Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1934. meentefondsbelasting. Indien aan de aanvraag binnen dien tijd niet wordt voldaan, kan de aanslag naar het hoogste schoolgeld worden opgelegd. Art. 4. Waar in deze verordening gesproken wordt van I. „aanslag in de belasting" is daaronder te verstaan de aanslag naar het zuiver inkomen waarnaar de laatst vastgestelde aanslag in de plaatselijke inkomstenbelas ting is geregeld, of indien zoodanige belasting in de gemeente waar de schoolgeldplichtige hoofdverblijf heeft gehad niet geheven wordt, in de rijksinkomsten belasting, verminderd met het bedrag waarvoor inge volge de verordening op de inkomstenbelasting der gemeente Leeuwarden, wegens kinderen aftrek is of zou worden verleend. Indien geen aanslag is opgelegd, geschiedt de schat ting van het inkomen door den controleur der gemeen- gemeentebelastingen II. „jaar is daaronder te verstaan het leerjaar. Art. 5. Het schoolgeld is verschuldigd voor de leerlingen, die bij den aanvang van het jaar tot de schoolbevolking behooren. Voor hen, die in den loop van het jaar worden toe gelaten, wordt het schoolgeld per maand berekend, waarbij gedeelten van kalendermaanden voor geheele worden geteld en per maand het 1/12 gedeelte van het over een vol jaar berekende schoolgeld verschuldigd is. Art. 6. Art. 6. Onder inkomen bedoeld in art. 2 wordt verstaan het zuiver inkomen waarnaar de aanslag in de Rijksinkom stenbelasting van de in art. 8 bedoelde schoolgeld- plichtigen is geregeld, verminderd met 100.— voor elk kind beneden 21 jaar. waarvoor ingevolge art. 38 van de Wet op de Inkomstenbelasting 1914, aftrek is verleend. Tot grondslag voor de berekening van het inkomen in het eerste lid bedoeld, wordt de aanslag in de be lasting genomen over het belastingjaar, aanvangende met 1 Mei voorafgaande aan het leerjaar. Indien de aanslag in de belasting in het tweede lid bedoeld, nog niet is opgelegd tijdens de vaststelling van het schoolgeldkohier, wordt de laatst vastgestelde aan slag in de belasting tot grondslag genomen. Is nimmer een aanslag opgelegd, dan wordt het inkomen door den Controleur der gemeentebelastingen geschat. Onder inkomen, bedoeld in art. 2, wordt begrepen het zuiver inkomen der minderjarige kinderen, voor zoover dezen over het betrokken belastingjaar zijn aangeslagen in de Rijksinkomstenbelasting. Art. 7. Het schoolgeld is verschuldigd voor de leerlingen, die bij den aanvang van het leerjaar tot de schoolbe volking behooren. Voor hen, die niet het geheele leerjaar daartoe be hooren, wordt het schoolgeld per maand berekend, waarbij gedeelten van kalendermaanden voor geheele worden geteld en per maand het 1/12 gedeelte van het over een vol jaar berekende schoolgeld verschuldigd is. Art. 8. Het schoolgeld is verschuldigd door de ouders of voogden, of bij meerderjarigheid door de leerlingen zelf. Art. 7. Ontheffing of teruggave van schoolgeld wordt dooi den controleur der gemeentebelastingen verleend bij overlijden van de leerling of door vertrek naar elders. De aanvraag om ontheffing of teruggave moet zijn ingediend binnen twee maanden na het verlaten der school. Art. 8. Wegens het niet bezoeken van de school tengevolge van ziekte gedurende meer dan 30 achtereenvolgende dagen in een jaar wordt op binnen een maand na afloop van het jaar aan Burgemeester en Wethouders in te dienen aanvrage ontheffing verleend. Deze ontheffing bedraagt voor ieder vol tijdvak van 30 dagen t/j2 gedeelte van het over een vol jaar ver schuldigd schoolgeld. Het schoolgeld is verschuldigd door de krachtens de wet tot onderhoud der leerlingen verplichte ouders of verzorgers of, bij ontstentenis van dezen, door de leer lingen zelf. Art. 9. Door den Controleur der gemeentebelastingen wordt ontheffing of teruggaaf van schoolgeld verleend a. bij overlijden van den leerling b. wegens het verlaten der school door den leerling als gevolg van vertrek van dengene, die volgens art. 8 schoolgeldplichtig is c. om andere redenen dan de onder a en b ge noemde, vóór 1 Maart van het loopende leerjaar. De teruggaaf of ontheffing bedraagt 1in het geval sub a en b zooveel twaalfde gedeelten van het voor een geheel jaar verschuldigde bedrag als er na den dag van het overlijden of na den datum van het vertrek nog volle maanden van het leerjaar overblijven 2. in het geval sub c 4/12 gedeelte van het voor een geheel jaar verschul digde bedrag. Indien een leerling door ziekte gedurende ten minste 30 achtereenvolgende dagen in een leerjaar de school niet heeft kunnen bezoeken, wordt op binnen een maand na afloop van het leerjaar aan den Controleur der ge meentebelastingen in te dienen aanvraag, voor dien leerling ontheffing of teruggaaf van schoolgeld ver leend. Deze ontheffing bedraagt voor ieder vol tijdvak van 30 dagen 1/12 gedeelte van het voor den betrokken leerling over een vol leerjaar verschuldigde schoolgeld. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1934. Bijlaqe no. 175. Art. 9. Herziening van den aanslag wegens schoolgeld heeft plaats indien de tot grondslag gestrekt hebbende aan slag in de belasting a. bij navordering is verhoogd; b. bij onherroepelijk geworden uitspraak op een ingediend bezwaarschrift is verlaagd. In geval sub a is artikel 3 van toepassing. In het geval sub b moet binnen twee maanden na dagteekening der uitspraak en onder overlegging daar van aanvraag aan den controleur der gemeentebelas tingen worden gedaan. Art. 10. Voor de toepassing van de artt. 264, 2656 en 265c der Gemeentewet treedt ten aanzien van deze veror dening in de plaats van den Raad, van Burgemeester en Wethouders of van den Burgemeester, de controleur der gemeentebelastingen. ONTWERP L. BESTAANDE REDACTIE Art. 1. De directeur (directrice) van den cursus legt bij den aanvang van het jaar eene lijst aan van de leerlingen, die alsdan tot den cursus behooren, ingericht overeen komstig het door Burgemeester en Wethouders vast te stellen model. In die lijst worden de in den loop van het jaar plaats hebbende veranderingen in de schoolbevolking dadelijk en nauwkeurig aangeteekend. Onder „jaar" wordt in deze verordening verstaan hetzelfde tijdvak als daarvoor in de heffingsverordening is bepaald. Art. 2. Binnen 10 dagen na den aanvang van het jaar wordt door den directeur een door hem voor deugdelijk ver klaard afschrift van de in het eerste lid van het vorig artikel bedoelde lijst aan den controleur der gemeente belastingen gezonden. Een uittreksel uit de lijst van het loopende jaar, wat Art. 10. Indien blijkt, dat de tot grondslag gestrekt hebbende aanslag in de belasting bij navordering is verhoogd, dat een aanslag ten onrechte is achterwege gebleven of door een beslissing van den Controleur der gemeente belastingen ten onrechte is verlaagd of vernietigd, of dat een te lage aanslag is opgelegd, wordt het te weinig geheven schoolgeld van den schoolgeldplichtige of zijn erfgenamen of rechtverkrijgenden nagevorderd, zoo lang niet sedert den aanvang van het betrokken leer jaar drie jaren zijn verstreken. Art. 11. Ontheffing of teruggaaf van schoolgeld wordt door den Controleur der gemeentebelastingen verleend, indien de tot grondslag gestrekt hebbende aanslag in de belasting bij onherroepelijk geworden uitspraak op een ingediend bezwaarschrift is verlaagd, mits binnen twee maanden na dagteekening der uitspraak en onder overlegging daarvan aanvraag aan den Controleur voornoemd wordt gedaan. Art. 12. Voor de toepassing van de artikelen 297, 299 en 300 der Gemeentewet, treedt ten aanzien van deze veror dening in de plaats van den Raad, Burgemeester en Wethouders of van den Burgemeester, de Controleur der gemeentebelastingen of zijn plaatsvervanger. Art. 13. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Januari 1935. Alsdan vervalt de verordening tot heffing van schoolgeld voor het onderwijs aan den gemeentelijken cursus voor opleiding van bewaarschoolonderwijzeres sen te Leeuwarden (gemeenteblad 1926 no. 34). zooals die nader is gewijzigd (gemeenteblad 1931 no. 14), be halve voorzooveel betreft de aan het leerjaar 1934/35 voorafgaande leerjaren. VERORDENING op de invordering van school geld voor het onderwijs aan den ge meentelijken cursus voor opleiding van bewaarschoolonderwijzeressen. Artikel 1 De directeur (directrice) legt bij den aanvang van het leerjaar een lijst aan van de leerlingen, die alsdan tot de schoolbevolking behooren, ingericht overeen komstig het door den Controleur der gemeentebelas tingen vast te stellen model. In die lijst worden de in den loop van het leerjaar plaats gehad hebbende veranderingen in de schoolbe volking dadelijk en nauwkeurig aangeteekend. Onder „leerjaar" wordt in deze verordening verstaan hetzelfde tijdvak als daarvoor in de heffingsverordening is bepaald. Art. 2. Binnen 10 dagen na den aanvang van het leerjaar wordt door den directeur (directrice) een door hem (haar) voor deugdelijk verklaard afschrift van de in het eerste lid van het vorig artikel bedoelde lijst aan den Controleur der gemeentebelastingen gezonden. Een uittreksel uit de lijst van het loopende leerjaar,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1934 | | pagina 511