Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1934.
Art. 10.
De in artikel 9 bedoelde ontheffing of teruggave
bedraagt
a. wanneer het geval onder I, 1 zich voordoet
in de maand Septembers/g
October 7/9
Novembere/9
December5/9
Januari4/o
Februari 3/9
Maart 2/9
Aprilt/9
van het voor een geheel jaar verschuldigd bedrag
b. in het geval onder I, 2 4/9 van het voor een ge
heel jaar verschuldigde bedrag
c. in het geval onder II, 1 voor ieder vol tijdvak
van 30 dagen, dat de leerling de inrichting niet heeft
kunnen bezoeken, t/9 van het voor een geheel jaar ver
schuldigde bedrag
d. in het geval onder II, 2 het verschil tusschen den
aanslag en het bedrag, waarop deze zou zijn vastgesteld
wanneer reeds bij de opmaking van de schoolgeldlijst
met de uitspraak rekening was gehouden.
Van het bedrag der verleende ontheffing of terug
gave wordt den belanghebbende schriftelijk kennis
gegeven.
Art. 11
Verhooging van den aanslag in de belasting tenge
volge van navordering brengt tevens mede navordering
van het dientengevolge te weinig betaalde schoolgeld.
leend.
Deze ontheffing bedraagt voor ieder vol tijdvak van
30 dagen t/9 gedeelte van het voor den betrokken leer
ling over een vol leerjaar verschuldigde schoolgeld.
Art. 10.
Indien blijkt, dat de tot grondslag gestrekt hebbende
aanslag in de belasting bij navordering is verhoogd,
dat een aanslag ten onrechte is achterwege gebleven of
door een beslissing van den Controleur der gemeente
belastingen ten onrechte is verlaagd of vernietigd, of
dat een te lage aanslag is opgelegd, wordt het te weinig
geheven schoolgeld van den schoolgeldplichtige of zijn
erfgenamen of rechtverkrijgenden nagevorderd, zoo
lang niet sedert den aanvang van het betrokken leer
jaar drie jaren zijn verstreken.
Art. 11.
Ontheffing of teruggaaf van schoolgeld wordt door
den Controleur der gemeentebelastingen verleend,
indien de tot grondslag gestrekt hebbende aanslag in
de belasting bij onherroepelijk geworden uitspraak op
een ingediend bezwaarschrift is verlaagd, mits binnen
twee maanden na dagteekening der uitspraak en onder
overlegging daarvan aanvraag aan den Controleur
voornoemd wordt gedaan.
Art. 12.
Voor de toepassing van de artikelen 297, 299 en 300
der Gemeentewet, treedt ten aanzien van deze veror
dening in de plaats van den Raad, van Burgemeester
en Wethouders of van den Burgemeester, de Contro
leur der gemeentebelastingen of zijn plaatsvervanger.
Art. 13.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn
getreden op 1 Januari 1935.
Alsdan vervalt de verordening tot het heffen van
schoolgeld voor het onderwijs aan de middelbare
avondhandelsschool gemeenteblad 1923 no. 12), be
halve voor zooveel betreft de aan het leerjaar 1934 '35
voorafgaande leerjaren.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1934. Hijlcige 110. 173.
ONTWERP N.
BESTAANDE REDACTIE.
Artikel 1
De directeur der school legt bij den aanvang van het
jaar eene lijst aan van de leerlingen en toehoorders, die
alsdan tot de bevolking der inrichting behooren, inge
richt overeenkomstig het door Burgemeester en Wet
houders vast te stellen model.
In die lijst worden de in den loop van het jaar plaats
hebbende veranderingen in de schoolbevolking dadelijk
en nauwkeurig aangeteekend.
Onder „jaar" wordt in deze verordening verstaan
hetzelfde tijdvak als daarvoor in de heffingsverordening
is bepaald.
Art. 2.
Binnen 10 dagen na den aanvang van het jaar wordt
door den directeur een door hem voor deugdelijk ver
klaard afschrift van de in het eerste lid van het vorig
artikel bedoelde lijst aan Burgemeester en Wethouders
gezonden.
Een uittreksel uit de lijst van het loopende jaar, wat
de veranderingen in de schoolbevolking betreft, wordt
vervolgens door hem vóór den 5en van iedere maand
aan Burgemeester en Wethouders ingediend.
Hebben in den loop eener maand geene veranderin
gen plaats gehad, dan wordt het uittreksel vervangen
door een negatief bericht.
Art. 3.
Burgemeester en Wethouders doen uit de volgens het
vorig artikel ontvangen opgaven zoo spoedig mogelijk
schoolgeldlijsten opmaken en zenden die, na vaststel
ling, aan den gemeente-ontvanger ter invordering van
de daarin uitgetrokken bedragen toe.
Art. 4.
Na ontvangst van een schoolgeldlijst zendt de
gemeente-ontvanger binnen veertien dagen een gedag-
teekend aanslagbiljet, waarvan het model door Burge
meester en Wethouders wordt vastgesteld, aan de
daarop voorkomende schoolgeldplichtigen.
Art. 5.
De schoolgelden zijn vorderbaar in zoovele termijnen
als er na de maand, waarin een lijst aan den gemeente
ontvanger is toegezonden, nog maanden van het jaar
overblijven. De eerste termijn vervalt den laatsten dag
van de maand, volgende op die, waarin de toezending
heeft plaats gehad, en zoo vervolgens den laatsten dag
van iedere opvolgende maand één termijn.
De schoolgelden, uitgetrokken op de lijsten, die na
de maand Mei worden toegezonden, zijn één maand
daarna ineens vorderbaar.
Art. 6.
Bij nalatigheid in het tijdig aanzuiveren van vervallen
termijnen geschiedt de invordering overeenkomstig de
voorschriften van de artikelen 258 tot en met 261 der
Gemeentewet.
In dat geval zijn Burgemeester en Wethouders, de
commissie van toezicht gehoord, tevens bevoegd de
toelating op de school van den leerling, dien het betreft,
in te trekken.
VERORDENING op de invordering van
schoolgeld voor het onderwijs aan de
middelbare avondhandelsschool.
Artikel 1.
De directeur der school legt bij den aanvang van het
leerjaar een lijst aan van de leerlingen en toehoorders,
die alsdan tot de schoolbevolking behooren, ingericht
overeenkomstig het door den Controleur der gemeente
belastingen vast te stellen model.
In die lijst worden de in den loop van het leerjaar
plaats hebbende veranderingen in de schoolbevolking
dadelijk en nauwkeurig aangeteekend.
Onder „leerjaar" wordt in deze verordening het
zelfde tijdvak verstaan als daarvoor in de heffingsver
ordening is bepaald.
Art. 2.
Binnen 10 dagen na den aanvang van het leerjaar
wordt door den directeur een door hem voor deugdelijk
verklaard afschrift van de in het eerste lid van het
vorig artikel bedoelde lijst aan den Controleur der
gemeentebelastingen gezonden.
Een uittreksel uit de lijst van het loopende leerjaar,
wat de veranderingen in de schoolbevolking betreft,
wordt vervolgens door hem vóór den 5en van iedere
maand aan den Controleur voornoemd ingediend.
Hebben in den loop eener maand geen veranderin
gen plaats gehad, dan wordt het uittreksel vervangen
door een negatief bericht.
Art. 3.
De Controleur der gemeentebelastingen maakt uit de
volgens het vorig artikel ontvangen opgaven zoo spoe
dig mogelijk schoolgeldkohieren op en zendt die, na
vaststelling, aan den Gemeente-ontvanger ter invorde
ring van de daarin uitgetrokken bedragen.
Art. 4.
Na ontvangst van een schoolgeldkohier zendt de
Gemeente-ontvanger binnen 14 dagen een gedagteekend
aanslagbiljet, waarvan het model door den Controleur
der gemeentebelastingen wordt vastgesteld, aan de
daarop voorkomende schoolgeldplichtigen.
Art. 5.
De schoolgelden zijn invorderbaar in zooveel ter
mijnen als er na de maand, waarin een schoolgeld
kohier aan den Gemeente-ontvanger is toegezonden,
nog maanden van het leerjaar overblijven.
De eerste termijn vervalt den laatsten dag van de
maand, volgende op die, waarin de toezending heeft
plaats gehad en zoo vervolgens den laatsten dag van
iedere opvolgende maand één termijn.
De schoolgelden, uitgetrokken op de schoolgeld
kohieren die in de laatste maand van het leerjaar of
later aan den Gemeente-ontvanger woirden toegezon
den, zijn één maand daarna ineens invorderbaar.
Art. 6.
Bij nalatigheid in het tijdig aanzuiveren van vervallen
termijnen geschiedt de invordering der in art. 5 be
doelde schoolgelden overeenkomstig de voorschriften
van de artikelen 291 tot en met 294 der Gemeentewet.
In dat geval zijn Burgemeester en Wethouders, de
commissie van toezicht gehoord, tevens bevoegd de
toelating op de school van den leerling, dien het betreft,
in te trekken.
Art. 7.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn
getreden op 1 Januari 1935.
Alsdan vervalt de verordening op de invordering van
schoolgeld voor het onderwijs aan de middelbare
avondhandelsschool (gemeenteblad 1923 no. 12), be
halve voor zooveel betreft de aan het leerjaar 1934/35
voorafgaande leerjaren.