Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1937» BIJLAGE NO. 30«
BIJLAGE NO. 30.
Aan den Gemeenteraad.
Voor het aan de Naamlooze Vennootschap "Lijempf",
Leeuwarder IJs- en Melkproducten Fabrieken, gevestigd alhier,
in eigendom toebehoorende onbebouwde terrein, kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden, Sectie D no. 3^89* gelegen ten
Oosten van de Westerparkstraat en ten Zuiden van de Harlin-
gerstraat, hebben wij bebouwingsvoorschriften ingevolge arti
kel I4.3 der Woningwet ontworpen, alsmede achtergevelrooilijnen
voor de bebouwing op dit terrein (voorgevelrooilijnen zijn
reeds vroeger vastgesteld). Het ontwerp van de bebouwings
voorschriften hebben wij toegezonden aan de Commissie voor de
Strafverordeningen met verzoek deze in een ontwerpverordening
samen te vatten. Genoemde Commissie heeft aan ons verzoek
voldaan. Daarna heeft in overeenstemming met de bepalingen
der Woningwet het ontwerp van die voorschriften ter inzage
van een ieder gelegen van 2lp December 193^ af gedurende vier
weken, terwijl het ontwerp van de achtergevelrooilijnon van
29 December 193& af gedurende dertig dagen ter inzage is nedor-
gelogd. Van de ter inzageligging van beide ontwerpen is over
eenkomstig de voorschriften aankondiging gedaan, terwijl
bovendien, gelijk de wet eischt, aan de eigenaresse van het
betreffende perceel bij aangeteekenden dienstbrief kennis is
gegeven van het ter inzage liggen van het ontwerp rooilijn-
besluit.
Tegen beide ontwerpen zijn door de eigenaresse van het
terrein bezwaren ingebracht. Wij merken ter zake het volgende
op:
De adressante beweert in haar bezwaarschrift, en stelt
op den voorgrond, dat de beide ontwerpen in strijd zijn met
een overeenkomst, destijds door haar met de gemeente aange
gaan. Het betreft hier een afspraak omtrent de gedragslijn,
welke de gemeente met betrekking tot den aanleg van de Wes
terparkstraat, de Tramstraat en de Harlinger straat zou volgen,
en omtrent de medewerking in dezen van de "Lijempf". Zooals
blijkt uit onzen brief van 9 April 1932* no. o7R/1+55> en
het adres van adressante, betrof deze afspraak het laten
vervallen van de over haar terrein geprojecteerde Tramstraat,
het verschuiven van een rooilijn op een bepaald terreingedeel
te aan de Westerparkstraat naar het Westen, het laten bestaan
van het geprojecteerde door te trekken gedeelte van de Har-
lingerstraat en de voor die straat vastgestelde voorgevel
rooilijn en het doortrekken van de Westerparkstraat volgens
het gemeentelijke plan.
Wij meenen er hier nadrukkelijk op te moeten wijzen, dat
al de bovenvermelde cnderdeelen door de gemeente zijn nage-
Tcomen, zoodat adressantes betoog, dat de beide in behandeling
zijnde ontwerpen met die afspraak in strijd zijn, onjuist is.
In het hierbij te Uwer inzage gelegde rapport van den Direc
teur der Gemeentewerken d.d. 1 Februari j.l. is dit nader
uiteengezet. Kortheidshalve zij daarnaar verwezen.
Toen de "Lijempf" indertijd een plan indiende voor den
bouw van een melkinrichting op haar terrein en daarvoor ver
gunning aanvroeg, zijn wij bereid geweest die vergunning te
verleenen en hebben wij gemeend tegen die bepaalde bebouwing
(door adressante blijkbaar "besloten" bebouwing genoemd) met
het oog op de belangen van het bedrijf geen bezwaar te moeten
maken. Dat wij de vergunning evenwel niet konden verleenen,
vond zijn oorzaak in het feit, dat niet aan de bepalingen der
Bouwverordening werd voldaan, aangezien de "Lijempf" de door
trekking van de Harlinger straat niet voldoende wenschte te
verzekeren. In stede van de gemeente niet-nakoming van de