126
Bijlage toe het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden,1934. BIJLAGE NO.47»
BIJLAGE ,10.47.
Aan den Gemeenteraad.
Bij Uw besluit van 21 October 1930 (zie Handelingen,
blz.191/3 van dat jaar)waarbij aan TH.van der MEER c.s.ver
gunning werd verleend tot straataanleg op een terrein be
noorden den Harlingerstraatweg,is aan de adressanten voor-
loopig vrijstelling verleend van den aanleg van een gedeelte
straat en trottoir ter grootte van 10 M2.,op de overgeleg
de teekening met een roode omlijning aangeduid,vallende bin
nen het aangrenzend perceel van USCHEEPSTRAZooals U uit
het destijds in Uwe vergadering medegedeelde bekend kan^zijn,
bestond toen de verwachting,dat de erven van der MEER vóór
de overdracht der straten aan de gemeente met SCHEEPSTRA
alsnog ter zake van de overneming van gemeld straatgedeelte
tot overeenstemming zouden komen,doch bestond bij ons Colle
ge tevens het voornemen om,zoo zulks niet mogelijk mocht
zijn,stappen tot onteigening te doen.
Inmiddels heeft de straatoverdracht plaats gevonden,waarop
wij ons in dezen tot SCHEEPSTRA hebben gewend. Ja langdurige
onderhandelingen,waurbij naar ons oordeel van den kant der
gemeente aan SCHEEPSTRA alleszins redelijke voorstellen zijn
gedaan,doch waarbij deze eischen stelde,welke ons te ver gin
gen, is het gebleken,dat de eigendom van bedoeld stukje grond
in der minne niet kan worden verkregen, uitsdien zal thans
de weg naar onteigening moeten worden ingeslagen. Hierbij zij
nog medegedeeld,dat volgens de acte va-i overdracht de erven
van der ïl'EER aan de gemeente zullen betalen de door laatstge
noemde te zijner tijd te manen kosten van aankoop voor een
in onderling overleg door partijen vastgestelden prijs of
van onteigening en van bestrating,alsmede de bijdrage in het
voortdurend onderhoud van het vorenomschreven straatgedeelte.
Behalve het bovenbedoelde terreintje is het gewenscht te
vens den eigendom te verkrijgen van perceeltjes grond en wa
ter ter grootte van onderscheidenlijk 100 02. en 111 112
te zamen alzoo 211 M2.,gelegen aan de Zuidzijde van den
Groningerstraatweg op den hoek van dien weg en het Groninger
plein en toebehooreude aan J.KLAÏiSTRA,alhier. Op de overge
legde teekening zijn de betreffende perceeltjes met arceering
aangeduid. Gelijk U bekend zal zijn en ook de teekening te
zien geeft,is het van het hoogste belang ter plaatse den weg
te verbeteren. Pogingen om den benoodigden grond en water in
der minne in eigendom te verkrijgen zijn afgesprongen op den
abnormaal hoogen prijs dien de eigenaar vraagt. Ook hier zal
dus onteigening moeten worden toegepast.
Be door de Wegenwet aan de Onteigeningswet toegevoegde
titel Ha (art.72a) biedt wellicht de mogelijkheid dat deze
onteigeningen,als strekkende tot aanleg en verbetering van
een weg,volgens de verkorte procedure,d.\v.z.uit kracht van
een Koninklijk besluit in stede van Dij de wet,plaats hebben.
Onder overlegging van de met SCHEEPSTRA en KLAMSTRA,voor
noemd, gevoerde briefwisseling en andere stukken hebben wij
derhalve de eer U voor te stellen ons College te machtigen
bij het hooger bestuur de onteigening aan te vragen van:
a.een strook grond,groot ongeveer 10 centiare,deel uitma
kende van het kadastrale perceel gemeente Leeuwarden,Sectie
D no.1910 eigen aan U.SCHEEPSTRA,alhier,gelijk op de bijbehoo-
rende teekening met een roode omlijning is aangeduid;
b.een perceel grond en water,groot ongeveer 2 Are,11 centi
are, deel uitmakende van het kadastrale perceel gemeente
Leeuwarden,Sectie P no.3?27»eigen aan J.KLAMSTRA,alhier,gelijk
op de bijbehoorende teekening met enkele arceering is aangeduid.
Leeuwarden,29 Maart 1934.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.11.van BEIJ11ABurgemeester.
Verzonden,4 April 1934. ESCHOTMAN Secretaris.