k
5
By:
Bijlage tot het verslag dor handelingen van den Gemeenteraad
van Leeuwarden, 19^4-0BIJLAGE NO. 8.
V. Meerdere leden stemden in met de principiëele bedenking van
Burgemeester en Wethouders ten aanzien van de dekking over een
aantal jaren van uitgaven,die eigenlijk ineens uit den gewonen
dienst behooren te worden voldaan. Zij konden zich echter nood
gedwongen met de voorgestelde financieringswijze vereenigen.
Enkelen hunner waren van oordeel,dat de door Burgemeester en
Wethouders voorgestelde (nieuwe) methode minder fraai en over
zichtelijk is,waarom zij de vraag stelden,of de betrekkelijke
uitgaven niet beter op den Kapitaaldienst konden worden geraamd,
om te worden gedekt door bijdragen uit den gewonen dienst.
Een ander lid merkte op,dat noch het een,noch het ander moet
plaats vindenjOmdat de Raad moet voortgaan deze en dergelijke
uitgaven in een keer uit den gewonen dienst te dekken.
A. Het zal van ons niet verwacht worden te zeggen,dat het (ver
hoogde) bedrag op "Onvoorzien" onder alle omstandigheden zal
blijken voldoende te zijn. Hoewel wij de '.oop koesteren,dat
dit wel het geval zal we zen,hebben wij er rekening mede gehou
den,dat in den loop van het dienstjaar andere dekkingsmid
delen kunnen blijken noodig te zijn. Bij ons verzoek n.l. om
beschikbaarstelling van een extra-bijdrage in de werkloosheids
lasten hebben wij den Minister van Binnenlandsche Zaken daarop
gewezen en onder de aandacht gebracht,dat het in den loop van
het dienstjaar noodig lan blijken bovendien de toekenning van een
belastingbijdrage aan te vragen. Wij hebben gemeend dit op grond
van de bijzondere omstandigheden,waounder de begrooting moest
worden samengesteld,te mogen doen en vertrouwen daarin de mede
werking van de Regeering, indien noodig, te ontvangen. Voor het
overige mogen wij verwijzen naar de beweegredenen tot de ramings»
wi j zesansnge vat in onzen Aanbie dings briefwaaraan wij vasthou
den,
A. Het is ons niet duidelijk hoe het voor I9I+O geraamde tekort
zou kunnen worden beperkt tot f.110.000.-. Voor 1939 toch gold
een geheel andere maatstaf; de hierbij overgelegde staat van
meer en minder inkomsten, resp. uitgaven,kan dit doen zien.
A. Een verwijt hebben wij in den Aanbiedingsbrief niet gepoogd
meer te leggen; wij hebben slechts een feit geconstateerd,dat
o.i. bezwaarlijk kan worden ontkend. Overigens meenen wij niet
te moeten treden in een polemiek over het "wenschelijke" óf
"noodzakelijke". Daar deze begrippen dermate rekbaar zijn,dat
ze naar gelang van den gezichtshoek,waaruit ze bekeken worden,
in elkaar kunnen overgaan,komt ons dat immers weinig nuttig
voor
A. Tot ons leedwezen kunnen wij niet voldoen aan het verzoek,
voorloopige uitkomsten van den dienst 1939 te verstrekken.
Gelijk bekend,loopt deze dienst tot 1 Juli I9I4-O,weshalve nog
vele uitgaven en inkomsten moeten worden geadministreerd.Te
volstaan ware derhalve met de cijfers,zooals die staan aange
geven in de tweede kolom der begrooting-191+0 en die overeen
stemmen met de bedragen,nader geraamd bij de wijziging,welke
is vastgesteld bij Raadsbesluit van 18 October jl.
A. Wanneer de Raad de begrootingsposten heeft vastgesteld,
achten wij ons inderdaad aan die bedragen gebonden,met dien ver
stande evenwel,dat, als verhooging ons noodig voorkomt, wij
een daartoe strekkend voorstel bij den Raad plegen in te dienen.
A. In den Aanbiedingsbrief hebben wij uiteengezet,waarom wij het
tot uitdrukking doen komen op den gewonen dienst van de ver
deeling der uitgaven,die ten laste van meerdere diensten zullen
komen,gewenscht achten. Wij hebben daaraan slechts toe te voe
gen,dat in volgende jaren/ae Memorie van Toelichting omtrent
de financiering duidelijke ge ge', 3. s zullen worden verstrekt,
zoodat raming op den Kapitaaldienst uit dien hoofde niet noodig
is.
Riilave tot het verslag der handelingen van den Gemeenteraad
van Leeuwarden, I9I1O, BIJLAGE NO. 8.
Financiëele -verhouding tusschen Rijk en gemeente.
V. Een lid merkte,in tegenstelling met hetgeen in denAanbie-
"dingsbrief ten aanzien "van het onbevredigende in het wissel
vallige element in de uitkeeringen uit het Gemeentefonds is
gezegd,op, dat bedoeld element juist niet onbevredigend is. Z<jer
zeker bestaat de voeding van het fonds hoofdzakelijk uit de
opbrengst-van belastingen, doch -ware de gemeentelijke hef
fingsbevoegdheid ten aanzien van deze belastingen intact ge-
bleven- zou dan de gemeente het nadeel niet hebben ondervonden?
Door de huidige regeling heeft de gemeente zelfs^voordeel,
doordat de voorloopige uitkeering uit het fonds bijna 8% uit-
gaat boven de definitieve uitkeering over 1937/38,een voordeel,
hetwelk het nadeel van de verminderde garantie-uitkeering voor
een groot gedeelte opvangt.
Hetzelfde lid kon het elk jaar voor een gedeelte derven van
de garantie-uitkeering niet onbillijk noemen. De in 1930 voor
5 jaren vastgestelde voorloopige uitkeering kon in verband
met de sterk verlaagde baten van het Gemeentefonds niet gehand
haafd blijven. De •toenmal3^j:it|^eering zou de uitkeeringen
ineens op het juiste pei]/kunnen brengen,doch heeft er de
voorkeur aan gegeyen zulks in den loop van tien jaar te doen
plaats vinden. Daarin vond dit lid niets onbillijks; de maat
regel ware veeleer als zeer redelijk te aanvaarden.
Een ander lid betreur dedat de huidige Redering de volledige
saneering van de gemeente-financiën voorloopig naar de toekomst
heeft verschoven; de gemeenten zijn daardoor .weer verder af van
de financiëele zelfstandigheid.
A. Met het hier aan het woord zijnde lid zijn wij het niet eens,
dat het wis-selvallige element in' de uitkeering per inwoner
uit het gemeentefonds niet onbevredigend zou mogen worden ge
noemd. Deze uitkeering vormt een zoo gewichtig bestanddeel van
het gemeentelijls budget,dat de ontvangst van enkele procenten
meer of minder het begrootingsbeeld in niet geringemate beïn
vloedt. Wij wijzen daarbij tevens op het,element van onzeker
heid,gelegen in de afrekeningen van' de fondsuitkeeringen
(voor den dienst 1939 een,voordeelig, verschil van niet minder
dan -f.19.000- opleverende).
Natuurlijk 'zou de gemeente -ware de heffingsbevoegdheid
intact gebleven- den woerslag van'een lagere opbrengst der be
lastingen hebben ondervonden, doch zij zou een ruimeren en
vrijeren armslag gehouden hebben, hetgeen nu niet het geval is.
Wij hebben met onze opmerking ten aanzien van de vermindering
telken jare met 1/9 van de garantieuitkeering slechts willen
laten uitkomen,dat het steeds moeilijker wordt voor de derving
van de baten uit dien hoofde andere dekking te vinden.
Met het "andere" lid hopen wij, dat een spoedige saneering
van de gemeente-financiën de gemeentelijke zelfstandigheid terug
zal brengen.
7«0penbare Veiligheid.
"J. Een lid yerzocht aan Burgemeester en Wethoude>rs het uitstallen
van 'goederen op openbare straten en langs walkanten-indien moge
lijk- te doen verbieden of beperken,aangezien het verkeer daarvan
niet geringen hinder ondervindt.
A. Deze aangelegenheid heeft sinds eenigen tijd onze aandacht,
V. Een ander lid gaf Burgemeester en Wethouders in overweging te
bevorderen,dat wordt verboden in de Haniasteeg,vooral bij het
einde aan de Nieuwestad, met bakfietsen 'te rijden.
Nog een ander lid verzocht Burgemeester .en V/ethouders een
onderzoek te willen doen instellen naar de wenschelijkheid van
eenrichtingverkeer in de Marssumerstraat