26
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1937, BIJLAGE NO. 22.
A. Naar wij zijn ingelicht, worden de brieven, door de Ge
meentelijke Instelling voor Maatschappelijk Hulpbetoon ont
vangen, steeds beantwoord. Bevinden zich onder de vele honder
den brieven, die wekelijks binnenkomen, geschriften, welke als
dreigbrieven zijn aan te merken, dan worden die voor kennis
geving aangenomen. Ook de brieven, waarin naam en adres van
den afzender niet zijn vermeld (ook zulke worden er geregeld
ontvangen)kunnen moeilijk beantwoord worden.
IO3.V. Een ander lid had, n.a.v. een adres van een ingezetene
over een twintigtal personen, aan wie in den winter geen hoo-
gere steun werd verstrekt dan in den zomer, schriftelijk in
lichtingen gevraagd aan Maatschappelijk Hulpbetoon,waarop af
wijzend werd beschikt. Niettegenstaande de voorzitter van
Maatschappelijk Hulpbetoon hem later mondeling inlichtte en
hoewel het hem bekend is, dat Maatschappelijk Hulpbetoon ten
aanzien van de ingevolge de Armenwet te verstrekken steun
autonoom is, achtte dit lid het juister, In verband met een
.goede verstandhouding tusschen den Raad en Maatschappelijk
Hulpbetoon, een dergelijke gedragslijn niet te volgen.
De hier gedane mededeeling geeft ons aanleiding er op te
wijzen, dat het bestuur der Gemeentelijke Instelling voor Maat
schappelijk Hulpbetoon zelve heeft te beoordeelen, in hoeverre
vragen, hem door raadsleden gesteld, voor beantwoording in aan
merking komen. Overigens komt het ons voor, dat de verstand
houding tusschen dieInstelling en den Raad hierbij niet in het
geding is, daar er wel onderscheiden moet worden tusschen den
Gemeenteraad en een lid daarvan, dat, buiten verband met den
Raad, tegenover genoemde Instelling slechts als particulier
persoon kan optreden.
Volgno. 5^0"
IOI4..V. Een lid vroeg of Burgemeester en Wethouders hebben voldaan
aan de toezegging van den Wethouder van Sociale Zaken, om
aandrang bij den Minister uit te oefenen ter verkrijging van
een verhooging van steun aan schippers.
A. Nadat wij bij hoogere autoriteiten op het Invoeren van
een Rijkssteunregeling voor schippers hadden aangedrongen,
hebben wij van de Gedeputeerde Staten bericht ontvangen,
waaruit blijkt, dat ook volgens het Provinciaal Bestuur het
treffen van zulk een regeling aanbeveling zou verdienen, doch
dat de Minister van Sociale Zaken daartegen, in verband met
de consequenties, overwegend bezwaar heeft.
IO5.V. Hebben Burgemeester en Wethouders ook overwogen, aldus
hetgelfde lid, Iets te doen voor de gesteunden in het alge
meen in den vorm van verhooging van steun tengevolge van de
stijging van de kosten van levensonderhoud?
A. Ons College heeft met het vaststellen van steunbedragen
geen bemoeiingen; eenerzijds worden de bedragen bepaald over
eenkomstig de door den Minister van Sociale Zaken getroffen
regeling, anderzijds geschiedt dit overeenkomstig de Armenwet
door het bestuur der Gemeentelijke Instelling voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon zelfstandig.
De enkele procenten, welke de kosten van het levensonder
houd, blijkens de regelmatig door het Centraal Bureau voor
Statistiek gepubliceerde cijfers, in de laatste maanden zijn
gestegen, hebben ons overigens geen aanleiding gegeven om te
overv/egen of onzerzijds aandrang op een of andere instantie
zou moeten worden uitgeoefend om steunbedragen te verhoogen.
27
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1937* BIJLAGE NO. 22.
Volgnos. 568a/887a.
186.V. Een lid verklaarde tegenstander te zijn van de instel
ling van een borgstellingsfonds en wenschte te dien aanzien
aan een geheel andere meening uiting te geven.
Een ander lid kon de medewerking van de gemeente aan
de instelling van het borgstellingsfonds toejuichen als een
deel van den socialen arbeid ten behoeve van den noodlijden
den middenstand.
A. Onze zienswijze In dezen is uit de ingediende begrooting
bekend
Een nota tot wijziging van enkele posten der ontwerp-
begrooting zal U zoo spoedig mogelijk bereiken.
Leeuwarden, 8 Februari 1937* Leeuwarden, 13 Februari 1937*
De Commissie van Burgemeester en Wethouders
Rapporteurs, van Leeuwarden,
IJ.G. H00IRING, rapporteur
le sectie, tevens algemeen J.M. VAN BEIJMA,Burgemeester
rapporteur
J. ALGERA, rapporteur 2e sectie. E. SCH0TMAN Secretaris.
J. TURKSMA, rapporteur 3e sectie.
Verzonden 15 Februari 1937*