2 Bijlage tot het verslag der handelingen van d en gemeenteraad van Leeuwarden, 1957* BIJLAGE NO. 32. De nieuwe brug verkrijgt een rijbreedte van 9 Meter met ter weerszijden verhoogde voetpaden van 3 Meter, zoodat de totale breedte 15 Meter zal bedragen. De doorvaartwijdte is 8 Meter, terwijl de hoogteligging van de brug (onderkant brugligger) 2.35 Meter boven F.Z.P. bedraagt. De brugvorm herinnert aan den historischen vorm van bruggen over stads grachten en komt op deze plaats goed tot zijn recht. De Commissie voor de Openbare Werken heeft ons bij schrijven van 15 dezer, üat wij hierbij overleggen, bericht, dat zij zich met het plan kan vereenigen. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten: a. over te gaan tot het bouwen van een vaste brug over de stadsgracht ter vervanging van de Hoeksterpoortsbrug, met aansluitenden walmuur langs de gemeentelijke gasfabriek en het maken van een urinoir onder de brug, volgens de bij- behoorende teekeningen; b. met den Staat der Nederlanden een overeenkomst aan te gaan in zake het verleenen van een bijdrage uit 's Rijks kas in de kosten van den onder a bedoelden brugbouw, het afbreken van de bestaande Hoeksterpoortsbrug en het door de gemeente in onderhoud en beheer nemen van de nieuwe brug, een en ander op de voorwaarden, zooals in de hierbij be- hoorende concept-overeenkomst zijn omschreven. Leeuwarden, 16 Februari 1957* Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.M. VAN BEIJMA, Burgemeester. E. SCHOTMAN Secretaris. Verzonden 17 Februari I937 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1957* BIJLAGE NO. 33. BIJLAGE NO. 33. Aan den Gemeenteraad. De firma HOOGEVEEN EN TOORNSTRA, gevestigd alhier, deelt in een tweetal aan Uwen Raad gerichte adressen mede, dat zij voornemens is op haar bouwterrein, gelegen aan de Westzijde van de van Cr one nbiarch straat, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie G no. 6196, een autobergplaats met boven woning te stichten volgens een bijgevoegd plan. In verband daarmede verzoekt zij U haar krachtens het bepaalde in arti kel ij. der Verordening houdende bebouwingsvoorschriften voor terreinen, gelegen ten Zuiden van het Molenpad en ten Noorden van de Wijbrand de Geeststraat (Gemeenteblad no. 12 van 195^) toestemming te verleenen voor den bouw van de gemelde berg plaats gedeeltelijk achter de achtergevelrooilijn. Ten aanzien van dit verzoek zij in de eerste plaats op gemerkt, dat vaststelling van een achtergevelrooilijn ten opzichte van het betreffende terrein nog niet heeft plaats gehad. Wel hebben wij U daartoe een voorstel gedaan (zie bijlage no. 31)t maar ook wanneer in Uwe eerstvolgende ver gadering dienovereenkomstig mocht worden besloten, dan nog zou op het verzoek van adressante niet kunnen worden beschikt, aangezien de bedoelde rooilijn alsdan nog niet door de Ge deputeerde Staten zou zijn goedgekeurd en dus rechtskracht zou missen. Derhalve kan een verzoek tot afwijking daarvan in het hier^aanwezige geval niet in behandeling worden genomen Doch voor dat eventueel over een verzoek als het onder havige kan worden beslist, zou door Uwen Raad eerst een toe stemming, als bedoeld in den tweeden volzin van artikel 7 der gemelde bebouwingsvoorschriften, moeten zijn gegeven; deze bepaling houdt namelijk in dat zonder toestemming van den Raad geen garages voor meer dan een auto of gebouwen voor industriëele doeleinden mogen worden gesticht. Het is duide lijk, dat eerst de algemeene toestemming tot den bouw zelf moet zijn verleend, vooraleer men kan overwegen of er achter de achtergevelrooilijn mag worden gebouwd. Tegen het verleenen nu van een dergelijke toestemming hebben wij ernstige bezwaren. Het onderhavige terrein toch, is, toen daarvoor bebouwingsvoorschriften werden vastgesteld, uitdrukkelijk bestemd voor den bouw van woonhuizen. Weliswaar kent de desbetreffende verordening de mogelijkheid van af wijking van dezen regel, maar dit mag er onzes inziens niet toe leiden, dat door gebruikmaking van de bevoegdheid tot ontheffing het karakter van woonwijk wordt aangetast. Dit nu zou geschieden, wanneer, gelijk adressante wenscht, midden in het bouwblok een autobergplaats werd gesticht. Een derge lijke inrichting is daar naar ons gevoelen niet op haar plaats Bovendien mogen ook zij, die aldaar reeds een woning hebben gebouwd of betrokken, verwachten - en terecht - dat ook aan de Westzijde van de van Cronenburchstraat woonhuizen zullen ver rijzen. Op grond van een en ander zou een verzoek tot den bouw van een inrichting als bedoeld dan ook moeten worden gewei gerd. Slechts in een bijzonder geval bijvoorbeeld wanneer de inrichting op het einde van het bouwblok werd gebouwd, zou het geven van toestemming voor den bouw nader kunnen wor den overwogen, evenals de vraag of alsdan overschrijding van de achtergevelrooilijn toelaatbaar is. In overeenstemming met het gevoelen van de Commissie voor de Openbare Werken, blijkende uit haar schrijven van 15 Februari j.l., geven wij U derhalve in overweging aan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1937 | | pagina 249