verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1937. Bijlage
Gemengde
hoofdsom
Schoolgeld bij een getal schoolgaande kinderen
ten laste van den schoolgeldschuldige van
één
twee
drie
vier of meer
52—
43.60
42.80
41.80
40.80
54—
45—
44—
43—
42—
56—
46.20
45.20
44.20
43—
58—
47.40
46.40
45.40
44—
60—
48.60
47.60
46.60
45—
62—
49.80
48.80
47.80
46—
64—
51
50—
49—
47—
66—
52.20
51.20
50—
48—
68—
53.40
52.40
51
49—
70—
54.60
53.60
52—
50—
72—
55.80
54.80
53—
51
74—
57—
56—
54—
52—
76—
58.20
57—
55—
53—
78—
59.40
58—
56—
54—
80—
60.60
59—
57—
55—
82—
61.80
60—
58—
56—
84—
63—
61
59—
57—
86—
64—
62—
60—
58—
of meer
vermeerderd met 1
voor elk tweetal guldens waar
jte boven gaat.
Het schoolgeld bedraagt echter niet meer dan ƒ400.
Art. 5.
1. Indien de gemengde hoofdsom over het in artikel
3. tweede lid. bedoelde belastingjaar nog niet bekend is
tijdens de vaststelling van de lijst van schoolgeldaan
slagen, dan wordt voorloopig de laatst vastgestelde aan
slag in het schoolgeld opgelegdontbreekt zulk een
aanslag, dan wordt het schoolgeld voorloopig berekend
naar een door den Controleur der gemeentebelastingen
te schatten gemengde hoofdsom.
2. Bij vaststelling van bedoelde gemengde hoofdsom
wordt het schoolgeld hiernaar berekend.
3. Wanneer blijkt dat de voorloopige aanslag in het
schoolgeld volgens de gemengde hoofdsom te laag is
opgelegd, dan wordt het te weinig berekende nage
vorderd.
4. Blijkt de aanslag te hoog te zijn uitgetrokken, dan
wordt van het te veel berekende ambtshalve ontheffing
verleend.
5. Is nimmer een aanslag opgelegd, dan wordt de
gemengde hoofdsom door den Controleur der gemeente
belastingen geschat.
Art. 6.
Voor de toepassing van artikel 4 worden onder
schoolgaande kinderen verstaan eigen of aangehuwde
minderjarige kinderen of pleegkinderen van den school-
geldschuldige, die twee maanden vóór den aanvang van
het schooljaar leerling waren van eenige inrichting in
Nederland voor lager, nijverheids-, middelbaar, voor
bereidend hooger of hooger onderwijs, voor zooveel het
onderwijs buiten de avonduren wordt verstrekt.
Art. 7.
1. Voor het tweede schoolgaand kind uit één gezin
wordt voor het derde en ieder volgend kind de helft
betaald van wat voor het eerste verschuldigd is of
zonder de toepassing van het eerste of het tweede lid
van artikel 12 verschuldigd geweest zou zijn.
2. Op voorwaarde van wederkeerigheid worden
voor de toepassing van dit artikel onder schoolgaande
kinderen begrepen die, welke in deze gemeente een
Rijks hoogere burgerschool, een Rijkskweekschool of
een bijzondere inrichting voor gymnasiaal, middelbaar
of handelsdagonderwijs bezoeken.
ilage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1937. Bijlage TIO. 37.
.3. Indien kinderen uit hetzelfde gezin gelijktijdig
één of meer scholen als in het vorig lid bedoeld be
zoeken, wordt de volgorde door den leeftijd bepaald,
in dier voege, dat de oudste voorgaat.
Art. 8.
De schoolgeldplichtigen zijn gehouden op aanvraag
van den Controleur der gemeentebelastingen binnen 20
dagen na dagteekening van het daartoe gedaan verzoek,
aan dezen ter inzage over te leggen hun aanslagbiljet
(of duplicaat daarvan) in eene inkomstenbelasting of
andere bescheiden, die kunnen dienen voor de bere
kening van een schoolgeldaanslag. Indien aan de aan
vraag binnen dien tijd niet wordt voldaan, kan de aan
slag naar het hoogste schoolgeld worden opgelegd.
Art. 9.
1. Het schoolgeld is verschuldigd voor de leerlingen,
die bij den aanvang van het leerjaar tot de school
bevolking behooren.
2. Voor hen, die in den loop van het leerjaar worden
toegelaten, wordt het schoolgeld per maand berekend,
waarbij gedeelten van kalendermaanden voor geheele
worden geteld en per maand het x/12 gedeelte van het
over een vol jaar berekende schoolgeld verschuldigd is.
Art. 10.
Indien blijkt, dat de tot grondslag gestrekt hebbende
gemengde hoofdsom bij navordering is verhoogd, dat
een aanslag ten onrechte is achterwege gebleven of door
een beslissing van den Controleur der gemeentebelas
tingen ten onrechte is verlaagd of vernietigd, of dat een
te lage aanslag is opgelegd, wordt het te weinig ge
heven schoolgeld van den schoolgeldplichtige of zijn erf
genamen of rechtverkrijgenden nagevorderd, zoolang
niet sedert den aanvang van het betrokken leerjaar drie
jaren zijn verstreken.
Art. 11
Voor na 31 Augustus 1933 toegelaten leerlingen die.
na reeds eenmaal in een hoogere burgerschool of gym
nasium niet tot een hoogere klasse te zijn bevorderd
in een van de in artikel 1 genoemde inrichtingen van
onderwijs andermaal niet tot een hoogere klasse wor
den bevorderd, of die, na reeds eenmaal niet tot een
hoogere klasse van een hoogere burgerschool of gym
nasium te zijn bevorderd, in een van de in artikel 1
genoemde inrichtingen van onderwijs voor de tweede
mdal het onderwijs in de hoogste klasse volgen, is
anderhalf maal het schoolgeld verschuldigd berekend
volgens de artikelen 4, 7 of 8. Dit verhoogde schoolgeld
is uitsluitend verschuldigd over het schooljaar of de
schooljaren, waarin de leerling niet voor de eerste maal
het onderwijs in de klasse, waarin hij geplaatst is, volgt;
te dezen wordt met de klasse, waarin de leerling der
in artikel 1 genoemde onderwijsinrichtingen geplaatst
is, gelijkgesteld de overeenkomstige klasse eener andere
hoogere burgerschool of gymnasium.
Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel
worden de leerlingen, die, na voorwaardelijk tot een
hoogere klasse te zijn bevorderd, worden teruggesteld,
voor den duur van het geheele schooljaar, waarin zij
werden teruggesteld, als niet bevorderd aangemerkt,
In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wet
houders ontheffing verleenen van de verplichting tot
betaling van het anderhalfvoud van het schoolgeld.
Art. 12.
Voor de toepassing van de artikelen 297, 299 en 300
der Gemeentewet treedt ten aanzien van deze veror
dening in de plaats van den Raad, Burgemeester en