Bijlago tot hot verslag der handslingan van don gemeenteraad
van Leeuwarden, 1937BIJLAGE NO. 85.
BIJLAGE NO. 83.
Aan den Gemeenteraad.
Uit de mededeelingen, bij de behandeling van de ontwerp-
begrootingen voor het jaar 1937 onzerzijds gedaan, kan U be
kend zijn, dat een herziening van de tarieven voor de levering
van electrischen stroom in voorbereiding was. Konden wij U
destijds nog geen voorstellen doen, omdat de bijzondere ver
houding op dit gebied tusschen de gemeente en de provincie
Friesland een zeer nauwgezette overweging van deze aangelegen
heid vereischte, welke toen nog niet was beëindigd, thans
achten wij daartoe den tijd gekomen. Eeruazijds toch hebben
wij met de Gedeputeerde Staten overeenstemming bereikt aan
gaande een wijziging en aanvulling van de sedert 1917 tusschen
de provincie en de gemeente gesloten contracten betreffende de
levering van electriciteit, anderzijds heeft ons College een
aanvulling en wijziging van de onderscheidene stroomtarieven
ontworpen, welke als gevolg van de veranderde overeenkomsten
voor invoering in aanmerking komen.
Wij drukken het concept der nieuw aan te gane overeen
komst hieronder af.
Het doel daarvan is, te geraken tot een grooteren omzet
van electrischen stroom, verlaging van den prijs daarvan en
een doelmatiger tarifeering. Een en ander is mogelijk, doordat
volgens de nieuwe regeling de door de gemeente aan het
Provinciaal Electriciteitsbedrijf te betalen bedragen gerekend
van 1 Januari 1937 worden verminderd (art. 5 van ontwerp A)
en de gemeente zich daarnaast verbindt tot het invoeren van
een nieuw tarief, het z.g. ruimtetarief voor woonhuizen, over
eenkomende met het provinciale tarief R (zie art. 7 van ont
werp A en art. II van ontwerp C)Behalve bovenbedoelde ver
mindering komt ook de extra-betaling aan de provincie ad
f. 50.000»-, waartoe de gemeente over 1937 noS verplicht was,
met ingang van 1 Januari 1937 te vervallen (art. 1 van ontwerp
A)Beloopt de aan de provincie te betalen som, met inbegrip
van laatstbedoelde extra-uitkeering, volgens de begrooting
1937 van het Electriciteitbedrijf (volgno. 20) f. ij.O3.23O.5O,
volgens het nieuwe contract zal de gemeente, gerekend naar
den toestand van 1937» slechts f. 291 8Ip2hebben te betalen.
Rekening houdende met het bepaalde bij art. 2 van dat contraot,
is het voordeelig verschil te stellen op rond f. IO3.OOO.-.
Het ligt voor de hand, dat tegenover deze tusschen-
tijdsche verlichting van de lasten, welke krachtens de be
staande overeenkomsten op haar drukken, de gemeente van haar
kant enkele concessies heeft moeten doen, ten einde met do
provincie tot overeenstemming te geraken. Zoo doet de gemeente
afstand van het recht van restitutie van de helft der volgens
de aanvullende overeenkomst van 1923 aan de provincie betaalde
bedragen. Het betreft hier een soort claim, die contractueel
weliswaar is vastgesteld en in zooverre dus hare waarde heeft,
maar waarvan de practische werking twijfelachtig, althans zeer
onzeker, is, omdat het, voor zoover valt te voorzien, niet
waarschijnlijk is dat bij het eindigen van het nu geldende
contract de toestand ontstaan zal, die de gemeente recht op
de hier bedoelde restitutie geeft. Alleen toch, wanneer een
scheidsgerecht mocht uitmaken, dat de gemeente op voor haar
billijke gronden terecht geweigerd heeft het aanbod te aan
vaarden, haar door de provincie in 19I+5 voor verdere stroom-
levering na I9I+6 gedaan, alleen dan is de provincie tot de
bovenvermelde terugbetaling verplicht.
Het wil ons College met de Commissie voor de Lichtfabrieken
voorkomen, dat het voordeel, voor de gemeente gelegen in het
nieuwe contract, en het belang van de onmiddellijke invoering
van lagere electriciteitstarieven alleszins opwegen tegen het