2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1957» BIJLAGE NO. 37.
ambtgenoot van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen tegen en
kele punten, welke voor de schoolgeldplichtigen gunstiger
zijn dan volgens de regeling voor de Rijks hoogere burger-
s cholen
Zoo acht de Minister het niet toelaatbaar, dat vermin
dering van schoolgeld wordt toegestaan aan leerlingen, die
niet alle lessen volgen. Bovendien mag (evenmin als voor
het lager onderwijs) de reductie wegens het gelijktijdig be
zoeken van een school door meer dan een kind uit hetzelfde
gezin, zich uitstrekken tot alle inrichtingen van onderwijs,
terwijl voor kinderen, die vaker dan eenmaal blijven zitten,
anderhalf maal het gewone schoolgeld moet worden betaald.
Nu de gemeentelijke schoolgeldverordening op deze punten
wijziging behoeft en de Regeering zooveel mogelijk aansluiting
aan de Rijksregeling wenscht, blijkens brief van den Minister
van Binnenlandsche Zaken, d.d. 19 Mei 193&, n0» 13^4-22 Afd.BB.,
hebben wij, waar zulks mogelijk was, deze verordening geheel
in overeenstemming gebracht met de schoolgeldregeling voor de
Rijks hoogere burgerscholen.
De verordeningen op de heffing van schoolgeld voor het
onderwijs aan de zers overige in den aanhef genoemde inrichtin
gen ontmoeten bij den Minister geen bedenkingen. Ook na kennis
neming van de tegen de andere regelingen/gevoerde bezwaren
achten wij voor wijziging daarvan geen aanleiding aanwezig.
Onder overlegging van het advies van de Financiëele Com
missie geven wij U in overweging:
I. a. artikel 6 van de bij Uw besluit van lip October 1936
vastgestelde verordening tot heffing van schoolgeld voor het
lager onderwijs (ontwerp C van bijlage 121 van 1936) te
wijzigen en te lezen als volgt:
1. Indien meer dan êên leerling uit hetzelfde gezin ge
lijktijdig een school van openbaar en/of bijzonder gewoon-,
buitengewoon- of uitgebreid lager onderwijs bezoekt, wordt het
schoolgeld voor den tweeden leerling met twintig, den derden
met veertig, den vierden met zestig en den vijfden met tachtig
ten honderd verminderd en is voor de volgende leerlingen geen
schoolgeld verschuldigd.
2 De volgorde der vermindering, in het eerste lid bedoeld,
geschiedt volgens den leeftijd der leerlingen, met dien ver
stande, dat de oudste leerling als de eerste wordt beschouwd.
3» Is het schoolgeld niet voor alle leerlingen gelijk,
dan wordt de leerling, voor wien het hoogste schoolgeld ver
schuldigd is, als de eerste beschouwd en heeft de vermindering
plaats in volgorde van de hoegrootheid van het schoolgeld.",
b. de sub a genoemde verordening, aldus gewijzigd,
opnieuw vast te stellen?
II. in te trekken de bij Uw besluit van lip. October 193&
vastgestelde verordening tot heffing van schoolgeld voor het
onderwijs aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes,
de gemeentelijke hoogere burgerschool met hoogere handels
school en het gymnasium (ontwerp 0 van bijlage 121 van 1936)
III. over te gaan tot vaststelling van eene verordening
tot heffing van schoolgeld voor hot onderwijs aan de school
van middelbaar onderwijs voor meisjes, de gemeentelijke hoogere
burgerschool met hoogere handelsschool en het gymnasium, volgens
bijgevoegd ontwerp.
Leeuwarden, 11 Maart 1937»
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.M. VAN BEIJMA, Burgemeester
E. SCHOTMAN Secretaris.
Verzonden 11 Maart 1937»
der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. 1937. 770. 37,
VERORDENING tot heffing van schoolgeld
voor het onderwijs aan de school van
middelbaar onderwijs voor meisjes, de
gemeentelijke hoogere burgerschool
met hoogere handelsschool en het
gymnasium.
Artikel 1
Ter tegemoetkoming in de voor rekening der ge
meente blijvende kosten van
de school van middelbaar onderwijs voor meisjes,
de gemeentelijke hoogere burgerschool met hoogere
handelsschool,
het gymnasium,
wordt ten behoeve van de gemeente schoolgeld
geheven.
Art. 2.
Het schoolgeld is verschuldigd door de krachtens de
wet tot onderhoud en opvoeding verplichte ouders of,
bij ontstentenis van dezen, door de leerlingen zelf.
Art. 3.
1. Voor de toepassing van deze verordening wordt
onder gemengde hoofdsom' verstaan de maatstaf,
omschreven in artikel 63, lid 4, letter b, der Lager
Onderwijswet 1920, zooals dit luidt ingevolge paragraaf
8 der wet van 22 Februari 1936 (Staatsblad no. 100)
tot verlaging van de openbare uitgaven voor het
onderwijs.
2. Bij toepassing van den in het eerste lid van dit
artikel bedoelden maatstaf wordt als grondslag geno
men het belastingjaar, aanvangende op den lsten Mei
voorafgaande aan het leerjaar.
3. Waar in deze verordening gesproken wordt over
leerjaar, wordt daaronder verstaan het tijdvak van
1 September tot en met 31 Augustus.
Art. 4.
1Het schoolgeld wordt geheven volgens onder
staand tarief
Schoolgeld bij een getal schoolgaande kinderen
emengde laste van den schoolgeldschuldige van
hoofdsom
één
2-
4—
6—
8—
10—
12—
14—
16—
18—
20—
22—
24—
26—
28—
30—
32—
34—
36—
38—
40—
42—
44—
46—
48—
50—
4.40
6.40
8.40
10.20
12—
13.80
15.40
17—
18.60
20.20
21.80
23.20
24.60
26—
27,40
28.80
30.20
31.60
33—
34.40
35.80
37.20
38.60
40—
41.40
drie vier of meer
3.80
3.20
5.80
5—
7.60
6.80
9.40
8.60
11.20
10.40
13—
12.20
14.60
13.80
16.20
15.40
17.80
17—
19.40
18.60
21
20.20
22.40
21.60
23.80
23—
25.20
24.40
26.60
25.80
28—
27.20
29.40
28.60
30.80
30—
32.20
31.40
33.60
32.80
35—
34,20
36.40
35.60
37.80
37—
39.20
38.40
40.60
39.60
5—
7—
9—
10.80
12.60
14.40
16.20
17.80
19.40
21
22.60
24—
25.40
26.80
28.20
29.60
31
32.40
33.80
35.20
36.60
38—
39.40
40.80
42.20