2l+l Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 193i+. BIJLAGE NO. 120. BIJLAGE NO. 120. Aan den Gemeenteraad. Bij nevensgaand request komt de heer W. ZONDERIAND bij Uwen Raad in beroep van ons besluit van 10 Mei I93U, waarbij het hem als directeur van het voormalig Stedelijk Orkest, alhier, toekomende wachtgeld is vastgesteld. Het beroep schrift is tijdig ingezonden. U van het verlangde praeadvies dienende, brengen wij in herinnering, dat bij Uw besluit van 30 Juli 1929 het Stedelijk Orkest met ingang van 1 Augustus 1929 is opgeheven en dat toen tevens werd besloten om, in afwachting van een nadere regeling dienaangaande, de x'aste jaarwedde van den directeur der Stede lijke Muziekschool, zijnde de heer Zonderland, met ingang van denzelfden dag te brengen van f. 600,- op f. 3OOO.- en hem de verplichting op te leggen om van dien datum af het orkest der Priesche Orkest Vereeniging te dirigeeren en zich als dirigent daarvan te gedragen naar de voora'chriften en de bevelen van die vereeniging. De bedoelde nadere regeling vond plaats bij artikel 8 der verordening op de Stedelijke Muziekschool (gemeenteblad 19p0 no. 9, gewijzigd bij verordening van 8 Mei 1951+» gemeenteblad no. 11) Het is U bekend, dat het genoemde bedrag van f. 3OOO.- be stond uit twee factoren, te weten f. 600.- als directeur der Muziekschool en f. 2i).00o- als dirigent van de Priesche Orkest- Vereeniging welke laatste som dus een onderdeel v.ormde van het toentertijd aan die vereeniging verleende gemeentelijke subsidie en die gelijk was aan de belooning, welke de heer Zonderland vroeger als directeur van het Stedelijk Orkest had genoten. Wij hebben het destijds in het belang van den adressant geacht zijn salaris aldus in een gemeentelijke verordening vast te doen leggen, ten einde hem op dat punt zekerheid te geven en hem die belooning ook als dirigent der Priesche Orkest Vereeniging te garandeeren. Bovendien was aan die ver eeniging de verplichting opgelegd om haar orkest door den heer Zonderland te laten leiden. Het is duidelijk, dat zijn rechtspositie zoodoende ten zeerste zou worden versterkt. Uw Raad heeft onze voorstellen gevolgd en van de zijde van adres sant is daar - het spreekt wel van zelf - nimmer bezwaar tegen gemaakt. In verband met een en ander is toen de wachtgeld regeling niet toegepast. Al ware het nu, formeel gezien, wel licht regelmatiger geweest om in 1929 toepassing van de wacht geldverordening te doen plaats vinden, de afwijkende regeling is voornamelijk geschied in het belang van den heer Zonderland, die daarmede, naar wij meenden te mogen aannemen, stilzwijgend accoord is gegaan. Van 1 Augustus I929 tot 1 Mei 193I1 heeft adressant dus in plaats van wachtgeld de gewone belooning ad f. 2i|00.- 's jaars genoten als dirigent der F.O.v. Toen aan de werkzaam heden dezer laatste vereeniging,zcaals die tot dusver had be staan, een einde was gekomen, hebben wij heb salaris van den heer Zonderland vervangen door een wachtgeld, hem toekomende als dirigent van het opgeheven Stedelijk Orkest. Wij achtten het daarbij niet anders dan redelijk en billijk, dat bij de berekening daarvan werd uitgegaan van den datum van opheffing van dat orkest, zoodat het wachtgeld zou loopen tot 1 Juli 1939* Ten eerste oordeelden wl j dit billijk, omdat na 1 Augustus 1929 het tracteraent van adressant ten volle was

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1934 | | pagina 365