Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. 1932.
NOTA van den Burgemeester in zake de
Brandweer.
De brand in het Paleis van Justitie alhier in Februari
1919, welke brand door middel van de waterleiding en
van de handbrandspuiten is gebluscht, was mede aan
leiding, dat tot aanschaffing van motorspuiten werd
overgegaan.
Het werd toen het beste geoordeeld iedere hand
brandspuit te vervangen door een (niet zelf rijdende)
motorspuit, waarvan de capaciteit (600 Liter per mi
nuut bij ruim 70 M. manometrische hoogte) wel grooter
was, doch welker waterverplaatsing, vergeleken bij de
toen reeds in den handel zijnde en later gebrachte
spuiten, klein is te noemen.
Deze 6 toen aangeschafte spuiten hebben echter be
wezen dat zij solide en voikomen betrouwbaar zijn.
Het systeem verdeeling der stad in zes wijken, dat
in oude tijden noodzakelijk was (geen telefoon, geen
auto's, geen rijwielen, geen snelalarm en snelle ver
plaatsing van personeel en materieel dus) en dat als
het ware kan vergeleken worden met zes geheel op
zichzelf staande kleine brandweertjes, bleef bestaan.
Wel was er toen reeds en is er later wat meer verband
tusschen deze wijkbrandweren gekomen.
Er was een opperbrandmeester. het College van
Brandmeesters in de verschillende wijken besprak ge
regeld de zaken, een technisch Brandmeester en be
ambte is aangesteld, de groep „Redders" (oorspron
kelijk Redders en Bergers geheeten) verschijnt bij
iederen brand en doet daar voornamelijk het nawerk,
een tractor is aangeschaft om öf de motorspuiten op te
halen, öf direct er heen te brengen e. d.. maar iedere
wijkgroep met spuit blijft in haar eigen wijk, tenzij
assistentie in een andere noodig wordt geoordeeld.
Eén groep in de gemeente heeft zich altijd met alle
branden, in welke wijk ook, bemoeid de politie; deze
(Hoofdbureau en Posthuis) rukte uit met een paar
slangenwagentjes, waarvan er nu een door een trap-
driewieler is vervangen.
Practisch gesproken was zij altijd het eerste op de
alarmplaats en ving met een standpijp op de water
leiding den strijd aan; zoodra de Brandweer er was
trok zij zich terug en bemoeide zich verder niet met
den brand zelf.
Hèt groote voordeel van wijkbrandweren was in
ouden tijd en hoe verder men terugdenkt hoe meer, dat
de brandmelding in eigen wijk kon geschieden (later is
dit bezwaar door de telefoon ondervangen) en dat per
soneel en materieel maar een korten afstand behoefden
af te leggen om ter plaatse van den brand te komen.
Afgescheiden van andere springt hier terstond een
zeer ernstig bezwaar van dit systeem in het oog, n.l.
dat practische ervaring weinig kan worden opgedaan.
Totaal is voor de geheele stad gedurende de laatste 10
jaar gemiddeld 26 keer per jaar een brandmelding op
den centraalpost binnengekomen; van deze 26 keer was
het nog een kleine 2 keer valsch alarm en bijna 7 keer
voor een schoorsteenbrand.
De ernstige vraag komt steeds meer naar voren of
het niet mogelijk is, nu eenmaal telefoon, automobielen,
rijwielen e. d. niet alleen zijn uitgevonden, maar ook
langzamerhand gemeen goed worden, van deze tech
nische hulpmiddelen meer te profiteeren dan tot nu toe.
Ik weet zeer goed dat het College van Brandmeesters
ook hierover wel heeft nagedacht; het is ook mijne
meening dat tot nu toe deze zaak niet op te lossen was,
omdat niet alleen het materieel een kwestie van geld
misschien niet zoo heel veel maar het personeel
een van zéér veel geld zou geweest zijn.
Reeds bij onderscheidene gelegenheden heb ik te
kennen gegeven, dat naar mijn meening slechts het
hoogste effect te bereiken is, indien men goed materieel
en goed personeel gedurende de volle 24 uur zoo dicht
bij elkaar brengt dat in ieder geval de eerste hulp
in zoo kort mogelijken tijd kan verleend worden.
Juist in groote snelheid in het allereerste begin is de
grootste kracht van een brandweer gelegen; daardoor
j alleen is te voorkomen, dat een kleine binnenbrand een
i groote wordt, of een zware binnenbrand een uitslaande.
De waarde van een brandweer moet niet beoordeeld
j worden of een brand gebluscht wordt, maar in welk
stadium van den brand in verband met den omvang op
het oogenblik van de brandmelding.
Ten slotte zijn er hopelooze gevallen, die ieder op
zijn beurt wel eens treffen en waarvoor men de beste
i brandweer geen verwijt kan maken Landstra en Deibei
i hier; maar ook bij beroepsbrandweren Oranjekazerne,
den HaagPaleis van Volksvlijt AmsterdamP. C.
Hooft. Amsterdam).
Naast dezen factor voor groote aanvangssnelheid is
er een andere nog veel grootere: het op het spel kunnen
staan van menschenlevens, die door snel aanwezige
hulp nog op een of andere wijze gered kunnen worden.
In sommige plaatsen heeft men de oplossing hiervan
gezocht in een beroepsbrandweer, waaraan hier na-
tuurlijk niet te denken is; in andere gemeenten heeft
men brandweer en politie geheel gecombineerd: men
zegt dat dit systeem niet duurder zou zijn, maar ik meen
te moeten betwijfelen of het mogelijk is voor hetzelfde
totaal bedrag èn politie èn brandweer geheel tot hun
recht te doen komen. Bovendien kan men niet in het
algemeen, maar alleen alle plaatselijke omstandigheden
kennend, hierover oordeelen. Vooralsnog acht ik het
systeem Politiebrandweer alhier niet door te voeren.
Ik ben echter, na ernstige overweging van voor- en
nadeelen en van plaatselijke mogelijkheden en omstan
digheden, tot de vaste overtuiging gekomen, dat hier
ter stede wel een inniger band tusschen politie en
brandweer niet alleen mogelijk, maar ook in het belang
der gemeente is.
Mijne gedachten zijn alleen te verwezenlijken, indien
voldaan wordt aan de voorwaarde van concentratie
van personeel en materieel, zoowel overdag als
's nachts.
Tot nu toe is daar geen oplossing voor gevonden
kunnen worden. Aannemende dat de mogelijkheid be
staat dat de op verschillende zeer belangrijke punten
primitieve huisvesting van de politie afdoende kan
worden verbeterd en dat vlak daarbij een (of twee)
centrale brandweerbergplaatsen komen te liggen, vol
doende voor al het materieel en bovendien daarbij be
schikbaar zijn een woonhuis en drie woningen, wordt
de loop van zaken, dien ik in overleg met den Com
missaris van Politie heb samengesteld, als volgt
In het huis komt te wonen een Inspecteur van Politie,
wiens kundigheid niet uitsluitend op juridisch of poli
tioneel gebied is gelegen, maar die een practisch man
met behoorlijk algemeene technische opleiding of er
varing is. Deze wordt niet vereischt, omdat de brand
weer gereorganiseerd wordt, maar omdat van politie-
wege aan een dergelijk persoon groote behoefte wordt
gevoeld, doordat de techniek steeds meer in het dage-
lijksch leven en dus ook in het politioneel leven ingrijpt;
hij zou dan ook aan het hoofd kunnen staan van de
afdeeling verkeer in den ruimsten zin genomen, onder
zoek van de schuldvraag bij auto- of fabrieksongeluk-
ken, controle op de naleving van technisch politioneele
bepalingen van de Hinderwet, Drankwet, enkele van
de Veiligheidswet e. d.. gelijk de Commissaris van
Politie kan uiteen zetten.
Aan hem zou tevens de leiding van de Brandweer
kunnen worden opgedragenhij zou kunnen worden
bijgestaan door een of twee ondercommandanten
tevens ter vervanging bij ziekte of afwezigheid.
In de 3 woningen komen te wonen personen, die goed
kunnen chauffeeren en op de hoogte zijn van motoren,
al of niet in gemeentedienst zijnde.
552
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. 1932. BlflttffC tlO. 23.
Wat de vaste belooning in verband met de brand
weer van al deze personen moet zijn is een zaak, die
nader moet worden uitgewerkt; men kan bijv. aan vrij
wonen denken.
De Politie wordt in het bezit gesteld van een 4-per-
soons open auto (2e handswagen), waarvan de opbouw
iets veranderd wordt, zoodat geborgen kunnen worden:
ruim waterleidingmateriaal, een schuif- en een paar
haakladders. springzeil, rookmaskers, zuurstofkoffer,
een paar lijnen en dergelijke kleine uitrustingsstukken.
De achterzijde van den wagen moet in ieder geval zoo
zijn, dat de mogelijkheid bestaat een motorspuit te
trekken. Het is ook mogelijk dat de tegenwoordige z.g.
tractor hiervoor geschikt is; dit is nader te onderzoeken,
ofschoon het mij voorshands beter voorkomt deze te
bestemmen om indien noodig waarover later een
motorspuit te trekken, waarbij hij dan bij grootere
branden tevens als uitgebreider materiaalwagen kan
dienst doen. De artikelen waarmede deze is uitgerust,
zullen misschien iets omgewisseld moeten worden, om
dat deze uitrusting moet passen in het geheel en die van
andere voertuigen moet aanvullen. Dit is een kwestie
van uitvoering in de practijk. Ook kan gedacht worden
om van een der motorspuiten pomp en motor te mon-
teeren op een autochassis, mits genoemde personen en
materiaal daarop tevens een plaats kunnen vinden, of
op een 2-wielig auto-onderstel ter aankoppeling aan de
auto.
Of eventueel een niet al te groote autoladder
moet worden aangeschaft kan nader bezien worden. In
zeer veel gemeenten acht men deze wel noodzakelijk
en gebruikt men ze ook om 't zij door middel van een
paar man of geheel zelfstandig water te geven op hooge
punten. De vol automatische zijn alleen bij de beroeps-
brandweren in gebruik en zijn te groot en te duur.
Ook deze auto wordt in de bergplaats geborgen, be
nevens de tractor en een paar der bestaande motor
spuiten, welke op gummibanden worden gemonteerd.
Al het overige materiaal wordt bijeen geplaatst in
deze of een daar vlak bijgelegen bergplaats.
Zoowel voor overzicht als onderhoud is dit het ge
makkelijkste, terwijl ook deze beide bergplaatsen door
middel van de centrale verwarming van het Politie
bureau op een behoorlijk matige temperatuur kunnen
gehouden worden.
Naar de woningen van hen, die buiten de politie bij
de Brandweer zijn betrokken, wordt aangelegd een
goede oproepinrichting.
(Ter voorkoming van misverstand wordt medege
deeld, dat een brand wordt gemeld door het publiek aan
het politiebureau; daarna wordt door dit bureau het
brandweerpersoneel opgeroepen)
Een nieuwe oproepinrichting heeft met de reorgani
satie eigenlijk niets te maken.
Tegenwoordige Brandmeesters hebben hiervoor ook
al eens een voorstel ingediend, doch waar er reeds
zooveel jaren sprake was van een ander en beter inge
richt politiebureau en ik altijd nog hoop had t. z. t. een
oplossing hiervoor te kunnen vinden, vond ik het aan
brengen van een technisch volmaakter oproepinrichting
met dit bureau als centraalpunt jammer, daar er later
dan weer groote kosten voor verplaatsen en kabelver
legging moeten plaats hebben en er bovendien bij de
tegenwoordige wijkbrandweren een veel grooter aantal
personen moest worden aangesloten.
In mijn opzet ben ik er van uitgegaan dat er een
oproepinrichting komt, waarbij de opgeroepen brand
weerman kan hooren waar de brand is of welke op
dracht zijn ploeg krijgt, 't zij via een soort telefoon met
terugsein-inrichting (Haarlem) of via een in zijn huis
aangebrachten luidspreker (Dordrecht). De aangeroe-
penen behoeven dan niet eerst nog naar een centraal
punt te gaan om te vragen of te lezen waar de brand
is, maar kunnen er direct heengaan.
Een goede oproepinrichting is een vrij groote uitgaaf
(waarschijnlijk 6 a 7000. maar was reeds zeer
gewenscht en is noodig voor welk vrijwillig systeem
ook.
Verder wordt het personeel ingekrompen tot twee
ploegen, ieder van 6 en drie ploegen ieder van 7 flinke
brandgasten.
Ploegen 1 en 2 beschouw ik als de hoofdploegen
beide hebben één ploegmeester aan het hoofdde
andere ieder één.
Met politie en dit personeel zijn waterleiding en 5
motorspuiten (waarschijnlijk wel 6) tegelijk te bedienen.
Allen worden op de oproepinrichting aangesloten.
Komt op den Centraalpost in het Politiebureau het
bericht binnen, dat er brand is, dan rukt zoo spoedig
mogelijk de uitrukauto (al of niet van motorspuitwerk
voorzien, gelijk hiervoor bedoeld) uit.
Is de Inspecteur aanwezig, dan gaat deze mede of
anders staat de auto onder bevel van een hoofdagent
of wie dan ook, gelijk voor eiken dienst van te voren
door den Commissaris van Politie is vastgesteld, bij
welke vaststelling tevens gezorgd wordt, dat 2 chauf-
feerende personen aanwezig zijn, waarbij 's nachts op
de drie er bij wonende kan worden gerekend.
Ziet de bevelvoerder, dat meer materiaal noodig is.
dan telefoneert hij om de eerste spuit die van uit de
centrale bergplaats er heen wordt gereden (is er geen
telefoon beschikbaar, dan zendt hij zoo noodig de auto
om haar te halen) en wordt door den centraalpost de
eerste ploeg opgeroepen, welke rechtstreeks naar den
brand gaat, gekleed in hun leeren uitrusting en helm.
die zij thuis bewaren; deze kan spoedig ter plaatse zijn.
omdat zij bij de brandmelding direct al via de oproep
inrichting een S. O. S. gehad kunnen hebben, dat zij
op hun hoede moeten zijn, dat er spoedig een oproep
kan volgen.
Zijn zij op hun werk. maar toch opgekomen, dan
wordt hun kleeding de practijk elders wijst het uit
wel door een hunner verwanten bij den brand ge
bracht.
Heeft men zooals bij hooibroei veel personeel, of om
andere redenen geheel technisch ervaren personeel
noodig en geen spuit, dan wordt de ploeg alleen opge
roepen. Uit de betalingslijsten van vroeger blijkt wel.
dat allen vrijwel altijd opkomen; vreest men er overdag
voor, dan kan men terstond 2 ploegen oproepen. Wordt
bij de brandmelding direct uitslaande brand gemeld,
dan gaan terstond politiewagen èn motorspuit uit en
wordt de ploeg opgeroepen.
Mocht men meenen, dat met het beperkte aantal
personen geen groote branden zijn te bestrijden (meer
dan 4 spuiten hebben nog nooit tegelijk gewerkt
Landstra en Deibei), dan kan men een overeenkomst
sluiten van onderlinge hulpverleening met omliggende
gemeenten. Dicht bij de grens der gemeente staan
eenige goede automotorspuiten gestationneerd. Dit zal
toch wel oeconomischer zijn.
De politie blijft mede het materiaal, waarmede zij
gekomen is, bedienen.
Gezien de groote ijver, waarmede zij tot nu toe met
een zwaar handwagentje naar den brand holden
zonder eenig persoonlijk voordeel er van te genieten
en de flinke wijze, waarop aldaar werd aangepakt,
kan het geen twijfel wekken of zij zal met des te meer
animo deze taak vervullen, nu zij niet alleen maar den
eersten aanval kan doen en dan het materiaal over
geven, maar mede werkzaam kan blijven bij het blus-
schingswerk. Zij zullen dan aanspraak op eenige be
looning hebben; ik heb hierop gerekend.
Ik beschouw de politie niet alleen als ordebewaarders,
maar als een hulpdienst voor ieder.
Zou het in de toekomst, bij den door mij voorgestanen
opzet, niet mogelijk zijn. dat de politie-auto, uitgerust
als deze is met allerlei hulpmiddelen, uitrukt bij melding
553