Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1934.
over het gezamenlijk inkomen der ouders, ook in die
gevallen waarin dit niet voor de Rijksinkomstenbelas
ting en Gemeentefondsbelasting geschiedt.
Waar in deze verordening gesproken wordt over
leerjaar wordt daaronder verstaan het tijdvak van 1
September tot en met 31 Augustus.
Art. 2.
Art. 3.
Indien twee of meer kinderen uit hetzelfde gezin
gelijktijdig een der bewaarscholen bezoeken is het
schoolgeld voor het tweede en de volgende kinderen
slechts van het bedrag dat voor den lsten leerling
verschuldigd is.
Indien meer dan één leerling uit hetzelfde gezin ge
lijktijdig een gemeentelijke inrichting van onderwijs, met
uitzondering van de stedelijke muziekschool, bezoekt,
wordt het schoolgeld voor den tweeden leerling met
twintig, den derden met veertig, den vierden met zestig
en den vijfden met tachtig ten honderd verminderd en
is voor de volgende leerlingen geen schoolgeld ver
schuldigd.
De volgorde der vermindering, in het eerste lid be
doeld, geschiedt volgens den leeftijd der leerlingen, met
dien verstande, dat de oudste leerling als de eerste
wordt beschouwd.
Is het schoolgeld niet voor alle leerlingen gelijk, dan
wordt de leerling, voor wien het hoogste schoolgeld
verschuldigd is, als de eerste beschouwd en heeft de
vermindering plaats in volgorde van de hoegrootheid
van het schoolgeld.
Art. 4.
Overeenkomstige rijks- en bijzondere inrichtingen
worden te dezen met gemeentelijke gelijkgesteld, in
dien de beheerders of besturen van die inrichtingen ten
genoegen van Burgemeester en Wethouders de ver
plichting hebben aanvaard om naar denzelfden maatstaf
als in artikel 3 is vermeld, vermindering toe te staan
en bij die vermindering rekening te houden met leer
lingen in de gemeente schoolgaande op andere rijks-,
gemeentelijke- of bijzondere inrichtingen als boven
bedoeld.
Art. 3.
Art. 5.
De schoolgeldplichtigen wier schoolgeld moet worden
berekend naar den aanslag in de belasting in een andere
gemeente zijn verplicht op aanvraag van den controleur
binnen 20 dagen aan dezen ter inzage over te leggen
hun aanslagbiljet (of duplicaat daarvan) in de belasting.
Indien aan de aanvraag binnen dien tijd niet wordt
voldaan, wordt de aanslag naar het hoogste schoolgeld
opgelegd.
De schoolgeldplichtigen zijn gehouden op aanvraag
van den Controleur der gemeentebelastingen binnen 20
dagen na dagteekening van het daartoe gedaan verzoek,
aan dezen ter inzage over te leggen hun aanslagbiljet
(of duplicaat daarvan) in de Rijksinkomsten- en Ge
meentefondsbelasting. Indien aan de aanvraag binnen
dien tijd niet wordt voldaan, kan de aanslag naar het
hoogste schoolgeld worden opgelegd.
Art. 4.
Art. 6.
Waar in deze verordening gesproken wordt van
I. .aanslag in de belasting" is daaronder te verstaan
de aanslag naar het zuiver inkomen waarnaar de laatst
vastgestelde aanslag in de plaatselijke inkomstenbelas
ting is geregeld, of, indien zoodanige belasting in de
gemeente waar de schoolgeldplichtige hoofdverblijf
heeft gehad niet geheven wordt, in de Rijksinkomsten
belasting, verminderd met het bedrag waarvoor inge
volge de verordening op de inkomstenbelasting der
gemeente Leeuwarden, wegens kinderen aftrek is of zou
worden verleend.
Indien geen aanslag is opgelegd, geschiedt de schat
ting van het inkomen door den controleur der gemeente
belastingen.
II. „jaar" is daaronder te verstaan het leerjaar.
III. „controleur" is daaronder te verstaan de con
troleur der gemeentebelastingen.
Onder inkomen bedoeld in art. 2 wordt verstaan het
zuiver inkomen waarnaar de aanslag in de Rijksinkom
stenbelasting van de in art. 8 bedoelde schoolgeld
plichtigen is geregeld, verminderd met 100.voor
elk kind beneden 21 jaar, waarvoor ingevolge art. 38
van de Wet op de Inkomstenbelasting 1914 aftrek is
verleend.
Tot grondslag voor de berekening van het inkomen
in het eerste lid bedoeld, wordt de aanslag in de be
lasting genomen over het belastingjaar, aanvangende
met 1 Mei voorafgaande aan het leerjaar.
Indien de aanslag in de belasting in het tweede lid
bedoeld, nog niet is opgelegd tijdens de vaststelling van
het schoolgeldkohier, wordt de laatstvastgestelde aan
slag in de belasting tot grondslag genomen.
Is nimmer een aanslag opgelegd, dan wordt het in
komen door den Controleur der gemeentebelastingen
geschat.
Onder inkomen, bedoeld in art. 2, wordt begrepen,
het zuiver inkomen der minderjarige kinderen, voor-
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1934. Sijl(lQ€ ÏIO. 175.
Art. 5.
Het schoolgeld is verschuldigd voor de leerlingen, die
bij den aanvang van het jaar tot de schoolbevolking
behooren.
Voor hen, die in den loop van het jaar worden toe
gelaten, wordt het schoolgeld per maand berekend,
waarbij gedeelten van kalendermaanden voor geheele
worden geteld en per maand het 1 /12 gedeelte van het
over een vol jaar berekende schoolgeld verschuldigd is.
Met afwijking van het in het vorige lid bepaalde, is
voor hen, die reeds vroeger een der bewaarscholen be
zochten en in den loop van het jaar opnieuw worden
toegelaten, voor zoover het verlaten der school niet het
gevolg was van vertrek naar elders, het schoolgeld ver
schuldigd van den aanvang van het jaar af.
Art. 6.
Het schoolgeld is verschuldigd door hen, die de leer
lingen ter school hebben gezonden.
Art. 7.
Ontheffing of teruggave van schoolgeld wordt door
den controleur verleend bij overlijden van den leerling
of door vertrek naar elders, zoomede bij het verlaten
der school wegens het eindigen van den leertijd.
Bij verhuizing binnen de gemeente kan mede door
den controleur ontheffing of teruggave van schoolgeld
worden verleend.
De aanvraag om ontheffing of teruggave moet zijn
ingediend binnen twee maanden na het verlaten der
school.
Art. 8.
Herziening van den aanslag wegens schoolgeld heeft
plaats indien de tot grondslag gestrekt hebbende aan
slag in de belasting
a. bij navordering is verhoogd;
b. bij onherroepelijk geworden uitspraak op een in
gediend bezwaarschrift is verlaagd.
In het geval sub a is artikel 3 van toepassing en ten
aanzien van de in dat artikel bedoelde schoolgeldplich
tigen moet in het geval sub b binnen twee maanden na
dagteekening der uitspraak en onder overlegging daar
van aanvraag aan den controleur worden gedaan.
Art. 9.
Voor de toepassing van de artt. 264, 265b en 265c
der Gemeentewet, treedt ten aanzien van deze verorde
ning in de plaats van den Raad, van Burgemeester en
Wethouders of van den Burgemeester, de controleur.
zoover dezen over het betrokken belastingjaar zijn
aangeslagen in de Rijksinkomstenbelasting.
Art. 7.
Het schoolgeld is verschuldigd voor de leerlingen,
die bij den aanvang van het leerjaar tot de school
bevolking behooren.
Voor hen, die in den loop van het leerjaar worden
toegelaten, wordt het schoolgeld per maand berekend,
waarbij gedeelten van kalendermaanden voor geheele
worden geteld en per maand het t/12 gedeelte van het
over een vol jaar berekende schoolgeld verschuldigd is.
Met afwijking van het in het vorige lid bepaalde is
voor hen, die reeds vroeger een der bewaarscholen
bezochten en in den loop van het jaar opnieuw worden
toegelaten, voor zoover het verlaten der school niet het
gevolg was van vertrek naar elders, het schoolgeld
verschuldigd van den aanvang van het leerjaar af.
Art. 8.
Het schoolgeld is verschuldigd door de ouders der
leerlingen of bij ontstentenis van beide ouders, door
de voogden of verzorgers.
Art. 9.
Door den Controleur der gemeentebelastingen wordt
ontheffing of teruggaaf van schoolgeld verleend
a. bij overlijden van den leerling,
b. wegens het verlaten der school door den leerling
als gevolg van vertrek van dengene, die volgens art. 8
schoolgeldplichtig is.
Indien binnen twee maanden na het verlaten der
school daartoe het verzoek bij den Controleur der
gemeentebelastingen is ingediend, kan door dezen bij
verhuizing binnen de gemeente ontheffing of teruggaaf
van schoolgeld worden verleend.
De ontheffing of teruggaaf in het le en 2e lid be
doeld, bedraagt zooveel twaalfde gedeelten van het
voor een geheel leerjaar verschuldigde bedrag als er na
den dag van het overlijden of den datum van het ver
trek nog volle maanden van het leerjaar overblijven.
Art. 10.
Indien blijkt dat de tot grondslag gestrekt hebbende
aanslag in de belasting bij navordering is verhoogd, dat
een aanslag ten onrechte is achterwege gebleven of door
een beslissing van den Controleur der gemeentebelas
tingen ten onrechte is verlaagd of vernietigd, of dat een
te lage aanslag is opgelegd, wordt het te weinig gehe
ven schoolgeld van den schoolgeldplichtige of zijn erfge
namen of rechtverkrijgenden nagevorderd, zoolang niet
sedert den aanvang van het betrokken leerjaar drie
jaren zijn verstreken.
Art. 11.
Ontheffing of teruggaaf van schoolgeld wordt door
den Controleur der gemeentebelastingen verleend, in
dien de tot grondslag gestrekt hebbende aanslag in de
belasting bij onherroepelijk geworden uitspraak op een
ingediend bezwaarschrift is verlaagd, mits binnen twee
maanden na dagteekening der uitspraak en onder over-
legging daarvan aanvraag aan den Controleur voor
noemd wordt gedaan.
Art. 12.
Voor de toepassing van de artikelen 297, 299 en
300 der Gemeentewet, treedt ten aanzien van deze
verordening in de plaats van den Raad, Burgemeester
en Wethouders of van den Burgemeester, de Con-