Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1937* BIJLAGE NO. 153*
BIJLAGE NO. 153.
Aan den Gemeenteraad.
Krachtens artikel 102, le lid, der Lager Onderwijswet
1920 kent iedere gemeente, waar openbaar vervolgonderwijs wordt
gegeven, aan de in art. 97 dier wet bedoelde besturen, alsmede
aan de besturen van andere rechtspersoonlijkheid bezittende
instellingen en vereenigingen, die vervolgonderwijs doen geven,
een bijdrage toe in de kosten van het bijzonder vervolgonder
wijs, mits dat onderwijs voldoet aan de eischen, gesteld in
het 2e, Je en 5e lid van art. 21 der wet.
Op grond van bovengenoemd artikel 102 zijn over de jaren
1927, 1928 en 1929 aan het bestuur der R.K. Schoolvereeniging
alhier voor den vervolgcursus voor jongens bijdragen verleend,
zoodat thans uitvoering moet worden gegeven aan art. 102, 3e
lid, zooals dat luidde voor de wijziging bij de wet van 22 Mei
1937 (Staatsblad no. 323), hetwelk bepaalde, dat om de drie
jaren de bijdrage moet worden verminderd tot het bedrag, het
welk noodig is tot goedmaking van de kosten, wegens het ver
volgonderwijs over dat tijdvak door het bestuur werkelijk ge
maakt
Gevolg gevende aan de in art. 10J der wet (zooals dat
luidde voor bovengenoemde wijziging) opgenomen bepaling, dat
na afloop van het driejarige tijdvak de bescheiden tot staving
van de daarin gedane uitgaven moeten worden overgelegd, heeft
bovengenoemd bestuur ingezonden de kwitanties betrekking heb
bende op den cursus voor vervolgonderwijs over de jaren 1927*
1928 en 1929. Blijkens de overgelegde bescheiden is in totaal
over genoemde jaren uitgegeven f. A76305I, terwijl alle uit
gaven voor vergoeding van gemeentewege in aanmerking zouden
kunnen komen.
Met behulp van bovenstaande gegevens is het bij de stuk
ken overgelegde 'staatje samengesteld, waaruit o.m. valt na te
gaan, welke bedragen uitgekeerd zijn, waarop aanspraak kan
worden gemaakt en welk bedrag alsnog moet worden uitgekeerd.
Naar aanleiding van het vorenstaande geven wij U in
overweging te besluiten;
A. de bijdrage, die ingevolge art. 102, 3e lid (oud) der
L.O.wet over de jaren 1927 t/m 1929 aan het bestuur der R.K.
Sohoolvereeniging voor den vervolgcursus voor jongens moet
worden toegekend, vast te stellen op f. Ij.608.79j
B. Burgemeester en Wethouders te machtigen het sub A.
vermelde bedrag, met inachtneming van de reeds gedane uit-
keeringen, met het betrokken schoolbestuur te verrekenen.
Leeuwarden, J0 December 1937*
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.M. VAN BEIJMA, Burgemeester.
E. SCHOTMAN Secretaris.
Verzonden 31 December 1937*