zoodanigen toestand, dat de eigenaar geen keuring verlangt. Bij de bestaande bepaling moeten dan, wil men onkosten vermijden, deze dieren tehuis, althans buiten het slachthuis, worden afgemaakt. Aangezien dit laatste beter met toepassing van de daar aanwezige middelen in het slachthuis kan geschieden, stellen wij U voor, de woorden ,,niet in het slachthuis gedoode of gestorven" te schrappen. Uit den aard der zaak zullen de onderwerpelijke ver lagingen speciaal in dezen tijd tot eenige vermindering 404 405

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1932 | | pagina 203