424
Bijlage too het verslag der handelingen van den gemeente
raad van Leeuwarden,1954. BIJLAGE NO.168.
Bijlage no.168.
Aan den Gemeenteraad.
Nadat Uwe Vergadering nevensgaand adres der afdeeling
Leeuwarden van den Bond van Hotel-,Café- en Restaurant-
perso.ieel in Nederland,betreffende het bezigen van vrouwelijk
personeel in vergunnings- en verlofslocaliteiten,om prae-
advies in handen van Burgemeester en Wethouders had gesteld,
heeft dit College ons verzocht deze aangelegenheid tot een
punt van overweging in onze Commissie te maken,een verorde
ning in den geest van artikel >3 der Drankwet te ontwerpen
en die bij Uwen Raad aanhangig te maken.
In het eveugemelde adres wordt gezegd dat sinds eenigen
tijd "een steeds stijgend aantal vergunningen wordt verleend
tot het bezigen van vrouwelijke bediening in cafés,restau
rants,en dergelijkeen in z.g.lunchrooms,terwijl dan
voorts de vervanging van vrouwelijke door mannelijke werk
krachten wordt bepleit in verband met de heerschende werk
loosheid en met concurrentie-overwegingen. Ten slotte wordt
in het adres ook van de zedelijke gevaren,aan de bediening
door vrouwelijk personeel verbonden,melding gemaakt.
Er zij op gewezen,dat voor het gebruiken van vrouwelijk
personeel in vergunnings- en verlofslocaliteiten in deze
gemeente tot dusver geen vergunning vereischt is,zoodat de
desbetreffende beweringen in het adres onjuist zijn. En
verder geven wij als onze meening te kenden,dat een beper
kende regeling aangaande de bediening door vrouwen van ge
meentewege niet in het leven behoort te worden geroepen ten
einde met het oog op de werkloosheid of de concurrentie
vrouwelijk personeel door mannelijke bedienden vervangen
te krijgen. Voor zooveel het adres dit beoogt,kan aan het
verzoek naar ons gevoelen dan ook niet worden voldaan.
Intusschen blijkt uit het te dezer zake door den Commissaris
van Politie uitgebrachte rapport (hetwelk wij te Uwer ken
nisneming hierbij overleggen en waarin een overzicht van
het vrouwelijke personeel,in de diverse vergunnings- en
verlofsinrichtingen hier ter stede werkzaam,is opgenomen),
dat sommige zaken in den laatsten. tijd inderdaad vrouwelijke
bedienden aanstellen om daardoor het publiek te trekken.
Aangezien het hier juist zaken betreft,die op zedelijk ge
bied een minder goeden naam hebben,acht de Commissaris van
Politie het gewenscht,dat vrouwelijke bediening daarin niet
plaats heeft,althans verboden kan worden.
Onze Commissie is eveneens van oordeel,dat het om deze reden
raadzaam is een voorschrift te maken,volgens hetwelk vrouwe
lijk personeel niet dan met vergunning van den Burgemeester
in drankgelegenheden werkzaam of aanwezig zal mogen zijn.
Uit hoofde van de zedelijke gevaren van verschillenden aard,
welke uit vrouwelijke bediening en uit de aanwezigheid van
bepaalde categoriëen van vrouwen in vergunnings- en verlofs
zaken kunnen voortvloeien,is het wenschelijk dat het gemeente
bestuur beschikt over een middel om daartegen doeltreffend
op te kunnen treden. Dit laatste kan geschieden,wanneer er
een verordening bestaat van den inhoud als is vervat in
onderstaand ontwerp,dat zich aansluit bij de woorden van
art.58 der Drankwetwaaraan dezelfde gedachte ten grondslag
ligt.