272
273
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1935» BIJLAGE NO. I50.
ONTWERP.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN:
Overwogende, dat het wonschelijk is gebruik te maken van
de bevoegdheid, vervat in de artikelen 16, derde lid, sub a,
62bis, derde lid, en 63, vierde lid, van hot Motor- en
Rijwielroglemont ton aanzien van onderscheidenlijk stilstaan
de motorrijtuigen, rijwielen op meer dan twoe wiolen, inge
richt voor het vervoer van goederen, en rij- of voertuigen,
geen motorrijtuig of rijwiel zijnde, welke zich bevinden op
de openbare wegen binnen de bebouwde kommen der gemeente,
voor zoover daar, door do openbare verlichting, de bedoelde
rij- en voertuigen duidelijk zichtbaar zijn;
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
BESLUIT
te bepalen:
a. dat Inachtneming van het voorschrift van het eerste
lid van artikel lé van het Motor- en Rijwielreglement ten
aanzien van stilstaande motorrijtuigen op meer dan twee
wielen niet noodig is op de openbare wegen binnen de be
bouwde kommen der gemeente, voor zoover daar, door de open
bare verlichting, die motorrijtuigen duidelijk zichtbaar
zijn;
b. dat inachtneming van het voorschrift van het derde
lid, aanhef en onder a en b, van artikel Ó2bis van het Motor
en Rijwielreglement tïïn aanzien van stilstaande rijwielen
op meer dan twee wielen, ingericht voor het vervoer van goe
deren, niet noodig is op de openbare wegen binnen de bebouw
de kommen der gemeente, voor zoover daar, door de openbare
verlichting, die rijwielen duidelijk zichtbaar zijn;
c. dat inachtneming van het voorschrift van het eerste
lid van artikel 63 van het Motor- en Rijwielreglement ten
aanzien van stilstaande rij- of voertuigen, geen motorrij
tuig of rijwiel zijnde, niet noodig is op de openbare wegen,
welke als verharde weg zijn aan te merken, binnen de be
bouwde kommen der gemeente, voor zoover daar,door de open
bare verlichting, die rij- of voortuigen duidelijk zichtbaar
zijn.
Leeuwarden, 1935*
De Raad voornoemd
Verzonden 11 October 1935
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden,1933BIJLAGE NO.151»
BIJLAGE NO.151.
Aan den Gemeenteraad.
Uw besluit van 14 November 1933,no.393^/207,tot
onbewoonbaarverklaring onder meer van de woningen,plaatse
lijk genummerd Camstraburen 7, 9» 11, 13, 15 en 17 en toe-
behoorende aan W.KALVERBOER,alhier,is door Gedeputeerde
Staten bij besluit van 6 Juni 1934,no.152,le afdeeling B,
vernietigd voor zoover de gemelde woningen betreft. De
reden daarvan was gelegen in de meening van genoemd College,
dat hoewel de woningen in den toestand,waarin zij zich thans
bevonden,ongeschikt ter bewoning moesten worden genoemd,zij
door het aanbrengen van onderscheidene,met name genoemde,
verbeteringen zeer wel in bewoonbaren staat zouden kunnen
worden gebracht voor zoo langen tijd,dat de kosten der ver
beteringen weder kunnen worden goedgemaakt.
Gedeputeerde Staten waren voorts van meening,dat in het ge
geven geval de eigenaar in de gelegenheid moest worden ge
steld door het aanbrengen van verbeteringen de onbewoonbaar
verklaring te voorkomen.
Op een door ons College,namens Uwen Raad,aan de Kroon
gezonden adres om vernietiging van het besluit van Gedepu
teerde Staten,werd afwijzend beschikt. Waar ons uit een
daarna ingesteld onderzoek was gebleken,dat de door het
Provinciaal Bestuur aanbevolen verbeteringen niet waren
aangebrachthebben wij bij besluit van 13 Juni j.l.no.1740/
610,op grond van het bepaalde in artikel 23 der Woningwet,
den eigenaar der woningen aangeschreven om binnen drie en
een halve maand na de dagteekening van ons besluit de daar
bij aangeduide verbeteringen aan te brengen. Nu deze termijn
is verstreken,blijkt het,dat aan de woningen niets is ver
beterd. Gelijk van zelf spreekt,is de toestand er van nog
slechter geworden; dit wordt óók geconstateerd in het hier
bij gaande schrijven dd.9 October j.l.no.394- van den Inspec
teur voor de Volksgezondheid,die mededeeltdat het blok
woningen sedert het begin van 1934 zeer sterk is achteruit
gegaan. Naar onze meening kan dan ook thans met het uit
spreken van de onbewoonbaarheid niet langer worden gewacht.
Wel is waar is bij ons College dd.l October j.l.een schrij
ven van den eigenaar ontvangen,waarin hij zegt voornemens
te zijn thans de groote verbeteringen aan te brengen en in
het komende voorjaar de kleinere,doch wij vinden daarin
geen aanleiding om de onbewoonbaarverklaring niet uit te
spreken. Indien die verbetering inderdaad nog geschiedt,kan
later altijd artikel 32 der Woningwet (opheffing der onbe
woonbaarverklaring) toepassing vinden.
Wij geven derhalve in overweging te besluiten:
onbewoonbaar te verklaren de woningen Camstraburen nos.
7, 9, 11, 13, 15 en 17,kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
Sectie E nos.1052, 1053, 1692, 1693, 1694 en 1695,toebehoo-
rende aan W.KALVERBOER,alhier,
met last om de genoemde woningen te ontruimen binnen zes
maanden na den dag,waarop de tijd tot voorziening is ver
streken of het besluit tot onbewoonbaarverklaring is ge
handhaafd.
Leeuwarden,10 October 1935.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.M.VAN BEIJMA,Burgemeester.
E.SCHOTMAN ^Secretaris.
Verzonden 11 October 1935'