211+ 215 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1935* BIJLAGE NO. 110, Voor verdere bijzonderheden betreffende het plan verwij zen wij naar de te Uwer inzage liggende stukken, met name naar het destijds door den deskundige, den heer Gratama voor noemd, uitgebrachte rapport, waarvan de inhoud op het thans ingediende ontwerp uit den aard der zaak vrijwel geheel toe passelijk is. Op de bij het uitbreidingsplan behoorende bebouwings voorschriften, bestemd om tegelijkertijd met dat plan te wor den vastgesteld, zijn de aard en de bestemming van de gronden en van de bebouwing aan de hand der op de kaarten aangebrachte kleuren nader uitgewerkt, en vastgelegd. Tegen het ontwerp van het uitbreidingsplan zijn tijdig zeven bezwaarschriften ingekomen, welke wij hieronder nader in bespreking brengen, t.w. van: 1. de firma Gebroeders Hettema en Spaan, gevestigd alhier. Adressante maakt bezwaar tegen de voorgeschreven wijze van bebouwing op een gedeelte van haar perceel Sectie P no. 1+707 waar naar hare meening een lagere bouw moet worden toegepast. Uit een ingesteld onderzoek is ons gebleken dat het bezwaar van adressante niet ongegrond is, in verband waarmede het wenschelijk voorkomt haar verzoek in te willigen) 2. A.E. van Nimwegen, Directeur van de N.V.Cichorei- en Peekoffiefabriek, alhier. Adressant wijst er op, dat een belangrijk gedeelte van het bebouwde- en onbebouwde gedeelte van het perceel Sectie E no. 3I+I+6, waarop een fabriek is gevestigd, voor openbare straat is bestemd, waardoor hinder in het bedrijf zal worden onder vonden, in verband waarmede hij wijziging van het plan ver zoekt. Op de gronden, omschreven in het hierbij overgelegde rap port van den Directeur der Gemeentewerken, meenen wij, dat het adres moet worden afgewezen; Ja. de N.V. Hollandsche Casolithwerken, alhier. Adressante heeft tegen het uitbreidingsplan, voor zoover dat geprojecteerd is op hare terreinen aan den Weg Achter de Hoven, onderscheidene bezwaren. In het overgelegde rapport van den Directeur der Gemeentewerken, waarnaar wij te dezen verwij zen, worden deze uitvoerig behandeld. Aan de bezwaren kan eenigermate worden tegemoet gekomen door de in Zuidelijke rich ting loopende 18 Meter breede straat eenigszins in Oostelijke richting te verschuiven en daarin nabij den Weg Achter de Hoven een flauwe bocht te maken. Hierdoor wordt het bestaande fabrieksgebouw niet geraakt. Voorts kan in de bebouwingsvoor schriften nog een bepaling worden opgenomen, welke het mogelijk maakt om onder nadere voorwaarden eenige uitbreiding 7an be staande fabrieken, bedrijven e.d. toe te staan. Tengevolge van de verschuiving van de bovenvermelde straat zal eventueel van een viertal perceelen eenige grond meer noo- dig zijn dan oorspronkelijk was aangegeven. Wij hebben de betreffende eigenaren hiermede in kennis gesteld en hun alsnog in de gelegenheid gesteld mogelijke bezwareh daartegen bij U in te dienen. 3b. Een der belanghebbenden n.l. Mevr. de Woduwe D.Boersma, heeft hierin aanleiding gevonden een bezwaarschrift tegen het uitbreidingsplan in te zenden. Het daarin aangevoerde motief, n.l. oen beweerde waardevermindering van haar huis, kan echter geen aanleiding tot wijziging van het plan geven. Wanneer het te zijner tijd tot straataanleg ter plaatse mocht komen, zal het toekennen van schadevergoeding overeenkomstig de op dat punt geldende bepalingen kunnen worden overwogen. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1935. BIJLAGE NO. 110. D. Arends, alhier. Adressant deelt mede, dat hij na aanleg van den op zijn terrein Sectie P no, I+505 ontworpen weg geen voldoende ruimte zal overhouden tot uitbreiding van zijn bedrijf. Zonder schade aan het uitbreidingsplan toe te brengen kan aan adressants bezwaar worden tegemoetgekomen door de op het naastgelegen perceel Sectie P no. 1+302 geprojecteerde 10 Meter breede straat 2.5O Meter in Noordoostelijke richting te verschuiven tot aan de ter plaatse bestaande bebouwing. Aan de eigenares van laatstgenoemd perceel hebben wij van de voorgenomen wijziging kennis gegeven en haar gelegen heid gegeven om daarvan inzage te nemen en eventueele bezwaren daartegen in te dienen. Een bezwaarschrift is niet ingekomen. 5. de Koninklijke Vereeniging "De IJsclub" alhier. Adressante heeft bedenking tegen hot feit, dat haar ijs baanterrein op het uitbreidingsplan de bestemming van bouw terrein heeft verkregen, terwijl op dat plan geen terreinen voor ijsbanen zijn gereserveerde Zooals is uiteengezet in meergenoemd rapport van den Directeur der Gemeentewerken, waarnaar kortheidshalve ook hier moge worden verwezen, kan dit bezwaar niet als motief tot wijziging van het uitbreidingsplan dienen, weshalve het be zwaar moet worden afgewezen, 6. Mr. B. Dorhout, alhier. In zijn bezwaarschrift wijst adressant er op, dat het grootste gedeelte van zijn terrein, Sectie D no. 3571+j wordt ingenomen door geprojecteerde straten en plantsoenen, in ver band waarmede hij van meening is, dat hem bij vaststelling van het uitbreidingsplan zooals het thans is ontworpen, schadever goeding zal behooren te worden toegekend. Inderdaad wordt het grootste gedeelte van adressants perceel door straten en plant soenen in beslag genomen, zoodat na aanleg daarvan weinig bouw rijp terrein overblijft. Dit kan echter geen aanleiding zijn om wijziging in het ontworpen plan te brengen. Inmiddels zijn wij met den adressant in onderhandeling getreden over den aan koop van zijn eigendom; indien hierbij overeenstemming wordt verkregen, zullen wij U een daartoe strekkend voorstel doen. Blijkt overeenstemming niet te bereiken, dan zullen wij over wegen in hoeverre in dit geval de weg naar onteigening moet worden ingeslagen. In verband met het opgemerkte bij het bezwaarschrift van de N.V. Hollandsche Casolithwerken, n.l. om het mogelijk te maken, dat bestaande fabrieken, bedrijven en dergelijke zich nog eenigszins zullen kunnen uitbreiden, ook indien de be treffende grond een andere bestemming heeft verkregen, is het wenschelijk aan artikel 3 der bebouwingsvoor schriften een nieuw zevende lid toe te voegen, waarin de Raad zich de be voegdheid voorbehoudt om ten aanzien van uitbreidingen van bestaande fabrieken, bedrijven en dergelijke vrijstelling te verleenen van het in artikel 13 jo» 2 oepaalde. V/aar voorts over het begrip "industrieele doeleinden' verschil van meening blijkt te bestaan, is'het gewenscht in het tweede lid van artikel 7 der^bebouwingsvoorschriften^be halve van gebouwen voor industrieele^doeleinden ook melding te maken van garages voor meer dan een auto of voertuig en dergelijke Ten slotte komt het ons alsnog raadzaam voor, dat Burge meester en Wethouders de bevoegdheid verkrijgen om voor hoek woningen bij gesloten bebouwing (klasse II en III) ontheffing te verleenen van het bepaalde in artikel 13 jo. 2, voor zoo ver betreft de in artikel 2 onder a_ en a genoemde maximum afmetingen der gevelbreedten. Wij heoben ari.ikel 3 der ont worpen bebouwingsvoorschriften mitsdien met een daartoe strek kende bepaling aangevuld (lid 6).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1935 | | pagina 325