Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1937» BIJLAGE NO. li}.0.
BIJLAGE NO. lJ+0.
Aan den Gemeenteraad.
Het is U bekend, dat sedert geruimen tijd plannen tot
reorganisatie van den geneeskundigen dienst dezer gemeente
bij ons in voorbereiding zijn. Die voorbereiding is thans
zoo ver gevorderd, dat wij deze aangelegenheid aan U meenen
te moeten voorleggen, ten einde te weten, of Uw Vergadering
zich in beginsel met de hierna aangeduide nieuwe organisatie
van dezen diensttak kan vereenigen en wij dus in die rich
ting kunnen voortgaan. Is dit het geval, dan zullen U te
zijner tijd nadere voorstellen tot wijziging of vaststelling
van de desbetreffende verordeningen, tot het doen van de
noodige benoemingen, als anderszins, worden gedaan.
De tegenwoordige toestand is, wat het personeel betreft,
zoo, dat er zijn een geneesheer-directeur van het Stadszie
kenhuis op een jaarwedde van, in maximum, f, twee
stadsartsen op gen jaarwedde van f. l800„-, belast met de
armenpraktijk (oen hunner is tevens arts in algemeenen dienst
op een jaarwedde van f. 2250.-), een schoolarts op een jaar
wedde van in maximum f. 539^.- en verder vroedvrouwen, ver
pleegsters en ander personeel van het Stadsziekenhuis met be
looningen, als genoemd in de artikelen 9 en 20 der Salaris
verordening. De dienst vordert voorts uitgaven uit de gemeente
kas, rechtstreeks of via Maatschappelijk Hulpbetoon, ten be
hoeve van specialistenhulp, tandheelkundige hulp, geneesmid
delen, instrumenten, röntgenfoto's, ziekenhuisverpleging,
verloskundige hulp en kraamverzorging (men zie o.a. de volgnos.
2l6, 276, 283, 28q, 533» 535 en 5^-0 der begrooting voor 1937)
Van deze zooé'ven genoemde ambtenaren zal, bij aanneming
van ons daar toestrekkend voorstel (bijlage no. 139) aan den
geneesheer-directeur met ingang: van 1 Februari 1938 eervol
ontslag worden verleend, terwijl de door Uwe Vergadering bij
besluit van 7 April 1937 verlengde aanstelling van een der
stadsartsen, den heer Uffelie, op 1 Januari a.s. afloopt. Deze
omstandigheden, gevoegd bij het feit, dat do andere stads-
arts, mejuffrouw Maas, ons te kennen heeft gegeven, dat zij
door do overbelasting, waaronder zij als stadsarts werkt,
niet in staat is op den bestaanden voet voort te gaan, maken
hot noodzakelijk, dat de voorgenomen organisatie thans daad
werkelijk ter hand wordt genomen. In verband mot do ongesteld
heid van den geneesheer-directeur van het Stadsziekenhuis on
do onzekerheid aangaande zijn diensthervatting haddon wij
daarmede tot dusver gewacht.
Ten einde te dezer zake over een deskundig oordeel te
beschikken, hebben wij het gevoelen ingewonnen van den toen
in functie zijnden Geneeskundigen Inspecteur van de Volksge
zondheid te Groningen, den heer Dr. J.H. Tuntler, die ons
eenigen tijd geleden welwillend een uitvoerig advies uitbracht,
hetwelk wij hierbij aan U overleggen. Met den inhoud van zijn
rapport kunnen wij ons volkomen vereenigen. Wij meenen ons
hier van herhaling daarvan te kunnen onthouden en verwijzen U
derhalve naar meergenoemd advies, waarin de bestaande toestand
besproken en de nieuwe toestand op overzichtelijke wijze uit
eengezet en gemotiveerd wordt.
Gemakshalve doen wij den leden van Uwen Raad ook een afdruk
van dit rapport toekomen; het ware voorloopig als een ver
trouwelijk stuk te behandelen.
Overeenkomstig het advies van Dr. Tuntler stellen wij U
voor, den gemeentelijken geneeskundigen dienst zog^in te
richten, dat aan het hoofd daarvan komt te staan een directeur.
Aan dezen directeur worden, naast de leiding van den dienst,
opgedragen de zaken betreffende het Stadsziekenhuis en het
paviljoen voor besmettelijke ziekten, de geneeskundige armen
praktijk in een der 3 wijken, waarin de gemeente voor dat doel