Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1937» BIJLAGE NO. 57*
BIJLAGE NO. 37.
Aan den Gemeenteraad.
In Uwe Vergadering van lip October 193& (zie bijlage
no. 121 van dat jaar en Handelingen biz. 20J t/m 207) werden
nieuwe schoolgeldverordeningen vastgesteld voor:
de gemeentelijke bewaarscholen,
de scholen voor gewoon-, buitengewoon- en uitgebreid lager
onderwijs
den bewaarschoolcursus,
de lagere avondhandelsschool,
den ontwikkelingscursus voor meisjes aan de industrie- en
huis houds chool
het openbaar vervolgonderwijs,
de middelbare avondhandelsschool en
de school van middelbaar onderwijs voor meisjes, de gemeente
lijke hoogere burgerschool met hoogere handelsschool en het
gymnasium.
In die verordeningen is een bepaling opgenomen, volgens
welke reductie op het schoolgeld wordt toegepast, wanneer meer
dan eên leerling uit hetzelfde gezin een gemeentelijke Inrich
ting van onderwijs bezoekt. Deze bepaling wa$ voor zoover het
lager onderwijs betreft, naar onze meening gegrond op, en
niet in strijd met, artikel 65 der Lager Onderwijswet 1920,
zooals dat is gewijzigd bij de wet van 22 Februari 193^,
Staatsblad no. 100. Zij kwam trouwens ook in de laatstelijk
gegolden hebbende schoolgeldverordeningen voor, zoodat wij
meenden haar in de nieuwe regelingen over te moeten nemen.
Blijkens een ons door Gedeputeerde Staten van Friesland
ter kennisneming toegezonden brief van den Minister van Binnen-
landsche Zaken d.d. 26 Januari 1937 ^-e Minister echter met
Gedeputeerde Staten van oordeel, dat de regeling van de ge
zinsreductie, vastgesteld in art. 6 der verordening op het
heffen van schoolgeld voor het lager onderwijs in deze gemeen
te, zich met art. 65 der Lager Onderwijswet niet verdraagt,
zoodat zonder wijziging van de reductiebepaling deze verorde
ning de verelschte Koninklijke goedkeuring niet zal kunnen
verkrijgen. Wij mogen U te dezen naar 's Ministers brief,
zoomede naar het in afschrift daarbij gevoegde advies vaa den
Inspecteur van het Lager Onderwijs in de inspectie Leeuwarden,
verwij zen.
Gelijk onzerzijds in Uwe vergadering van lip October 193^
is uiteengezet, achten wij de vastgestelde regeling van de
reductie niet in strijd met de wet en bovendien logisch - dit
laatste erkent ook de Inspecteur voornoemd -, zoodat zij
onzes erachtens niet tot moeilijkheden had behoeven te leiden.
Thans zal evenwel wijziging niet achterwege kunnen blijven.
Teneinde de Koninklijke goedkeuring op de betrekkelijke
verordeningen te verkrijgen, zal derhalve als maatstaf moeten
gelden hetzij het aantal kinderen van het gezin zonder meer
en afgedacht van de vraag of zij schoolgaan en waar zij school
gaan, hetzij het aantal kinderen uit hetzelfde gezin, dat ge
lijktijdig een lagere school bezoekt.
Wij meenen aan den laatsten maatstaf de voorkeur te moeten
geven. Hierdoor zal de reductiebepaling, welke zich tot nog
toe tot alle inrichtingen van onderwijs uitstrekt^ niet kunnen
worden gehandhaafd, maar zich tot de scholen van het lager
onderwijs moeten beperken. Wij hebben de desbetreffende veror
dening (zie ontwerp C van bijlage 121 van 193&) dienovereen
komstig gewijzigd.
Omtrent de verordening op de heffing van schoolgeld voor
de school van middelbaar onderwijs voor meisjes, de gemeente
lijke hoogere burgerschool met hoogere handelsschool en het
gymnasium (zie ontwerp 0 van bijlage 121 van 1936) stemt de
Minister van Binnenlandsche Zaken in met de bezwaren van zijn