Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1934.
aanslag en het bedrag, waarop deze zou zijn vastgesteld
wanneer reeds bij de opmaking van de schoolgeldlijst
met de uitspraak rekening was gehouden.
Van het bedrag der verleende ontheffing of terug
gave wordt den belanghebbende schriftelijk kennis
gegeven.
Art. 13.
Verhooging van den aanslag in de belasting ten
gevolge van navordering brengt tevens mede navor
dering van het dientengevolge te weinig betaalde
schoolgeld.
Art. 11.
Indien blijkt, dat de tot grondslag gestrekt hebbende
aanslag in de belasting bij navordering is verhoogd, dat
een aanslag ten onrechte is achterwege gebleven of
door een beslissing van den Controleur der gemeente
belastingen ten onrechte is verlaagd of vernietigd, of
dat een te lage aanslag is opgelegd, wordt het te weinig
geheven schoolgeld van den schoolgeldplichtige of zijn
erfgenamen of rechtverkrijgenden nagevorderd, zoo
lang niet sedert den aanvang van het betrokken leer
jaar drie jaren zijn verstreken.
Art. 12.
Ontheffing of teruggaaf van schoolgeld wordt door
den Controleur der gemeentebelastingen verleend,
indien de tot grondslag gestrekt hebbende aanslag in
de belasting bij onherroepelijk geworden uitspraak op
een ingediend bezwaarschrift is verlaagd, mits binnen
twee maanden na dagteekening der uitspraak en onder
overlegging daarvan aanvraag aan den Controleur
voornoemd wordt gedaan.
Art. 13.
Voor de toepassing van de artikelen 297, 299 en 300
der Gemeentewet, treedt ten aanzien van deze veror
dening in de plaats van den Raad, van Burgemeester
en Wethouders of van den Burgemeester, de Controleur
der gemeentebelastingen of zijn plaatsvervanger.
Art. 14.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn
getreden op 1 Januari 1935.
Alsdan vervallen de verordeningen tot het heffen
van schoolgeld voor het onderwijs aan de school van
middelbaar onderwijs voor meisjes (gemeenteblad 1923
no. 11), de gemeentelijke hoogere burgerschool met
driejarigen cursus en daarop aansluitende hoogere han
delsschool met tweejarigen cursus (gemeenteblad 1923
no. 10) en het gymnasium (gemeenteblad 1922 no. 11).
behalve voor zooveel betreft de aan het leerjaar 1934/35
voorafgaande leerjaren.
ONTWERP P.
BESTAANDE REDACTIE.
Artikel 1
De directrice der school legt bij den aanvang van
het jaar eene lijst aan van de leerlingen en toehoorders,
die alsdan tot de bevolking der inrichting behooren,
ingericht overeenkomstig het door Burgemeester en
Wethouders vast te stellen model.
In die lijst worden de in den loop van het jaar plaats
hebbende veranderingen in de schoolbevolking dadelijk
en nauwkeurig aangeteekend.
Onder „jaar" wordt in deze verordening verstaan
hetzelfde tijdvak als daarvoor in de heffingsverordening
is bepaald.
VERORDENING op de invordering van
schoolgeld voor het onderwijs aan
de school van middelbaar onder
wijs voor meisjes, de gemeentelijke
hoogere burgerschool met hoogere
handelsschool en het gymnasium.
Artikel 1
De directrice, de directeur der school, of de rector
van het gymnasium, legt bij den aanvang van het leer
jaar een lijst aan van de leerlingen en toehoorders die
alsdan tot de schoolbevolking behooren. ingericht over
eenkomstig het door den Controleur der gemeentebe
lastingen vast te stellen model.
In die lijst worden de in den loop van het leerjaar
plaats hebbende veranderingen in de schoolbevolking
dadelijk en nauwkeurig aangeteekend.
Onder „leerjaar" wordt in deze verordening ver
staan, hetzelfde tijdvak als daarvoor in de heffingsver
ordening is bepaald.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1934. Jlijlcinf} flO. 175.
Art. 2.
Binnen 10 dagen na den aanvang van het jaar wordt
door de directrice een door haar voor deugdelijk ver
klaard afschrift van de in het eerste lid van het vorig
artikel bedoelde lijst aan Burgemeester en Wethouders
gezonden.
Een uittreksel uit de lijst van het loopende jaar, wat
de veranderingen in de schoolbevolking betreft, wordt
vervolgens door haar vóór den 5en van iedere maand
aan Burgemeester en Wethouders ingediend.
Hebben in den loop eener maand geene veranderingen
plaats gehad, dan wordt het uittreksel vervangen door
een negatief bericht.
Art. 3.
Burgemeester en Wethouders doen uit de volgens het
vorig artikel ontvangen opgaven zoo spoedig mogelijk
schoolgeldlijsten opmaken en zenden die, na vaststelling,
aan den gemeente-ontvanger ter invordering van de
daarin uitgetrokken bedragen toe.
Art. 4.
Na ontvangst van een schoolgeldlijst zendt de ge
meente-ontvanger binnen veertien dagen een gedag-
teekend aanslagbiljet, waarvan het model door Burge
meester en Wethouders wordt vastgesteld, aan de
daarop voorkomende schoolgeldplichtigen.
Art. 5.
De schoolgelden zijn vorderbaar in zoovele termijnen
als er na de maand, waarin een lijst aan den gemeente
ontvanger is toegezonden, nog maanden van het jaar
overblijven. De eerste termijn vervalt den laatsten dag
van de maand, volgende op die, waarin de toezending
heeft plaats gehad, en zoo vervolgens den laatsten dag
van iedere opvolgende maand één termijn.
De schoolgelden, uitgetrokken op de lijsten, die na
de maand Mei worden toegezonden, zijn één maand
daarna ineens vorderbaar.
Art. 6.
Bij nalatigheid in het tijdig aanzuiveren van vervallen
termijnen geschiedt de invordering overeenkomstig de
voorschriften van de artikelen 258 tot en met 261 der
Gemeentewet.
In dat geval zijn Burgemeester en Wethouders, de
commissie van toezicht gehoord, tevens bevoegd de
toelating op de school van de leerling of toehoorster,
die het betreft, in te trekken.
Art. 2.
Binnen 10 dagen na den aanvang van het leerjaar
wordt door de directrice, den directeur der school of
den rector van het gymnasium een door haar/hem voor
deugdelijk verklaard afschrift van de in het eerste lid
van het vorig artikel bedoelde lijst aan den Controleur
der gemeentebelastingen gezonden.
Een uittreksel uit de lijst van het loopende leerjaar,
wat de veranderingen in de schoolbevolking betreft,
wordt vervolgens door haar/hem vóór den 5en van
iedere maand aan den Controleur ingediend.
Hebben in den loop eener maand geen veranderin
gen plaats gehad, dan wordt het uittreksel vervangen
door een negatief bericht.
Art. 3.
De Controleur der gemeentebelastingen maakt uit de
volgens het vorig artikel ontvangen opgaven zoo spoe
dig mogelijk schoolgeldkohieren op en zendt die, na
vaststelling, aan den Gemeenteontvanger ter invorde
ring van de daarin uitgetrokken bedragen.
Art. 4.
Na ontvangst van een schoolgeldkohier zendt de
Gemeenteontvanger binnen 14 dagen een gedagteekend
aanslagbiljet, waarvan het model door den Controleur
der gemeentebelastingen wordt vastgesteld, aan de
daarop voorkomende schoolgeldplichtigen.
Art. 5.
De schoolgelden zijn invorderbaar in zooveel ter
mijnen als er na de maand waarin een schoolgeldkohier
aan den Gemeenteontvanger is toegezonden, nog maan
den van het leerjaar overblijven.
De eerste termijn vervalt den laatsten dag van de
maand, volgende op die, waarin de toezending heeft
plaats gehad en zoo vervolgens den laatsten dag van
iedere opvolgende maand één termijn.
De schoolgelden, uitgetrokken op de schoolgeldko
hieren die in de laatste maand van het leerjaar of later
aan den Gemeenteontvanger worden toegezonden, zijn
één maand daarna ineens invorderbaar.
Art. 6.
Bij nalatigheid in het tijdig aanzuiveren van vervallen
termijnen geschiedt de invordering der in art. 5 be
doelde schoolgelden overeenkomstig de voorschriften
van de artikelen 291 tot en met 294 der Gemeentewet.
In dat geval zijn Burgemeester en Wethouders, de
commissie van toezicht gehoord, tevens bevoegd de
toelating op de school van den leerling, die het betreft,
in te trekken.
Art. 7.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn
getreden op 1 Januari 1935.
Alsdan vervallen de verordeningen op de invordering
van schoolgeld voor het onderwijs aan de school van
middelbaar onderwijs voor meisjes (gemeenteblad 1923
no. 11), de gemeentelijke hoogere burgerschool met
driejarigen cursus en daarop aansluitende hoogere han
delsschool met tweejarigen cursus (gemeenteblad 1923
no. 10) en het gymnasium (gemeenteblad 1922 no. 11),
behalve voor zooveel betreft de aan het leerjaar 1934/35
voorafgaande leerjaren.