c
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 193Ö« BIJLAGE NO» 150.
BIJLAGE NO. I50.
Aan den Gemeenteraad.
Ingevolge een schrijven van den Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen zal, gerekend met ingang van 1 Sep
tember j.l., de verordening op de heffing en invordering van
schoolgeld voor de middelbare school en hoogere burgerschool
voor meisjes, de gemeentelijke hoogere burgerschool met vijf
jarigen cursus A en het Gymnasium, opgenomen in gemeenteblad
1937 no. 21, gewijzigd en zooveel mogelijk in overeenstemming
gebracht moeten worden met de nieuwe schoolgeldregeling voor
de Rijks hoogere burgerscholen. V/ij hebben derhalve andermaal
een nieuwe verordening ontworpen, welke hierachter is afge
drukt. Tot toelichting van de veranderingen, welke de bestaan
de verordening dient te ondergaan, zij het volgende medegedeeld.
Een van de wijzigingen betreft de aanduiding van den
schoolgeldplichtige (zie art. 2 ontwerp A)Om redenen van
practischen aard hebben wij in de ontwerp-verordening de be
treffende bepaling uit de nieuwe Rijksregeling overgenomen,
omdat het tot heden dikwijls moeilijk bleek de vereischte
gegevens'van den schoolgeldplichtige op te sporen, welk bezwaar
bij de nieuwe redactie grootendeels vervalt. Het voorschrift
der Rijksregeling echter, dat een leerling, niet staande onder
ouderlijke macht of voogdij van den vader of de moeder, zelf
het schoolgeld verschuldigd is, leidt onzes inziens tot de on-
gewenschte omstandigheid, dat voor meerderjarige kinderen bij
overigens onveranderde levensomstandigheden in het algemeen
geen schoolgeld zou worden betaald. Wij hebben daarom de aan
.onze tegenwoordige verordening ontleende restrictie ingevoegd,
dat de leerlingen zelf eerst schoolgeldplichtig zijn bij ont
stentenis van degenen, die krachtens de wet tot hun onderhoud
verplicht zijn (zie art. 2, lid 1 sub b)
Een tweede wijziging betreft de berekening van het school
geld. Volgens de bestaande schoolgeldverordeningen voor alle
gemeentelijke onderwijsinrichtingen wordt daarvoor de gemengde
hoofdsom genomen over het belastingjaar, aanvangende op 1 Mei
voorafgaande aan het leerjaar, terwijl volgens de nieuwe
Rijksregeling hiervoor het belastingjaar geldt, dat aan het
leerjaar onmiddellijk voorafging, m.a.w. dat eindigde op
1 Mei voorafgaande aan het leerjaar. Hoewel het eerstgenoemde
systeem het voordeel heeft, dat hierbij over de nieuwste gege
vens wordt beschikt, n.l. het inkomen, genoten over het aan
het leerjaar voorafgaande kalenderjaar, hebben wij de in de
Rijksregeling gevolgde methode overgenomen, omdat daardoor
hoewel de berekening geschiedt over het inkomen dat een jaar
vroeger wnrd genoten, een vlottere aanslagregeling wordt bevor
derd
In de bestaande verordening voor de gemeentelijke Inrich
tingen van middelbaar en voorbereidend hooger onderwijs is
voorts het bedrag van het verschuldigde schoolgeld afhankelijk
van het aantal minderjarige kinderen of pleegkinderen van den
schoolgeldplichtige, dat eenige inrichting in Nederland voor
lager-, nijverheids-, middelbaar-, voorbereidend hooger- of
hooger onderwijs bezoekt, voor zooveel dit buiten de avond
uren wordt verstrekt. Bovendien wordt, indien twee of meer
kinderen uit eenzelfde gezin gelijktijdig een gemeentelijke
school voor middelbaar en/of voorbereidend hooger onderwijs
bezoeken (do Rijks hoogere burgerschool en Rijkskweekschool'
hieronder begrepen) voor den tweeden leerling gedeelte be
taald van wat voor den eersten ver schuldigdis en voor den
derdenen de volgende leerlingen de helft.
De laatstbedoelde reductie komt in de nieuwe Rijksregeling
niet meer voor en zal ook in de nieuwe gemeentelijke verorde
ning moeten worden geschrapt.